Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Beverwijk

Verordening op de heffing en de invordering van Grafrechten 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Beverwijk
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van Grafrechten 2011
CiteertitelVerordening Grafrechten 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelasting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 229, lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-201001-01-2012Onbekend

02-11-2010

De Kennemer, 15-12-2010

Raadsstuk 2010/51717

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Grafrechten 2011

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 september 2010, nummer 2010/51717;

gehoord het Comité Generaal d.d. 12 oktober 2010;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van Grafrechten 2011 en de bijbehorende tarieventabel.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats Duinrust te Beverwijk;

  • b.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen van begraven en begraven houden;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

  • c.

    overledene: gestorven mens;

  • d.

    doodgeborene: de na een zwangerschapsduur van ten minste vier en twintig weken ter wereld gekomen menselijke vrucht, welke na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting heeft vertoond;

  • e.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van de stoffelijke overschotten van overledenen of doodgeborenen;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten van overledenen of doodgeborenen;

  • g.

    particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    • 2.

      het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • h.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    particulier urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn.

  • j.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene of doodgeborene;

  • k.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • l.

    verstrooiplaats: plaats waar as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats overeenkomstig de “Beheersverordening begraafplaats Duinrust”.

Artikel 3 Belastingplichtig

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag of door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten als bedoeld in 4.2 en 4.4 van de tarieventabel verschuldigd met ingang van het jaar volgend op het jaar dat de belastingplicht aanvangt.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat geen recht op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 en 4.4 van de tarieventabel.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 geldt dat de rechten in één termijn betaald moeten worden wanneer de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de rekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven. De termijn vervalt dan een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven;

  • c.

    een graf dat is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders als een oorlogsgraf.

Artikel 11 Nadere regels van het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de grafrechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening Grafrechten en de bijbehorende tarieventabel van 12 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening Grafrechten 2011”.

Ondertekening

Beverwijk, 2 november 2010

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

ARIEVENTABEL GRAFRECHTEN 2011 behorende bij raadsbesluitnummer: 2010/51717

Tarieventabel, behorende bij en deeluitmakende van de "Verordening Grafrechten 2011".

Hoofdstuk 1 verlenen van rechten

1.1Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven: 
 1.1.1Voor een particulier graf A voor een periode van 10 jaar:€ 425,00
 1.1.2een particulier graf B voor een periode van 20 jaar:€ 738,00
 1.1.3Voor een particulier graf C voor een periode van 30 jaar:€ 1.384,00
 1.1.4Voor een particulier graf D “special” voor een periode van 30 jaar:€1.687,00
 1.1.5Voor een particulier graf speciaal kinderhuurgraf voor een periode 20 jaar:€ 523,00

1.2Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven: 
 1.2.1op of in een particulier urnengraf of een eigen verstrooiplaats voor een periode van 20 jaar, inclusief urnenputje:€ 362,00

1.3Voor het recht met betrekking tot de duur van een particulier huurgraf waarin reeds een stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene aanwezig is: 
 1.3.1bij het bijzetten van een stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene of asbus in een particulier huurgraf, waarin al een stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene of asbus begraven is, dient de nog resterende grafduur te worden herberekend; gerekend wordt vanaf het tijdstip van het begraven van het bijgezette stoffelijke overschot van een overledene of doodgeborene of asbus een grafrustduur van 10 jaar opnieuw, overeenkomstig artikel 9, lid 3 van de voorschriften begraafplaats Duinrust            € 44,00

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1Voor het begraven van een stoffelijke overschot van een overledene zijnde een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:€ 433,00
2.2Voor het begraven van het stoffelijke overschot van een overledene zijnde een kind beneden één jaar of het stoffelijke overschot van een doodgeborene wordt geheven:€ 149,00
2.3Voor het begraven van een stoffelijke overschot van een overledene zijnde een kind vanaf 1 jaar of ouder maar beneden 12 jaar wordt geheven:€ 267,00
2.4Voor het begraven van stoffelijke overschotten van doodgeborenen bij een meervoudige geboorte, in één kist wordt geheven:€ 149,00
2.5Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 verhoogd met:€ 195,00
2.6Voor het begraven op algemeen erkende christelijke feestdagen, behalve op 2e kerstdag, indien deze valt op een zaterdag of dinsdag wordt het recht bedoeld in 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 verhoogd met:€280,00
2.7Voor het begraven op zaterdag wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 verhoogd met:  € 417,00

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven: 
 3.1.1op of in een particulier urnengraf, of particulier graf of in het columbarium:€ 157,00
 3.1.2.1Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een nis in het columbarium wordt geheven: a. voor een kleine nis voor vijf jaar:€ 310,00
  b. voor een kleine nis voor tien jaar:€ 621,00
  c. voor een kleine nis voor twintig jaar: € 1.241,00
 3.1.2.2Standaard letterplaat inclusief 40 standaard lettertekens in standaard kleur voor de in 3.1.2.1 bedoelde nis:€ 389,00
 3.1.2.3Voor extra standaard lettertekens voor de in 3.1.2.1 bedoelde nis worden de werkelijke kosten in rekening gebracht. 
 3.1.2.4Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een nis in het columbarium wordt geheven: a. voor een grote nis voor vijf jaar:€ 379,00
  b. voor een grote nis voor tien jaar:€ 760,00
  c. voor een grote nis voor twintig jaar: € 1.520,00
 3.1.2.5Standaard letterplaat inclusief 40 standaard lettertekens in standaard kleur voor de in 3.1.2.4 bedoelde nis:€ 443,00
 3.1.2.6Voor extra lettertekens voor de in 3.1.2.4 bedoelde nis worden de werkelijke kosten in rekening gebracht. 
 3.1.3Voor het bijzetten op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 3.1.1 verhoogd met:€ 68,00
 3.1.4Voor het bijzetten op algemeen erkende christelijke feestdagen, behalve op 2e kerstdag, indien deze valt op een zaterdag of dinsdag wordt het recht bedoeld in 3.1.1 verhoogd met:€ 133,00
 3.1.5Voor het bijzetten op zaterdag wordt het recht, bedoeld in 3.1.1 verhoogd met:€ 417,00

Hoofdstuk 4 Grafdekking en onderhoud

4.1Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, zoals bedoeld in artikel 20 van de Beheersverordening begraafplaats "Duinrust", wordt geheven: 
 4.1.1voor de aanleg van een grafkelder:€ 200,00
 4.1.2voor het oprichten en plaatsen van een gedenkteken en de aanleg van een graftuin, per graf en graftuin:€ 36,00

4.2Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats en van de voorwerpen, zoals bedoeld in artikel 20 van de Beheersverordening begraafplaats "Duinrust", uitgezonderd algemeen graf, wordt geheven per jaar: 
 4.2.1voor een gedenkteken en het algemeen onderhoud van de begraafplaats, per perticulier graf of particulier urnengraf:€ 66,00

4.3Afname/ wederplaatsing 
 4.3.1voor het afnemen van en wederplaatsen van gedenktekenen of grafbeplanting, per graf:€ 84,00

4.4De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 kunnen worden afgekocht en bedragen: 
 4.4.1.1voor een gedenkteken en het algemeen onderhoud van een particulier graf voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens, per graf€ 1.407,00
 4.4.1.2voor een gedenkteken en het algemeen onderhoud van een particulier graf of particulier urnengraf voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. 
  De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen, vermenigvuldigd met de hierna te noemen factor. 

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht:Vermenigvuldigingsfactor:Bedrag:
Particulier graf A8€ 526,00
Particulier graf B16€ 1.051,00
Particulier graf C24€ 1.576,00
Particulier graf D 24€ 1.576,00

 4.4.2Het recht bedraagt voor een  gedenkteken en het algemeen onderhoud van een algemeen graf of een algemeen urnengraf voor 15 respectievelijk 20 jaar door voldoening van een som ineens:€ 437,00

Hoofdstuk 5 Lichten, ruimen, verstrooien

5.1Voor het lichten van een stoffelijke overschot van een overledene of doodgeborene wordt geheven:€ 295,00
5.2Voor het na lichting weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven:€ 138,00
5.3Voor het na lichting weer begraven in een ander graf wordt geheven:€ 290,00
5.4.1Voor het lichten van een stoffelijke overschot van een overledene of doodgeborene als bedoeld in 5.1, 5.2 en 5.3, dat minder dan een periode van 15 jaar begraven is, wordt een recht geheven dat gelijk is aan de werkelijke kosten, op basis van de bedragen die door derden in rekening worden gebracht. 
5.4.2De onder 5.4.1 bedoelde kosten worden bepaald aan de hand van een voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager medegedeelde externe kosten, blijkend uit een begroting die ter zake door of vanwege burgemeester en wethouders is opgesteld. 
5.4.3Een aanvraag wordt geacht in behandeling te zijn genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting van de kosten aan de aanvrager ter kennis is gebracht. 
5.5het lichten en terugplaatsen van een asbus wordt geheven: 
5.5.1uit een particulier graf:€ 65,00
5.5.2uit een particulier urnengraf:€ 65,00
5.6Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven:€ 105,00

Hoofdstuk 6 Overige heffingen

6.1Voor het gebruik van de aula wordt geheven, per half uur of gedeelte daarvan:€ 70,00
6.2Voor het gebruik van de koffiekamer wordt geheven, per half uur of gedeelte daarvan:€ 70,00
6.3voor een opname van de dienst op een CD:€ 36,00
6.4voor een opname van de dienst op een DVD:€ 45,00

Beverwijk, 2 november 2010

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,