Onderwerp: Verordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2016
Ons kenmerk: 15RB000107
Nr. 10d
De raad van de gemeente Overbetuwe;
gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 29 september
2015;
gehoord het advies van de voorbereidende vergadering van 17 november
2015;
gelet op artikel(en) 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de
Verordening rioolheffing
gemeente Overbetuwe 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte
daarvan. In afwijking van de vorige volzin wordt het eigendom van
een (deel van een) bedrijfsverzamelgebouw als één perceel
aangemerkt;
- b.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van
voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport
van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of
in onderhoud bij de gemeente;
- c.
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het
waterbedrijf betrekking heeft;
- d.
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of
grondwater.
- e.
bedrijfsverzamelgebouw: een gebouw dat dient om meer dan één bedrijf
in te huisvesten en waarbij sprake is van een gezamenlijk of
gemeenschappelijk gebruik van één of meer (nuts)voorzieningen in het
gebouw;
- f.
gebruiker: degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet
krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een
perceel gebruikt.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk
afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de
grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te
beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van
waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt
afgevoerd.
- 2.
Voor toepassing van het eerste lid, wordt
- a.
gebruik van een perceel door de leden van een huishouden
aangemerkt als gebruik door het door de in artikel 231,
tweede lid, onder b van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
- b.
gebruik door degene aan wie een deel van een perceel in
gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die
dat deel in gebruik heeft gegeven;
- c.
gebruik door degene aan wie een deel of een gedeelte van een
bedrijfsverzamelgebouw in gebruik is gegeven, aangemerkt als
gebruik door degene die dat deel of gedeelte in gebruik
heeft gegeven;
- d.
het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig
gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat perceel
ter beschikking heeft gesteld.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Als gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de
belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat als twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel
worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het aantal
kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.
- 2.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke
meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar
voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is
opgepompt. Als de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode
van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar
tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een
kalendermaand voor een volle maand gerekend.
- 3.
Als gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die
pompinstallatie zijn voorzien van een:
- a.
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan
worden afgelezen, of
- b.
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een
pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest
kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van
toepassing als vaststelling van de hoeveelheid opgepompt
water geschiedt op grond van enige andere wettelijke
bepaling.
- 4.
De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of
opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet
is afgevoerd.
- 5.
Voor toepassing van dit artikel geldt voor percelen die in de
categorie agrarische objecten in de WOZ-administratie zijn
opgenomen, dat wordt uitgegaan van de hoeveelheid water die niet is
afgevoerd een zodanige omvang heeft, dat de hoeveelheid water die
direct of indirect op de riolering wordt afgevoerd gelijk is aan 500
m3 of minder.
Artikel 6 Belastingtarieven
De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt bij een hoeveelheid kubieke
meters water van:
a. | 500 m3 en minder: | € 158,15; |
b. | 2.500 m3 en minder, maar meer dan 500 m3: | € 316,30; |
c. | 5.000 m3 en minder, maar meer dan 2.500 m3 | € 474,45; |
d. | meer dan 5.000 m3: | |
| - | € 0,11 per m3 voor de eerste 200.000 m3; |
| - | € 0,09 per m3 voor de volgende 100.000 m3; |
| - | € 0,07 per m3 voor de hoeveelheid daarboven. |
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Als de belastingplicht voor het perceel in de loop van het
belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel
twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als
er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
- 3.
Als de belastingplicht voor het perceel in de loop van het
belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel
twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als
er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in gebruik neemt.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde
bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening
van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de
aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de
eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het
aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.
- 3.
In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na
de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht
maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen
moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden
van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.
- 4.
In afwijking van het tweede lid geldt in geval het totaal van de op
één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing of andere
heffingen minder bedraagt dan € 50,- of meer is dan € 35.000,-, dat
de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet.
- 5.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste
tot en met vierde lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door college
Het college kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de
rioolheffing.
Artikel 12 Intrekking oude regeling
De Verordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2015, zoals vastgesteld bij
besluit van 25 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari
2016.
Artikel 13 Overgangsrecht
De Verordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2015 blijft van toepassing
op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2016 hebben voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rioolheffing gemeente
Overbetuwe 2016.