Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Overbetuwe

Verordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Overbetuwe
Officiële naam regelingVerordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2009
CiteertitelVerordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening rioolrechten gemeente Overbetuwe 2008 wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, 228a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012nieuwe regeling

20-12-2011

Hét Gemeente Nieuws; 28-12-2011

11rb000159
01-01-201001-01-2012nieuwe regeling

15-12-2009

Hét Gemeente Nieuws; 23-12-2008

09rb000294
01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

16-12-2008

Hét Gemeente Nieuws; 24-12-2008

08rb000445

Tekst van de regeling

Onderwerp: Verordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2009

Ons kenmerk: 08rb000445

Nr. 11B

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2008;

gelezen het advies van de commissie GFZ van 2 december 2008;

gelet op artikel(en) 228a van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2009

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Bij de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

Als gebruiker wordt aangemerkt:

  • a.

    degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

  • b.

    ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Als gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 3.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen; of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4.

    De op de voet van het tweede en derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

  • 5.

    Voor toepassing van dit artikel geldt voor de categorie agrarische bedrijven, zoals deze als zodanig in de WOZ-administratie zijn opgenomen, dat er voor agrarische objecten wordt uitgegaan dat de hoeveelheid water dat niet als afvalwater is afgevoerd een zodanige omvang heeft, dat de hoeveelheid afvalwater dat direct of indirect op de riolering wordt afgevoerd gelijk is aan 500 m3 of minder.

Artikel 6 Belastingtarieven

De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt bij een hoeveelheid kubieke meters

afvalwater van:

a.500 m3 en minder:€ 210,70
b.2.500 m3 en minder, doch meer dan 500 m3:€ 421,40
c.5.000 m3 en minder, doch meer dan 2.500 m3:€ 632,10

d.meer dan 5.000 m3:

 -€ 0,12 per m3 voor de eerste 200.000 m3;
 -€ 0,10 per m3 voor de volgende 100.000 m3;
 -€ 0,08 per m3 voor de hoeveelheid daarboven.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht voor het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Als de belastingplicht voor het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

Artikel 10 Betalingstermijnen

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid geldt in geval het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing of andere heffingen minder bedraagt dan € 100,- of meer is dan € 3.000,-, dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met derde lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Ingangsdatum heffing

De ingangsdatum van de heffing is 1 januari 2009.

Artikel 12 Nadere regels heffing en invordering door college

Het college kan voor de heffing en de invordering van de rioolheffing nadere regels vaststellen.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De Verordening rioolrechten gemeente Overbetuwe 2008, zoals vastgesteld bij besluit van 18 december 2007, wordt ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsrecht

De Verordening rioolrechten gemeente Overbetuwe 2008 blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2009 hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2009.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering

van 16 december 2008.

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier,de voorzitter,
drs. A.J. van den BrinkE. Tuijnman.