Overheidsorganisatie | Gemeente Overbetuwe |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Overbetuwe 2003 |
Citeertitel | Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Overbetuwe 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Overbetuwe 2001 wordt ingetrokken.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-01-2003 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 26-11-2002 De Betuwe; 04-12-2002 | Nr. 8 |
Onderwerp: Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Overbetuwe 2003
Nr. 8
De raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Overbetuwe;
Ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2002;
Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet;
Besluiten:
vast te stellen de navolgende:
‘Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Overbetuwe 2003’
In deze verordening wordt verstaan onder:
verwerend orgaan: het gemeentelijk bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;
commissie : de vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;
wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op ingediende bezwaarschriften tegen besluiten van de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.
De commissie bestaat uit drie kamers:
Kamer I: Sociale Zaken;
Kamer II: Ruimtelijke en Overige Zaken;
Kamer III: Personele Zaken.
De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:
een wettelijk voorschrift inzake de gemeentelijke belastingen en heffingen;
een wettelijk voorschrift inzake de Wet Waardering Onroerende Zaken.
Burgemeester en wethouders stellen een vergoeding voor de voorzitters en de leden van de commissie vast.
Elke kamer van de commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door burgemeester en wethouders.
Burgemeester en wethouders benoemen een genoegzaam aantal leden, opdat bij verhindering van een lid van een kamer in diens vervanging kan worden voorzien.
De benoeming van de voorzitters en de leden van de kamers van de commissie is gebaseerd op deskundigheid en onafhankelijkheid van de kandidaten.
De voorzitters en de leden van de kamers van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Overbetuwe.
Elke kamer van de commissie regelt de incidentele vervanging van de voorzitter.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, bestaat de kamer Personele Zaken uit:
een onafhankelijk en extern lid aan te wijzen door burgemeester en wethouders, niet zijnde een lid van het college;
een onafhankelijk en extern lid aan te wijzen door de vertegenwoordiging vanuit de organisaties in de Commissie voor Georganiseerd Overleg;
een onafhankelijk en extern lid, zijnde de voorzitter, aan te wijzen in overleg tussen de leden genoemd onder a. en b.
Elke kamer heeft een eigen secretaris.
De secretaris van de kamer van de commissie is een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.
Burgemeester en wethouders kunnen tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aanwijzen.
De voorzitters en de leden van de kamers van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de raad. Zij kunnen terstond door burgemeester en wethouders worden herbenoemd.
De voorzitters en de leden van de kamers van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.
De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de kamers van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
Op een ingediend bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de bevoegde kamer van de commissie gesteld.
In het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld welke kamer van de commissie over het bezwaar zal adviseren.
De bevoegdheden ingevolge de volgende artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de kamer van de commissie:
2:1, tweede lid: schriftelijke machtiging verlangen;
6:6, voor wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;
6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken aan gemachtigde tijdens de behandeling door de kamer van de commissie;
7:4, tweede lid: ter inzage leggen van stukken;
7:6, vierde lid: het, bij afzonderlijk horen, achterwege laten van het op de hoogte stellen van belanghebbende van het verhandelde tijdens het afzonderlijk horen, in verband met geheimhouding om gewichtige redenen;
7:18, tweede en zesde lid: ter inzage leggen van stukken en het, in verband met geheimhouding om gewichtige redenen, achterwege laten van het ter inzage leggen; en
7:20, vierde lid: het, bij afzonderlijk horen, achterwege laten van het op de hoogte stellen van belanghebbende van het verhandelde tijdens het afzonderlijk horen, in verband met geheimhouding om gewichtige redenen.
De voorzitter van de kamer van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.
De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de leden van de kamer van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.
De voorzitter van de kamer van de commissie bepaalt plaats, datum en tijdstip van de zitting waarin belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de kamer van de commissie te doen horen.
De voorzitter beslist over de toepassing van de artikelen 7:3, 7:8 en 7:17 van de wet.
Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid vermelde artikelen besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan.
De voorzitter van de kamer van de commissie nodigt de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.
Binnen vijf dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbende(n) of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken datum en/of tijdstip van de zitting te wijzigen.
De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één week voor de datum en/of het tijdstip van de zitting aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan medegedeeld.
De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als vermeld in het eerste, tweede en derde lid.
Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, en tenminste één lid van de kamer van de commissie aanwezig zijn.
De voorzitter en de leden van de kamer van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
De zitting van de kamer Ruimtelijke en Overige Zaken is openbaar.
De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter of een van de aanwezige leden van de kamer van de commissie het nodig oordeelt, of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
Indien de kamer van de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.
De zitting van de kamer Sociale Zaken en de kamer Personele Zaken is niet openbaar.
Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.
Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de kamer van de commissie.
Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de kamer van de commissie uit eigen beweging of op verlangen van de leden van de kamer dit onderzoek houden.
De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de kamer van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) toegezonden.
De leden van de kamer van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen één week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de kamer van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
De kamer van de commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.
De kamer van de commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.
Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.
Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de kamer van de commissie ondertekend.
Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de kamer van de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan.
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de kamer van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.
Van het in tweede lid bedoelde besluit tot verdaging ontvangen de kamer van de commissie, de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan, een afschrift.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van haar bekendmaking.
Op dat tijdstip wordt ingetrokken de ‘Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Overbetuwe 2001’.
Op de afhandeling van een bezwaarschrift, dat voor de inwerkingtreding van deze verordening is ingediend en waarvan de hoorzitting voor de inwerkingtreding van deze verordening heeft plaatsgevonden, is deze verordening niet van toepassing.
Op de afhandeling van een bezwaarschrift, dat voor de inwerkingtreding van deze verordening is ingediend en waarvan de hoorzitting niet voor de inwerkingtreding van deze verordening heeft plaatsgevonden, is deze verordening van toepassing.
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Overbetuwe 2003’.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 26 november 2002
De raad voornoemd,
de secretaris, | de voorzitter, |
mr. J.P.J. van Muijen | E. Tuijnman |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe,
de secretaris, | de burgemeester, |
mr. J.P.J. van Muijen | E. Tuijnman |
de burgemeester
E. Tuijnman