Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
budgetsubsidie: subsidie waarbij de subsidieverstrekker een
activiteit die met de subsidie wordt verricht, inhoudelijk wil
sturen op prestaties en resultaat;
- b.
exploitatiesubsidie: subsidie waarbij de subsidieverstrekker een
activiteit die met de subsidie wordt verricht, tot stand wil
brengen dan wel in stand wil houden door bij te dragen in het
exploitatietekort;
- c.
investeringssubsidie: subsidie in de stichtingskosten of in de
kosten ten behoeve van herstel, verbouwing en uitbreiding van
gebouwen en/of inrichtingen;
- d.
waarderingssubsidie: van het exploitatieresultaat onafhankelijke
subsidie, bedoeld om een bepaalde activiteit te
ondersteunen;
- e.
stimuleringssubsidie: van het exploitatieresulaat onafhankelijke
subsidie op basis van een vaste tel-eenheid, bedoeld om een
bepaalde activiteit te stimuleren;
- f.
tussentijdse subsidie: subsidie ten behoeve van een activiteit
dan wel investering, die wordt verricht in het jaar waarin de
aanvraag om subsidie wordt gedaan;
- g.
eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van een eenmalige
activiteit dan wel investering, die wordt verricht in het jaar
waarin de aanvraag om subsidie wordt gedaan;
- h.
subsidieverlening: het ingevolge afdeling 4.2.3 Awb voorafgaand
aan de (voltooiing van de) te subsidiëren activiteit verlenen
van subsidie, met als gevolg dat de aanvrager een
voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen krijgt;
- i.
subsidievaststelling: het ingevolge afdeling 4.2.5 Awb na afloop
van de (voltooiing van de) te subsidiëren activiteit vaststellen
van subsidie, met als gevolg dat de aanvrager een
onvoorwaardelijke en definitieve aanspraak op financiële
middelen krijgt;
- j.
directe subsidievaststelling: het ingevolge afdeling 4.2.5 Awb
voor aanvang van het subsidietijdvak vaststellen van subsidie,
zonder dat voorafgaand aan de te subsidiëren activiteit
subsidieverlening en na afloop ervan subsidievaststelling
plaatsvindt;
- k.
subsidieverstrekking: verzamelterm, omvattende het verlenen (zie
onder h.), (direct) vaststellen (zie onder i. en j.), wijzigen
en/of intrekken van subsidies;
- l.
activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor
subsidie wordt aangevraagd;
- m.
reserve: het eigen vermogen van de aanvrager niet zijnde een
voorziening, zoals hierna bedoeld;
- n.
voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 374, eerste
lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
- o.
subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak
ten hoogste beschikbaar is voor het krachtens deze verordening
verstrekken van subsidies;
- p.
raad: de raad van de gemeente Overbetuwe;
- q.
college: het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente Overbetuwe;
- r.
Awb: Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2 Reikwijdte subsidieverordening
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de door het
gemeentebestuur te verstrekken subsidies voor activiteiten op
het gebied van cultuur, onderwijs, welzijn en zorg, sport en
inspraak in of ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente
Overbetuwe.
- 2.
De raad kan bepalen dat deze verordening niet of slechts ten
dele van toepassing is op bepaalde (soorten van) subsidies voor
activiteiten in of ten behoeve van de ingezetenen van de
gemeente Overbetuwe.
- 3.
De raad kan voor (soorten van) subsidies een bijzondere regeling
vaststellen.
Artikel 3 Beschikbare bedragen en subsidieplafond
- 1.
De raad stelt de bedragen vast die voor subsidiëring beschikbaar
zijn.
- 2.
Het college kan voor bepaalde (soorten van) subsidies een
subsidieplafond vaststellen. Indien het college een
subsidieplafond vast stelt, wordt bij de bekendmaking van het
subsidieplafond de wijze van verdeling van het alsdan
beschikbare bedrag aangegeven.
- 3.
Het college kan een subsidieplafond niet vaststellen op een
hoger bedrag dan het op de begroting beschikbaar gestelde
bedrag.
Artikel 4 Bevoegdheid, nadere regels en uitvoering
- 1.
Het college is bevoegd tot het verstrekken van subsidies. Het
college kan hierbij nadere regels vaststellen.
- 2.
Het college is belast met de uitvoering van deze verordening en
van een op grond van artikel 2, derde lid van deze verordening
vastgestelde bijzondere regeling, tenzij de raad de uitvoering
geheel of gedeeltelijk aan zichzelf heeft voorbehouden.
Artikel 5 Uitvoeringsovereenkomst
Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening is het college
bevoegd een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Awb te
sluiten.
Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid
- 1.
Subsidie wordt slechts verstrekt aan een aanvrager die volledige
rechtspersoonlijkheid bezit.
- 2.
Het college kan van het bepaalde in het vorige lid afwijken. De
bepalingen van deze verordening zijn alsdan zoveel mogelijk van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 7 Gronden om subsidie te weigeren
De subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb vermelde
gevallen, worden geweigerd, indien gegronde redenen bestaan om aan te
nemen dat:
- a.
de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de
gemeente Overbetuwe of niet in belangrijke mate ten goede zullen
komen aan ingezetenen van de gemeente Overbetuwe;
- b.
de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor
het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;
- c.
de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal
ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of
de openbare orde;
- d.
de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende
gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van
derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te
dekken;
- e.
de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de
gemeente Overbetuwe.
Hoofdstuk 3 Budgetsubsidies
Artikel 9 Subsidieaanvraag
- 1.
Een aanvraag om budgetsubsidie dient voor 1 juni van het jaar,
voorafgaand aan de periode ten behoeve waarvan subsidie wordt
gevraagd, schriftelijk bij het college te worden ingediend.
- 2.
Bij de indiening van een aanvraag dienen in ieder geval te
worden overgelegd:
- a.
een activiteitenplan, met de daarbij na te streven
resultaten en concrete, meetbare prestaties;
- b.
een begroting, omvattende een overzicht van alle voor
het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven, voorzover
deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor
subsidie wordt aangevraagd, en waarbij de inkomsten en
kosten gespecificeerd zijn per activiteit of cluster van
activiteiten; verder geeft de begroting een (globale)
vergelijking aan met de begroting van het lopende
boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van
het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar; tevens
wordt aangegeven welke voorzieningen de aanvrager meent
te moeten treffen, voor welke doeleinden deze moeten
dienen en tot welk bedrag de aanvrager deze wenst te
vormen;
- c.
de balans van het voorafgaande jaar met
toelichting.
- 3.
Het college kan andere dan de in het vorige lid vermelde stukken
vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen
beoordelen.
- 4.
Voorzover de aanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare)
activiteiten tevens bij een of meer andere bestuursorganen
subsidie heeft aangevraagd, doet hij daarvan bij de aanvraag
mededeling, onder vermelding van de stand van zaken met
betrekking tot de beoordeling van die subsidieaanvraag.
- 5.
Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen
vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en
derde lid.
- 6.
Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over
te leggen:
- a.
een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de
statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;
- b.
het correspondentieadres;
- c.
de namen van de bestuursleden en hun functie.
- 7.
Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college
besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Artikel 10 Overleg
Het college treedt in overleg met de aanvrager teneinde tot
overeenstemming te komen omtrent de gewenste activiteiten en prestaties,
de overige subsidieverplichtingen als bedoeld in artikel 16 en de te
verstrekken subsidie, tenzij van het overleg met goedvinden van de
aanvrager wordt afgezien.
Artikel 11 Subsidieverstrekking: verlening of (directe) vaststelling
- 1.
De beschikking inzake subsidieverlening dan wel (directe)
vaststelling wordt gegeven binnen acht weken nadat het besluit
terzake is genomen, doch uiterlijk 31 december van het jaar,
voorafgaand aan het subsidietijdvak.
- 2.
In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor
welke activiteit wordt verstrekt, voor welk tijdvak en met welke
verplichtingen.
- 3.
In geval van subsidieverlening kan in de subsidiebeschikking
worden bepaald dat na afloop van het tijdvak waarvoor de
subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie plaatsvindt.
In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens bepaald op
welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling
plaatsvindt.
Artikel 12 Voldoende gelden
- 1.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, onder d., vindt
subsidieverstrekking niet of slechts gedeeltelijk plaats, indien
de aanvrager over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen,
hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van
de activiteiten en prestaties te dekken.
- 2.
Onder eigen middelen, zoals bedoeld in het eerste lid van dit
artikel, worden de aanwezige reserves verstaan, voorzover deze
meer bedragen dan 10% van het totaal van de lasten van de
jaarlijkse begroting, berekend over het jaar voorafgaand aan het
jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend.
Artikel 13 Meerjarige subsidie
Het college kan voor een langere periode dan een jaar subsidie
verstrekken, doch ten hoogste voor vier jaren.
Artikel 14 Indexering
- 1.
Indien een meerjarige subsidie wordt verstrekt, wordt in de
subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de
subsidieontvanger voor ieder jaar recht heeft dan wel op welke
wijze het toegekende bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.
- 2.
Indien er sprake is van een indexering, past het college
jaarlijks het subsidiebedrag aan.
Artikel 15 Uitbetaling
In de subsidiebeschikking wordt vermeld op welke wijze voorschotten
worden verleend, dan wel tot uitbetaling van de subsidie zal worden
overgegaan.
Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 16 Prestaties
De subsidieontvanger is gehouden de activiteiten te verrichten dan wel
de prestaties te leveren, zoals deze in de subsidiebeschikking zijn
opgenomen.
Artikel 17 Niet verrichten activiteiten/leveren prestaties
- 1.
De subsidieontvanger dient, indien gedurende het subsidiejaar
blijkt dat de te verrichten activiteiten dreigen niet plaats te
zullen vinden dan wel de te leveren prestaties vermoedelijk niet
zullen worden geleverd, het college hiervan onmiddellijk op de
hoogte te stellen, onder vermelding van oorzaak en genomen dan
wel te nemen maatregelen om alsnog te voldoen aan artikel
16.
- 2.
Artikel 4:70 Awb is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18 Verslaglegging en verantwoording
- 1.
De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 juni van het jaar volgend
op het subsidiejaar bij het college een financieel verslag, een
activiteitenverslag (waarin opgenomen een verslag met betrekking
tot de afgesproken prestaties) en een verantwoording van de
overige subsidieverplichtingen in te dienen.
- 2.
Het financieel verslag ingevolge het eerste lid omvat de balans
en de exploitatierekening conform artikel 4:76, tweede, derde,
vierde en vijfde lid Awb. Hierbij dient dezelfde indeling te
worden gehanteerd als in de begroting.
- 3.
Op het activiteitenverslag is artikel 4:80 Awb van
overeenkomstige toepassing.
- 4.
Indien de subsidieontvanger op jaarbasis een subsidie van €
100.000,00 of meer ontvangt, dient het financieel verslag
uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar
voorzien te zijn van een getrouwheidsverklaring van een
accountant als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, Boek 2 van
het Burgerlijk Wetboek. Artikel 4:78 Awb is van overeenkomstige
toepassing.
- 5.
Het college kan bepalen dat het onderzoek en de
getrouwheidsverklaring van de accountant ingevolge artikel 393,
vijfde lid, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zich ook uitstrekt
tot de verantwoording van de activiteiten en de prestaties zoals
weergegeven in het activiteitenverslag en overige aan de
subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 19 Subsidievaststelling, -intrekking en -wijziging
- 1.
Indien er sprake is van een subsidieverlening dient de
subsidieontvanger voor 1 juni na afloop van het tijdvak waarvoor
de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de
subsidie bij het college in.
- 2.
Indien het bepaalde in het eerste lid toepassing vindt, is
artikel 18 van overeenkomstige toepassing.
- 3.
Het college stelt binnen 26 weken na ontvangst van de aanvraag
om subsidievaststelling de subsidie vast.
- 4.
Het college kan naast de gevallen, vermeld in artikel 4:46,
tweede en derde lid Awb, de subsidie lager vaststellen,
indien:
- a.
is gebleken, dat de subsidie aan andere activiteiten is
besteed dan waarvoor zij is aangevraagd, dan wel
verleend;
- b.
de subsidieontvanger feitelijk niet of onvoldoende
overeenkomstig zijn doelstellingen werkzaam is en
hierin, ondanks een ontvangen schriftelijke
waarschuwing, geen verandering brengt;
- c.
de subsidieontvanger een financieel wanbeleid
voert;
- d.
de instelling zichzelf bij besluit heeft, dan wel bij
rechterlijk vonnis is geliquideerd c.q. ontbonden;
- e.
bij de subsidieontvanger conservatoir of executoriaal
beslag is gelegd op het vermogen of een deel ervan;
- f.
aan de subsidieontvanger surséance van betaling is
verleend;
- g.
de subsidieontvanger in staat van faillissement is
verklaard.
- 5.
Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de
subsidieverlening intrekken of ten nadele van de
subsidieontvanger wijzigen als zich een geval als vermeld in
artikel 4:48, eerste lid en/of artikel 4:50, eerste lid Awb, of
een geval als vermeld in het vierde lid van dit artikel
voordoet. In geval van toepassing van artikel 4:50 Awb wordt een
redelijke termijn in acht genomen.
- 6.
Het college kan een vastgestelde subsidie intrekken of ten
nadele van de subsidieontvanger wijzigen in de gevallen, vermeld
in artikel 4:49, eerste lid Awb. Deze bepaling is ook van
toepassing op de directe subsidievaststelling.
Artikel 20 Controle
- 1.
Het college is bevoegd controle uit te oefenen op de getrouwheid
van de in de artikel 17, 18 en 19 bedoelde verslagen.
- 2.
De administratie van de subsidieontvanger dient zodanig te zijn
ingericht dat de in het eerste lid bedoelde controle op
eenvoudige wijze mogelijk is.
- 3.
De subsidieontvanger is verplicht de door het college daartoe
aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in zijn
boeken en andere zakelijke bescheiden en deze desgewenst te
verstrekken en toegang te verlenen tot zijn gebouwen voorzover
de in het eerste lid van dit artikel bedoelde controle dat
vereist.
Artikel 21 Kennisgeving
De subsidieontvanger stelt het college onverwijld op de hoogte van:
- a.
het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon;
- b.
het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;
- c.
zijn faillissement dan wel het voornemen tot het doen van
aangifte daartoe of het aanvragen van surséance van
betaling;
- d.
wijziging van de statuten dan wel de bestuurssamenstelling;
- e.
de verstrekking van subsidie door een of meer andere
bestuursorganen, zoals bedoeld in artikel 9, vierde lid.
Artikel 22 Restitutie vermogensvorming
- 1.
De subsidieontvanger is een vergoeding aan de gemeente
verschuldigd voor zover het verstrekken van de subsidie heeft
geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in artikel
4:41, tweede lid Awb vermelde gevallen.
- 2.
Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel of in
overwegende mate ontleent aan de subsidie, wordt de maximale
vergoeding verstrekt.
- 3.
Indien het tweede lid niet van toepassing is, wordt de hoogte
van de vergoeding bepaald naar evenredigheid van de hoogte van
het subsidiebedrag op het totaal van de inkomsten.
- 4.
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan
van de waarde van de vermogensbestanddelen op het tijdstip
waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat
in geval van ontvangst van schadevergoeding wordt uitgegaan van
het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger
wordt ontvangen.
- 5.
Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling
door een door het college aangewezen onafhankelijke
deskundige.
Hoofdstuk 4 Exploitatiesubsidies
Artikel 23 Subsidieaanvraag
- 1.
Een aanvraag om exploitatiesubsidie dient voor 1 juni van het
jaar, voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie
wordt gevraagd, schriftelijk bij het college te worden
ingediend.
- 2.
Bij de indiening van een aanvraag dienen in ieder geval te
worden overgelegd:
- a.
- b.
een begroting, omvattende een overzicht van alle voor
het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de
aanvrager, voorzover deze betrekking hebben op de
activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; verder
geeft de begroting een (globale) vergelijking aan met de
begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde
inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het
lopende boekjaar; tevens wordt aangegeven welke
voorzieningen de aanvrager meent te moeten treffen, voor
welke doeleinden deze moeten dienen en tot welk bedrag
de aanvrager deze wenst te vormen;
- c.
de balans van het voorafgaande jaar met
toelichting.
- 3.
Het college kan andere dan de in het vorige lid vermelde stukken
vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen
beoordelen.
- 4.
Voorzover de aanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare)
activiteiten tevens bij een of meer andere bestuursorganen
subsidie heeft aangevraagd, doet hij daarvan bij de aanvraag
mededeling, onder vermelding van de stand van zaken met
betrekking tot de beoordeling van die subsidieaanvraag.
- 5.
Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen
vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en
derde lid.
- 6.
Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over
te leggen:
- a.
een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de
statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;
- b.
het correspondentieadres;
- c.
de namen van de bestuursleden en hun functie.
- 7.
Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college
besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Artikel 24 Subsidieverlening, -vaststelling en bevoorschotting
- 1.
De beschikking inzake subsidieverlening, wordt gegeven binnen
acht weken nadat het besluit terzake is genomen, doch uiterlijk
31 december van het jaar, voorafgaand aan de
subsidieperiode.
- 2.
Het college stelt de subsidie op basis van het
exploitatieresultaat van de activiteiten, zoals opgenomen in de
subsidieaanvraag, vast binnen de toegestane subsidiabele
kosten.
- 3.
Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 25 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
De artikelen 18 tot en met 22 zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 5 Investeringssubsidies
Artikel 26 Subsidieaanvraag
- 1.
Een aanvraag om investeringssubsidie dient uiterlijk 12 weken,
voordat de voorgenomen investering plaatsvindt, schriftelijk bij
het college te worden ingediend.
- 2.
Bij de indiening van een aanvraag dienen in ieder geval te
worden overgelegd:
- a.
een kostenspecificatie of -raming van de voorgenomen
investering;
- b.
een plan tot financiering van de investering en de
raming van de gevolgen voor de exploitatie, die uit de
investering voortvloeien;
- c.
de balans van het voorafgaande jaar met
toelichting.
- 3.
Het college kan andere dan de in het vorige lid vermelde stukken
vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen
beoordelen.
- 4.
Voorzover de aanvrager voor dezelfde (of vergelijkbare)
activiteiten tevens bij een of meer andere bestuursorganen
subsidie heeft aangevraagd, doet hij daarvan bij de aanvraag
mededeling, onder vermelding van de stand van zaken met
betrekking tot de beoordeling van die subsidieaanvraag.
- 5.
Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen
vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en
derde lid.
- 6.
Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over
te leggen:
- 7.
een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de statuten,
zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;
- 8.
het correspondentieadres;
- 9.
de namen van de bestuursleden en hun functie.
- 10.
Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college
besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Artikel 27 Subsidieverlening of (directe) -vaststelling en
uitbetaling
- 1.
De beschikking inzake subsidieverlening dan wel (directe)
subsidievaststelling wordt gegeven binnen 12 weken nadat de
aanvraag is ontvangen.
- 2.
In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat binnen een door
het college te bepalen termijn nadat de investering heeft
plaatsgevonden waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling
van de subsidie plaatsvindt. In dat geval wordt bij de
subsidieverlening tevens bepaald op welke wijze en naar welke
maatstaven de vaststelling plaatsvindt. Het college stelt de
subsidie vast binnen de toegestane subsidiabele kosten. Artikel
19, derde en vierde lid, is dan van overeenkomstige
toepassing.
- 3.
Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De artikelen 20 en 21 zijn van overeenkomstige toepassing.
- 2.
Artikel 22 kan bij de subsidiebeschikking van overeenkomstige
toepassing worden verklaard.
Hoofdstuk 6 Waarderingssubsidies
Artikel 29 Subsidieaanvraag
- 1.
Een aanvraag om waarderingssubsidie dient voor 1 juni van het
jaar, voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie
wordt gevraagd, schriftelijk bij het college te worden
ingediend.
- 2.
Bij de indiening van een aanvraag dient een summier
activiteitenplan te worden overgelegd.
- 3.
Het college kan andere dan het in het vorige lid vermelde stuk
vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen
beoordelen.
- 4.
Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen
vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en
derde lid.
- 5.
Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over
te leggen:
- a.
een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de
statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;
- b.
het correspondentieadres;
- c.
de namen van de bestuursleden en hun functie.
- 6.
Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college
besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Artikel 30 Directe subsidievaststelling en -uitbetaling
- 1.
De beschikking inzake directe subsidievaststelling wordt gegeven
binnen acht weken nadat het besluit terzake is genomen, doch
uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het
subsidiejaar.
- 2.
In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat de
subsidieontvanger binnen 12 weken na afloop van de activiteit of
van het subsidiejaar waarvoor de subsidie is verstrekt, een
summier schriftelijk verslag uitbrengt omtrent het verloop van
de activiteit al dan niet samen met een summier financieel
verslag over de besteding van de subsidie. Artikel 20 is van
overeenkomstige toepassing.
- 3.
Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 31 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 21, onder a. en b., is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 7 Stimuleringssubsidies
Artikel 32 Subsidieaanvraag
- 1.
Een aanvraag om stimuleringssubsidie dient voor 1 juni van het
jaar, voorafgaand aan het jaar ten behoeve waarvan subsidie
wordt gevraagd, schriftelijk bij het college te worden
ingediend, tenzij een bijzondere regeling, ingevolge artikel 2,
derde lid, anders bepaalt.
- 2.
Bij nadere regels dan wel bij bijzondere regeling kan worden
bepaald welke gegevens bij de aanvraag dienen te worden
overgelegd.
- 3.
Het college kan andere dan de bij nadere regels dan wel bij
bijzondere regeling bepaalde stukken vragen teneinde de aanvraag
om subsidie te kunnen beoordelen.
- 4.
Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen
vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en
derde lid.
- 5.
Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over
te leggen:
- a.
een afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de
statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;
- b.
het correspondentieadres;
- c.
de namen van de bestuursleden en hun functie.
- 6.
Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college
besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Artikel 33 Directe subsidievaststelling en -uitbetaling
- 1.
De beschikking inzake directe subsidievaststelling wordt gegeven
binnen acht weken nadat het besluit terzake is genomen, doch
uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het
subsidiejaar.
- 2.
Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 34 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
In de nadere regels c.q. de bijzondere regeling kan worden bepaald of,
en zo ja op welke wijze, jaarlijks verslag wordt gedaan omtrent de
activiteit. Artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 35 Geen weigering vanwege voldoende gelden
Artikel 7, onder d. is niet van toepassing.
Hoofdstuk 8 Tussentijdse en/of eenmalige subsidies
Artikel 36 Subsidieaanvraag
- 1.
Een aanvraag om tussentijdse dan wel eenmalige subsidie dient
uiterlijk 12 weken, voordat met de (eenmalige) activiteit wordt
gestart, schriftelijk bij het college te worden ingediend.
- 2.
Bij de indiening van een aanvraag dienen in ieder geval te
worden overgelegd:
- a.
- b.
een begroting, omvattende een overzicht van alle
geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager,
voorzover deze betrekking hebben op de activiteiten
waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
- c.
de balans van het voorafgaande jaar met
toelichting.
- 3.
Het college kan andere dan de in het vorige lid vermelde stukken
vragen teneinde de aanvraag om subsidie te kunnen
beoordelen.
- 4.
Het college kan modellen, formulieren c.q. richtlijnen
vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede en
derde lid.
- 5.
Bij een eerste subsidieaanvraag dient de aanvrager tevens over
te leggen:
- a.
afschrift van de oprichtingsakte dan wel van de
statuten, zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;
- b.
het correspondentieadres;
- c.
de namen van de bestuursleden en hun functie.
- 6.
Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college
besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
- 7.
Een aanvraag om tussentijdse dan wel eenmalige subsidie,
afkomstig van een aanvrager aan wie al een budget- dan wel
exploitatiesubsidie voor het betreffende jaar is verstrekt,
wordt niet in behandeling genomen, tenzij de aanvraag om
subsidie op instigatie van het gemeentebestuur plaatsvindt.
Artikel 37 Subsidieverlening of (directe) subsidievaststelling en
-uitbetaling
- 1.
De beschikking inzake subsidieverlening dan wel (directe)
subsidievaststelling wordt gegeven binnen 12 weken nadat de
aanvraag is ontvangen.
- 2.
Het college kan verplichten dat na afloop van de activiteit
binnen een nader te bepalen termijn de subsidieontvanger een
financieel en een activiteitenverslag indient. Artikel 20 kan
van overeenkomstige toepassing worden verklaard.
- 3.
In de subsidiebeschikking kan worden bepaald dat binnen een door
het college te bepalen termijn na afloop van de activiteit
waarvoor de subsidie is verleend, vaststelling van de subsidie
plaatsvindt. In dat geval wordt bij de subsidieverlening tevens
bepaald op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling
plaatsvindt. Het college stelt de subsidie vast binnen de
toegestane subsidiabele kosten. Artikel 19, derde en vierde lid,
is dan van overeenkomstige toepassing.
- 4.
Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 38 Bijzondere verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De artikelen 20 en 21 zijn van overeenkomstige toepassing.
- 2.
Artikel 22 kan bij de subsidiebeschikking van overeenkomstige
toepassing worden verklaard.
Hoofdstuk 9 Slotbepalingen
Artikel 39 Hardheidsclausule
Het college kan één of meerdere artikelen van deze verordening buiten
toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het
belang van het verstrekken van subsidies, leidt tot een onbillijkheid
van overwegende aard.
Artikel 40 Intrekking oude regeling
De Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Overbetuwe
2002, wordt ingetrokken.
Artikel 41 Overgangsrecht
- 1.
Op een aanvraag om subsidie die voor 1 januari 2006 is
ingediend, blijft de Subsidieverordening maatschappelijke
ontwikkeling gemeente Overbetuwe 2002 van toepassing.
- 2.
Op een aanvraag om subsidie die op en na 1 januari 2006 is
ingediend, is deze verordening van toepassing.
Artikel 42 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.
Artikel 42 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening
Maatschappelijke Ontwikkeling gemeente Overbetuwe 2006.