Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Overbetuwe

Marktverordening 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Overbetuwe
Officiële naam regelingMarktverordening 2002
CiteertitelMarktverordening gemeente Overbetuwe 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Marktverordening Elst en de Marktverordening Valburg worden ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149, art. 151

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsreglement

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2010Nieuwe regeling

29-06-2010

Hét Gemeente Nieuws; 07-07-2010

10rb000016
01-06-200201-07-2010Nieuwe regeling

26-03-2002

De Betuwe; 03-04-2002

Nr. 6

Tekst van de regeling

Onderwerp: harmonisatie marktverordeningen Elst en Valburg

Nr. 6

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 februari 2002;

gelet op de artikel 149 en 151 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende ‘MARKTVERORDENING 2002’.

HOOFDSTUK I ‑ Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      markt: de warenmarkt welke op donderdag in de Dorpsstraat en op de Halve Morgen te Elst wordt gehouden en wel in de periode aanvangende met einde zomertijd waarbij de klok met 1 uur wordt teruggedraaid van 8.30 uur tot 12.30 uur, in de periode aanvangende met begin zomertijd waarbij de klok met 1 uur wordt vooruit gedraaid van 08.00 uur tot 12.30 uur; De warenmarkt welke op dinsdag op het Julianaplein te Zetten wordt gehouden en wel -van 13.30 uur tot 17.00 in de periode van 1 april tot en met 30 september -van 13.30 uur tot 16.30 uur in de periode van 1 oktober tot en met 31 maart ;

    • b.

      marktterrein: de in zoverre nodig gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond;

    • c.

      standplaats: de op of voor de duur van een markt door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

    • d.

      vaste plaats: een standplaats die tot de intrekking van de vergunning op grond van het in deze verordening bepaalde, ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

    • e.

      dagplaats: een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

    • f.

      standwerkersplaats: een dagplaats bestemd voor het uitoefenen van de handel op een wijze als bij standwerken geboden is;

    • g.

      vergunninghouder of standplaatshouder: ieder aan wie door het college van burgemeester en wethouders een vergunning is afgegeven om gedurende een markt een standplaats in te nemen;

    • h.

      marktmeester: de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

    • i.

      marktcommissie: de commissie als genoemd in artikel 4 van deze verordening;

    • j.

      branchepatroon: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen lijst van branches en het aantal standplaatsen en/of meters verkooplengte per artikel of artikelengroep;

    • k.

      bederfelijke waar: handelswaren welke naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders ongeschikt zijn als koopwaar voor een gegadigde voor een standplaats (meeloper);

    • l.

      meeloper: de gegadigde voor een dagplaats;

  • 2.

    In deze verordening wordt de mannelijke persoonsvorm gebruikt; waar dat het geval is wordt de vrouwelijke persoonsvorm geacht er in te zijn begrepen.

Artikel 2 Tijdelijk andere plaats of dag
  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan, indien dringende redenen daartoe noodzaken, tijdelijk een andere plaats voor het houden van de markt aanwijzen, of, bij het samenvallen van een marktdag met een dag als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet (Stb. 1996, 182), een andere dag als marktdag aanwijzen of een dag als marktdag laten vervallen.

  • 2.

    Zij brengen hun besluit dienaangaande tijdig ter kennis van belanghebbenden; van dit besluit wordt openbaar kennis gegeven conform de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders is gerechtigd om onder bijzondere en/of extreme omstandigheden, de vergunning ‑ of standplaatshouder een andere plaats op de markt aan te wijzen, de verkoop op de markt eerder dan is vastgesteld te doen stoppen of de markt af te gelasten.

Artikel 3 Marktinrichting
  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmeting van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en de indeling van de markt;

    • d.

      welke plaatsen op het marktterrein uitsluitend bestemd zijn voor het standwerken;

    • e.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;

    • f.

      welke gedeelten van het marktterrein eventueel bestemd worden voor het plaatsen van verkoopwagens;

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan het branchepatroon vaststellen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan grotere plaatsen toewijzen dan de standaardmaat van de op de markt in gebruik zijnde kramen, overeenkomstig door zijn tevoren vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen.

Artikel 4 Marktcommissies
  • 1.

    Er is één adviescommissie per markt, genaamd ‘goederenmarktcommissie’, die tot taak heeft het college van burgemeester en wethouders gevraagd of ongevraagd van advies te dienen omtrent zaken de markt betreffende.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de werkwijze van de commissie.

  • 4.

    De commissie bestaat uit ten minste vijf door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen leden, te weten

    • drie vaste standplaatshouders;

    • een of meer ingezetenen, alsmede

    • de marktmeester.

  • 5.

    Voor elk van de leden van de commissie kan het college van burgemeester en ,wethouders een plaatsvervanger aanwijzen.

  • 6.

    De leden hebben zitting gedurende vier jaren. Zij treden tegelijkertijd af bij het einde van een raadsperiode. Zij kunnen terstond worden herbenoemd. Een lid dat is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden.

  • 7.

    Het college van burgemeester en wethouders voegt een ambtenaar als secretaris aan de commissie toe.

  • 8.

    Op de leden van de commissie is het maximum bedrag voor de vergoeding ingevolge de Verordening aanvullende rechtspositie raads‑ en commissieleden van toepassing.

Artikel 5 Verbod ruimte in te nemen

Het is verboden vanaf 06.00 uur op de dag waarop markt wordt gehouden, ruimte in te nemen met een voertuig, goederen of anderszins, zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6 Plaatsen opstallen
  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders op het als marktterrein aangewezen terreingedeelte gedurende de markt, marktkramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van ver­koopwagens.

  • 2.

    Het gebruik van instandwagens of een marcavan is uitsluitend toegestaan als deze voldoet aan nader door het college van burgemeester en wethouders te stellen voorschriften.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan deze vergunning voorschriften verbinden.

Artikel 7 Verlichting
  • 1.

    Het is verboden voor de verlichting van een standplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting, alsmede elektrische energie te betrekken van een ander dan degene, die door het college van burgemeester en wethouders voor het leveren van elektriciteit is aangewezen, dan wel zelf hierin te voorzien.

  • 2.

    Het is een standplaatshouder verboden om meer dan 3 ½ kWh per aansluiting van het marktelektriciteitsnet af te nemen.

  • 3.

    Aansluiting van een inrichting op een particuliere installatie is niet toegestaan.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan van de verboden vermeld in het eerste en het tweede lid ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorschriften.

Artikel 8 Verboden goederen
  • 1.

    Het is verboden artikelen, welke krachtens een besluit van het college van burgemeester en wethouders niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te houden, uit te stallen, ter verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan, indien hij dit in het belang van de orde op de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

HOOFDSTUK II‑ Toewijzing en bezetting van standplaatsen

Artikel 9 Vaste plaatsen als regel
  • 1.

    De standplaatsen op een markt worden als regel als vaste plaatsen toegewezen.

  • 2.

    Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is toegewezen.

Artikel 10 Vergunning college van burgemeester en wethouders
  • 1.

    De toewijzing van standplaatsen geschiedt bij door het college van burgemeester en wethouders af te geven vergunning.

  • 2.

    Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan de plaats waarvoor de vergunning is afgegeven.

Artikel 11 Legitimatie

Een ieder, die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover het college van burgemeester en wethouders te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvrage aan de daartoe aangewezen ambtenaar tonen.

Artikel 12 Inschrijving gegadigden
  • 1.

    Degene die voor een standplaats in aanmerking wil komen, dient het college van burgemeester en wethouders schriftelijk te verzoeken hem in te schrijven op een daartoe aangelegde meeloperslijst. Bij inschrijving op deze lijst worden, naast de datum van in­schrijving, de artikelen of groepen van artikelen vermeld als bedoeld in de artikelen­groepenlijst (artikel 3, tweede lid). De betrokkene wordt daarvan een schriftelijk bewijs verstrekt.

  • 2.

    Om voor inschrijving op de meeloperslijst in aanmerking te komen, dient men een handelingsbekwaam natuurlijk persoon te zijn en aangetoond te hebben dat men voldoet aan de voor ingeschreven gestelde vereisten (artikel 13, eerste lid, sub a. en c.), onvermin­derd de mogelijkheid van het college van burgemeester en wethouders om in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen (artikel 13, tweede lid) en verplicht verzekerd te zijn (artikel 13, derde lid).

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, kan één wettig kind van een vaste standplaatshouder, dat gedurende de laatste 2 jaar, in loondienst, bij voortduring zijn ouder op diens vaste plaats bijstaat, op de in het eerste lid bedoelde lijst worden ingeschreven indien het persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vesti­gingswetgeving.

  • 4.

    De inschrijving op de meeloperslijst als wettig kind van een vaste standplaatshouder (artikel 12, derde lid) wordt doorgehaald zodra inschrijving op de lijst van vergunninghouders vaste plaats (artikel 14, tweede lid), kan plaatsvinden. Het feitelijk gebruik van rechten die uit inschrijving op bedoelde lijst voortvloeien blijft uitgesloten, zo lang het recht van de ouder op een vaste plaats blijft bestaan (artikel 15, derde lid).

  • 5.

    Een inschrijving op de meeloperslijst als wettig kind van een vaste standplaatshouder (artikel 12, derde lid) kan worden gewijzigd in een inschrijving op de meeloperslijst van zelfstandige kooplui (artikel 12, tweede lid).

  • 6.

    Het is een ingeschrevene op de meeloperslijst of de meeloperslijst als wettig kind van een vaste standplaatshouder (artikel 12, eerste lid of derde lid) niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 7.

    Kooplieden handelend in bederfelijke waar worden zo nodig, op grond van nader door het college van burgemeester en wethouders te stellen regels, opgeroepen wanneer daar behoefte aan is. Zij worden op de meeloperslijst (artikel 12, eerste lid) opgenomen wanneer zij daadwerkelijk een al dan niet vaste plaats op een markt innemen.

Artikel 13 Vereisten ingeschrevenen
  • 1.

    Om voor een vaste plaats in aanmerking te komen is vereist dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en aantoont:

    • a.

      dat hij voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie, dan wel dat hij als bedrijfsleider van een rechtspersoon die heeft voldaan aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie, persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vesti­gingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswetgeving;

    • b.

      dat hij van het uitoefenen van handel zijn hoofdberoep maakt;

    • c.

      dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene dient het college van burgemeester en wethouders jaarlijks het bewijs over te leggen dat de door hem ter zake verschuldigde premie is voldaan.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan van het bepaalde dat de aanvrager die van het uitoefenen van de markthandel zijn hoofdberoep maakt (artikel 13, eerste lid, onder b) en dat aanvrager voldoende verzekerd is (artikel 13, eerste lid onder c.), in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3.

    Een marktkoopman wordt geacht voldoende verzekerd te zijn (artikel 12, eerste lid ondér c), indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie die voor haar leden een collectieve verzekering heeft afgesloten.

  • 4.

    Aanvrager behoort bovendien tenminste drie maanden op de meeloperslijst (artikel 12, eerste lid), te zijn ingeschreven. Het college van burgemeester en wethouders kan van deze bepaling ontheffing verlenen.

Artikel 14 Schriftelijke vergunning vaste plaats
  • 1.

    Van de toewijzing van een vaste plaats wordt door het college van burgemeester en wethouders aan de standplaatshouder een schriftelijke vergunning afgegeven, vermeldende:

    • a.

      de naam en voornamen, geboortedatum en ‑plaats alsmede woonplaats en adres;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer daarvan;

    • c.

      de artikelen of groep van artikelen, welke door de standplaatshouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht.

  • 2.

    Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren anciënniteitenlijst ingeschreven. Bij deze inschrijving worden tevens de artikelen of de groep van artikelen vermeld, welke door de standplaatshouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht (artikel 14, eerste lid, onder c).

Artikel 15 Volgorde toewijzing vaste plaatsen
  • 1.

    Bij de toewijzing van vaste plaatsen, waartoe op gezette tijden, doch tenminste eenmaal per jaar wordt overgegaan, komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen die aan het college van burgemeester en wethouders schriftelijk de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in de volgorde waarin zij op de anciënniteitenlijst (artikel 14, tweede lid), zijn ingeschreven.

  • 2.

    Na toepassing van het gestelde in het eerste lid van dit artikel komen in aanmerking degenen die zich op de meeloperslijst (artikel 12, eerste lid) hebben laten inschrijven en te kennen hebben gegeven tevens voor een vaste standplaats in aanmerking te willen komen, dit op volgorde van inschrijving op deze lijst.

  • 3.

    Degene die op de meeloperslijst als wettig kind van een vaste standplaatshouder (artikel 12, derde lid) is ingeschreven, kan geen vaste plaats worden toegewezen zo lang het recht van zijn ouder op een vaste plaats bestaat; wèl wordt hij, als hij op grond van de bepalingen in dit artikel aan de beurt is voor het verwerven van een vaste plaats, ingeschreven op de anciënniteitenlijst (artikel 14, tweede lid).

  • 4.

    Indien voor de markt een indeling per artikel of artikelengroep is vastgesteld, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden, overeenkomstig door het college van burgemeester en wethouders tevoren vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen.

Artikel 16 Intrekking vergunning vaste plaats
  • 1.

    De vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, behoudens het bepaalde in het vierde lid van dit artikel;

    • c.

      wanneer behoudens met ontheffing van het college van burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen (artikel 13, tweede lid) niet langer wordt voldaan aan de voor ingeschrevenen gestelde vereisten (artikel 13, eerste lid) en onverminderd de plicht om aan te tonen dat men verzekerd is (artikel 13, derde lid);

    • d.

      indien de vergunninghouder niet tenminste eenmaal per twee weken en tenminste negen maal per kwartaal zijn plaats op de markt inneemt, zulks met inachtneming van het bepaalde omtrent ziekte (artikel 22), vakantie (artikel 23) en vervanging (artikel 24).

  • 2.

    De vergunning voor een vaste plaats wordt eveneens ingetrokken van degene die, gedurende een tijdvak van vierentwintig achtereenvolgende maanden, van het recht op het innemen van een vaste plaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken.

  • 3.

    Indien het bepaalde in de beide voorgaande leden toepassing vindt, wordt de inschrijving op de anciënniteitenlijst (artikel 14, tweede lid), doorgehaald.

  • 4.

    Bij het overlijden van de vergunninghouder en in het geval intrekking van de vergunning van degene die gedurende een tijdvak van 24 achtereenvolgende maanden van het recht op het innemen van een vaste plaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken, bijvoorbeeld wegens ziekte en/of buiten zijn schuld (artikel 16, tweede lid), wordt de vergunning voor de vaste plaats overgeschreven op de overblijvende echtgenoot of daarmee gelijkgestelde, indien een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen drie maanden na het overlijden dan wel na het verstrijken van genoemde termijn van 24 maanden bij het college van burgemeester en wethouders wordt ingediend. Indien de aanvrager, bedoeld in de vorige alinea, vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken. De inschrijving op de ancienniteitenlijst (artikel 14, tweede lid), wordt dienovereenkomstig gewijzigd.

  • 5.

    In het geval er sprake is van hetgeen gesteld is in dit artikel onder het eerste lid sub a of b of het gestelde onder het tweede en het vierde lid niet van toepassing is, kan het meewerkend kind als bedoeld in artikel 12, derde lid, dan wel een wettig kind, als tweede of de vaste medewerker die de laatste vijf jaren op de markt bij de vaste koopman op de loonlijst heeft gestaan als laatste, binnen drie maanden schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders verzoeken de standplaats te mogen overnemen, waarbij voldaan moet worden aan de eisen die gesteld worden ten aanzien van de ancienniteitenlijst (artikel 15, eerste en derde lid) en aan de meeloperslijst (artikel 15, tweede lid).

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders is mits aan de bepalingen in de Vestigingswetgeving wordt voldaan bevoegd, in bijzondere omstandigheden, bij gemoti­veerd besluit, af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 17 Tijdstip bezetten vaste plaats
  • 1.

    Degene aan wie een vergunning is afgegeven, dient de standplaats uiterlijk een half uur vóór de aanvang van de markt bezet te hebben, bij gebreke waarvan de betreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt.

  • 2.

    Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing, indien de vergunninghouder het college van burgemeester en wethouders vóór dit tijdstip onder opgave van een geldige reden, welke hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 18 Toewijzing dagplaatsen
  • 1.

    Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient aanvrager op de meeloperslijst (artikel 12, eerste lid) te zijn ingeschreven. Toewijzing van dagplaatsen geschiedt bij door het college van burgemeester en wethouders af te geven vergunning op het vastgestelde tijdstip (artikel 17, eerste lid), in volgorde van de datum van inschrijving op de meeloperslijst.

  • 2.

    Aan het wettig kind van de vaste standplaatshouder dat op de meeloperslijst staat ingeschreven (artikel 12, derde lid), kan geen dagplaats worden toegewezen zo lang zijn ouder vergunninghouder van een vaste plaats is.

  • 3.

    Indien voor de markt een branchepatroon is vastgesteld, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid, overeenkomstig door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen.

Artikel 19 Doorhalen inschrijving lijst van gegadigden

De inschrijving op de meeloperslijst (artikel 12, eerste lid), voor een standplaats wordt doorgehaald:

  • a.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • c.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen die gelden ten aanzien van ingeschrevenen (artikel 12, tweede lid), dan wel aan de eisen tot inschrijving van een wettig kind van een vaste standplaatshouder (artikel 12, derde lid) en

  • d.

    wanneer het volgende van toepassing is indien de ingeschrevene niet tenminste eenmaal per drie weken een plaats op de markt inneemt of zich bij de marktmeester heeft aangemeld en getracht heeft een dagplaats te verkrijgen:

    • het een meewerkend op de meeloperslijst ingeschreven kind van een standplaats­ houder betreft (artikel 18, tweede lid),

    • bij ziekte (artikel 22),

    • in geval van vakantie (artikel 23) en/of

    • bij vervanging in bijzondere omstandigheden (artikel 24).

  • e.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is afgegeven, tenzij hij die vergunning niet aanvaardt op grond van een door het college van burgemeester en wethouders geldig geachte reden.

Artikel 20 Regels standwerkers
  • 1.

    Het is uitsluitend op daartoe aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

  • 2.

    Onder standwerker wordt verstaan de marktkoopman die publiek om zich verzamelt, een het publiek aansprekende uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen.

  • 3.

    De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt bij door het college van burgemeester en wethouders per marktdag af te geven vergunningen. Na de loting waarbij bepaald wordt wie van degenen die meeloten een vergunning krijgen, bepaalt het college van burgemeester en wethouders welke standwerker welke standwerkersplaats mag innemen.

  • 4.

    Tot de loting voor een vergunning voor een standwerkersplaats kunnen slechts worden toegelaten marktkooplieden die handelingsbekwaam zijn en aantonen dat zij voldoen aan de eisen van vakbekwaamheid (artikel 13, eerste lid, sub a), tevens verzekerd zijn (artikel 13, eerste lid sub c), onverminderd het bepaalde omtrent de mogelijkheid tot ontheffing (artikel 13, tweede lid) en de nadere regels omtrent het aantonen dat men verzekerd is (artikel 13, derde lid), met dien verstande,dat allereerst tot de loting worden toegelaten:

    • a.

      de als standwerker geregistreerde personen, van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden; ‑ dat eerst nadien tot de loting worden toegelaten:

    • b.

      andere marktkooplieden die als standwerker geregistreerd zijn en ten aanzien van wie niet gebleken is dat zij op een standwerkersplaats niet daadwerkelijk actief zijn als standwerker.

  • 5.

    Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor een vergunning voor een standwerkersplaats loten en gezamenlijk slechts één soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden. De betrokkenen dienen zulks vóór de loting aan het college van burgemeester en wethou­ders kenbaar te maken met vermelding van het te verhandelen artikel.

  • 6.

    Indien de omstandigheden op de markt daartoe aanleiding geven, kan het college van burgemeester en wethouders beperkingen stellen aan het aantal af te geven vergunningen voor standwerkersplaatsen per artikel of artikelengroep.

  • 7.

    Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet tezamen met een ander benutten, waaronder mede wordt verstaan dat hij zich niet door een ander mag doen aflossen. Deze bepaling geldt niet voor degenen bedoeld in het vijfde lid van dit artikel.

  • 8.

    Een standwerker die heeft deelgenomen aan de loting als bedoeld in het vierde lid, wordt op de dag dat hij heeft deelgenomen aan de loting, niet ingeschreven op de meeloperslijst als bedoeld in artikel 12 eerste lid. Hij kan op deze dag dan ook geen andere plaats bezetten dan een standwerkersplaats.

Artikel 21 Persoonlijk innemen standplaatsen
  • 1.

    Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 22 Regeling bij ziekte (ziekmelding)
  • 1.

    Vergunninghouders van vaste plaatsen, die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, alsmede degenen die ingeschreven staan op de meeloperslijst (artikel 12, eerste lid) en die zich om dezelfde reden niet ter markt kunnen melden, dienen het college van burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2.

    Deze schriftelijke mededeling dient tijdig vóór de betreffende marktdag te worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de mededeling mondeling of telefonisch worden gedaan, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding, als verwacht mag worden dat de ziekte langer dan twee marktdagen gaat duren.

  • 3.

    Bij langdurige afwezigheid van een vergunninghouder wegens ziekte, dient ten bewijze van deze reden van verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overgelegd. Het college van burgemeester en wethouders kan van het overleggen van deze verklaring ontheffing verlenen.

  • 4.

    Indien de in het vorige lid bedoelde verklaring van een geneeskundige niet wordt overgelegd of indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders behoefte bestaat aan nadere informatie, dient de vergunninghouder een keuring te ondergaan bij een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen genees­kundige. Indien blijkt dat vergunninghouder niet in zijn recht staat, worden hem de kosten van de keuring in rekening gebracht.

Artikel 23 Regeling bij vakantie
  • 1.

    Degenen die ingeschreven staan als meelopers (artikel 12) en als vaste standplaatshouders (artikel 14, tweede lid) en die wegens vakantie een markt niet kunnen bezoeken, dienen daarvan tijdig onder opgave van de duur van de vakantie, met inachtneming van het hierna in het tweede lid bepaalde, schriftelijk mededeling te doen aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De regeling inzake de opkomstfrequentie (artikel 16, eerste lid, onder d), alsmede de regeling inzake de meldingsplicht (artikel 19, onder d) teneinde de inschrijving op de meeloperslijst (artikel 12, eerste lid) gehandhaafd te doen blijven, blijven per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben vol­daan aan het in het eerste lid genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is.

  • 3.

    De rechthebbenden als hierboven bedoeld, kunnen op buitenwerkingstelling van de in het tweede lid aangeduide regelingen alleen dan aanspraak maken, indien zij op de marktdag, voorafgaande aan hun afwezigheid wegens vakantie, de hun toegewezen plaats hebben bezet, dan wel als op de in artikel 12, eerste lid, bedoelde lijst ingeschreven gegadigden een plaats hebben toegewezen gekregen of blijkens hun aanmelding bij de dienstdoende marktmeester getracht hebben een plaats te verkrijgen.

  • 4.

    De rechthebbenden als bedoeld in het tweede lid hebben voorts, tot behoud van hun eer­der omschreven rechten, de verplichting op de eerste marktdag, volgend op die, waarop zij ‑ binnen het in het tweede lid gestelde maximum aantal marktdagen ‑ wegens vakantie afwezig waren, hun vaste plaats weer in te nemen dan wel zich weer ter markt te melden teneinde te trachten een opengebleven marktplaats toegewezen te krijgen.

Artikel 24 Vervanging
  • 1.

    In bijzondere omstandigheden kan door het college van burgemeester en wethouders aan hen, die zijn ingeschreven op de lijst van vergunninghouders (artikel 14, tweede lid) of aan hen, die ingeschreven zijn op de meeloperslijst (artikel 12, eerste lid) op schriftelijk verzoek tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om zelf op hun vaste plaats aanwezig te zijn, dan wel zich bij de marktmeester aan te melden voor het verkrij­gen van een dagplaats.

  • 2.

    In de gevallen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, alsmede in geval van ziekte (artikel 22) of vakantie (artikel 23), kan het college van burgemeester en wethouders de vergunninghouder van een vaste plaats vergunning verlenen zich te laten vervangen.

HOOFDSTUK III ‑ Overige maatregelen van orde.

Artikel 25 Tijdstip aan ‑ en afvoer van goederen
  • 1.

    Het is verboden eerder dan twee uur vóór de aanvang van de markt goederen of waren ter markt aan te voeren. De aanvoer moet zijn beëindigd op het aanvangsuur van de markt, behoudens bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders en behoudens ter aanvulling van de voorraad na het aanvangsuur.

  • 2.

    De afvoer moet zijn beëindigd en de voertuigen moeten verwijderd zijn uiterlijk één uur na de sluitingstijd van de markt.

Artikel 26 Innemen standplaats tot sluitingstijd markt

De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen, waarbij hij zijn handelswaar op de kraam of stal uitgestald dient te hebben. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, van deze bepaling ontheffing verlenen.

Artikel 27 Parkeren marktvoertuigen

Het is verboden rij ‑ en voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen.

Artikel 28 Verboden

Het is de standplaatshouder verboden:

  • a.

    zich, behoudens ontheffing van het college van burgemeester en wethouders langer dan zestig (60) minuten van zijn uitstalling te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

  • b.

    op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • c.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;

  • d.

    de in gebruikgenomen marktkraam of de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • e.

    de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

  • f.

    zich, behoudens ontheffing van het college van burgemeester en wethouders, aan de voor­zijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

  • g.

    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die, waarvoor vergunning is verleend.

  • h.

    op de markt afval aan te voeren. Onder afval wordt mede verstaan waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen.

Artikel 29 Verzorging standplaats
  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • 2.

    Hij dient zijn kraam aan de voorzijde tussen verkoopblad en grond af te schermen.

  • 3.

    Tijdens de markt dient de ingenomen standplaats doorlopend verzorgd uit te zien.

  • 4.

    Alvorens hij het marktterrein verlaat, dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren. Het van zijn inrichting afkomstige ingezamelde afval dient door hemzelf en voor zover dit in verband met de hoeveelheid noodzakelijk is, door een door hem voor zijn rekening ingeschakelde inzamelende bedrijf, te worden afgevoerd.

Artikel 30 Geluid
  • 1.

    Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid of het ten gehore brengen van muziek.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen, onder door hen te stellen voorschriften.

Artikel 31 Koken, bakken, verwarmen
  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/ of bak ‑ en kookinstallaties te gebruiken die niet aangesloten kunnen worden op de door of vanwege de gemeente geplaatste elektriciteitskast.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de commandant van de Brandweer gehoord van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorschriften.

Artikel 32 Afvalbakken

Vergunninghouders aan wie tevens vergunning is verleend op hun standplaats geringe eet‑ en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun marktkraam of verkoopgelegenheid een tweetal afvalbakken van voldoende grootte te plaatsen.

Artikel 33 Naamsaanduiding op standplaats

Vergunninghouders zijn verplicht gedurende de tijd dat zij hun goederen of waren voor de verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats aan hun marktkraam of verkoopgelegenheid een bord te hebben, waarop duidelijk leesbaar de voorletters en de naam van de rechthebbende op de betreffende standplaats zijn aangegeven.

Artikel 34 Duidelijke prijsaanduidingen

Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduiding goederen, dient, indien de voor de verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn.

Artikel 35 Hygiëne

De vergunninghouder aan wie tevens vergunning is verleend tot de verkoop van eet‑ en drinkwaren, is verplicht, onverminderd het bepaalde in de warenwetgeving, zijn goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

Artikel 36 Meet‑ en weegwerktuigen
  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de IJkwet en de IJkregelingen, is de vergunninghouder die zijn goederen of waren per maat of gewicht verkoopt, verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn meet‑ of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren. Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 37 Voertuigen op het marktterreinvoertuigen op het marktterrein
  • 1.

    Behoudens het bepaalde in artikel 27, is het verboden zich op marktdagen met een voertuig op het als marktterrein aangewezen gedeelte te bevinden of een voertuig op dit marktterreingedeelte aanwezig te hebben.

  • 2.

    Onder een voertuig wordt in deze verordening verstaan elk object dat ten doel heeft over enige afstand een of meer personen of goederen te vervoeren.

  • 3.

    Niet onder de werking van het bepaalde in het eerste lid vallen kinderwagens, boodschappenwagentjes, rolstoelen en aan de hand meegevoerde fietsen en bromfietsen met uitgeschakelde motor.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan van het bepaalde in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door het te stellen voorschriften.

Artikel 38 Venten op het marktterrein
  • 1.

    Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren voor de verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid kan door het college van burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend, voor zoveel betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet‑ en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders.

Artikel 39 Gedrukte stukken; propaganda
  • 1.

    Op grond van het bepaalde in artikel 2.1.3.1 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Overbetuwe kan het college van burgemeester en wethouders het venten met of het verspreiden van gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen, dan wel het voeren van godsdienstige, politieke of andere propaganda, tijdens de duur van de markt op het marktterrein verbieden of beperken.

  • 2.

    Onder het voeren van propaganda als in het eerste lid bedoeld, wordt niet verstaan het door de standplaatshouders aanprijzen van koopwaar op de markt.

HOOFDSTUK IV ‑ Nadere regels te stellen door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 40 Vaststellen Uitvoeringsreglement

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regelen te stellen betreffende het in deze verordening bepaalde, waartoe zij een Uitvoeringsreglement kan vaststellen.

HOOFDSTUK V ‑ Straf‑ en slotbepalingen

Artikel 41 Ogenblikkelijke verwijdering

Degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, dan wel op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker actief is, een en ander ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 41 en 42, door het college van burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.

Artikel 42 Intrekken vergunning en schorsing
  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken of de inschrijving op de in artikel 12, eerste lid, bedoelde lijst doorhalen, dan wel de standplaatsvergunning telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende marktdagen intrekken, indien:

    • a.

      de vergunninghouder het bij of krachtens deze verordening bepaalde overtreedt;

    • b.

      van de plaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd;

    • c.

      de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een standwerker als bedoeld in artikel 20, eerste lid, telkens voor drie, dan wel voor ten hoogste twaalf maanden aaneen, het recht op meeloting ontzeggen indien deze niet als standwerker zoals omschreven in artikel 20, tweede lid, optreedt.

Artikel 43 Geldboete en hechtenis

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 2 maanden.

Artikel 44 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Marktverordening gemeente Overbetuwe 2002’.

Artikel 45 In werking treden
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2002.

  • 2.

    Met ingang van 1 juni 2002 worden ingetrokken

    • de bij besluit d.d.. 30 mei 2000, No 8 vastgestelde Marktverordening Elst.

    • de bij besluit d.d. 18 mei 1999, No 14 vastgestelde Marktverordening Valburg.

  • 3.

    Aan artikel 111.1, tweede lid, van de Verordening aanvullende rechtspositie raads ‑ en commissieleden, vastgesteld op15 mei 2001, wordt toegevoegd onder f., de goederenmarktcommissie.

    Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van 26 maart 2002.

    HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

De secretaris,De burgemeester,
   
   
mr. J.P.J. van Muijen.E. Tuijnman.