Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengelden 2012 |
Citeertitel | Verordening Binnenhavengelden 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belasting |
Geen
Gemeentewet, artikel 229, lid 1, aanhef en onderdelen a en b
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2011 | 01-01-2013 | onbekend | 03-11-2011 De Kennemer, 21-12-2011 | Raadsstuk 2011/47250 | |
16-12-2010 | 01-01-2012 | onbekend | 07-12-2010 De Kennemer, 15-12-2010 | Raadsstuk 2010/51711 |
De raad van de gemeente Beverwijk;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 september 2011, nummer 2011/47250;
gehoord de gezemenlijke commissies d.d. 11 oktober 2011;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengelden 2012 en de bijbehorende tarieventabel.
Onder de naam binnenhavengelden wordt een recht geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente met een schip of drijvende inrichting en/of het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.
Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:
1. elk drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen, producten en voorwerpen van allerlei aard, a dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende;
2. elk ander drijvend lichaam zoals een werk- en aanlegvlot, ponton, houtvlot, elevator, duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen op zee;
Belastingplichtig is de eigenaar van het schip of drijvende inrichting, de kapiteit, schipper, de reder, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
Voor de toepassing van de tarieven:
wordt, in afwijking van het in de onderdelen a, b, c en d bepaalde, het laadvermogen in tonnen dan wel de grootste breedte en/of de lengte over alles ambtshalve vastgelegd indien de in de onderdelen a, b, c en d bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;
Binnenhavengelden worden niet geheven ter zake van:
het gebruik van de haven met een vaartuig, uitsluitend voor het ontschepen van zieken of doden mits vooraf van het voornemen tot handelingen of werkzaamheden aan de havenmeester wordt kennisgegeven en onmiddellijk na afloop van de handelingen of werkzaamheden aan de havenmeester wordt kennis gegeven.
De binnenhavengelden worden geheven bij wege van aanslag of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld.
Artikel 8 Termijn van betaling
De binnenhavengelden zijn verschuldigd zodra het gebruik van de haven begint.
Artikel 9 Termijn van betaling
In afwijking van het eerste lid geld, in geval et totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 en minder is dan € 1.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatisch betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Artikel 10 Beëindiging van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Van de binnenhavengelden die worden betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel vierden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van de haven nog volle kwartalen overblijven.
Van de binnenhavengelden die worden betaald naar een termijn van een kwartaal wordt, indien het gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel derden van het betaalde bedrag als er in dat kwartaal na de beëindiging van het gebruik nog volle maanden overblijven.
Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, worden de voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde binnenhavengelden, op verzoek van de belastingplichtige, verrekend met de verschuldigde binnenhavengelden over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien de laatstgenoemde binnenhavengelden lager zijn dan de betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van binnenhavengelden.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening Binnenhavengelden 2011”, 2010/51711 en de bijbehorende “Tarieventabel Binnenhavengelden 2011” van 2 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
In afwijking in zoverre van het in het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelding houden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.