Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Verordening burgerinitiatief

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening burgerinitiatief
CiteertitelVerordening voor het burgerinitiatief van de gemeente Sittard-Geleen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad Sittard-Geleen 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet Art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-04-200713-04-2018Onbekend

29-03-2007

Trompetter,

Gemeenteblad 2007/022

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening burgerinitiatief

De raad der Gemeente Sittard-Geleen,

Gezien het voorstel van het presidium van 21 november 2006, gemeenteblad 2007, nummer 022,

Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

Gehoord het advies van de commissie Burger en ABZ van;

b e s l u i t ;

vast te stellen de navolgende:

Verordening Burgerinitiatief

ARTIKEL 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van Sittard-Geleen.

  • b.

    burgerinitiatief: een verzoek van een initiatiefgerechtigde om een voorstel of een onderwerp, voorzien van een schriftelijke toelichting, op de agenda van de vergadering van de raad ter beraadslaging en besluitvorming te plaatsen.

  • c.

    initiatiefgerechtigde: een persoon die ingevolge de bepalingen van deze verordening een burgerinitiatief kan indienen en ondersteunen.

ARTIKEL 2 Indieningvereisten

  • 1.

    Het burgerinitiatief wordt ingediend bij de voorzitter van de gemeenteraad.

  • 2.

    Ongeldig is het burgerinitiatief indien het:

    • a.

      niet wordt ondersteund door ten minste: 150 initiatiefgerechtigden, als bedoeld in artikel 3 lid 1, bij een stadsplan; 25 initiatiefgerechtigden, als bedoeld in artikel 3 lid 2, bij een wijk- of buurtplan.

    • b.

      niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4 lid 1, of een uitsluitinggrond als bedoeld in artikel 4 lid 2 bevat;

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

ARTIKEL 3 Initiatiefgerechtigden

  • 1.

    Het burgerinitiatief voor een stadsplan kan worden ingediend door degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezingen van de gemeenteraad van Sittard-Geleen alsmede door ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad van Sittard-Geleen.

  • 2.

    Het burgerinitiatief voor een wijk- of buurtplan kan worden ingediend door degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezingen van de gemeenteraad van Sittard-Geleen alsmede door ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die, met uitzondering van hun leeftijd, voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad van Sittard-Geleen en die wonen in de betreffende wijk- of buurt waar het wijk- of buurtplan betrekking op heeft.

  • 3.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het burgerinitiatief bepalend.

ARTIKEL 4 Onderwerpen en uitsluitinggronden burgerinitiatief

  • 1.

    Het burgerinitiatief kan worden ingediend over onderwerpen waarin de raad bevoegd is. 2. Geen burgerinitiatief is mogelijk over:

    • a.

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • b.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

    • c.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

    • d.

      een onderwerp waarmee enkel wordt beoogd privé-belangen te dienen;

    • e.

      een onderwerp waarover binnen een periode van, in beginsel twee jaar voorafgaande aan de indiening van het voorstel door de raad een besluit is genomen.

    • f.

      een onderwerp dat reeds voor de vergadering van de raad of het college ter besluitvorming is geagendeerd.

ARTIKEL 5 Vormvoorschriften

  • 1.

    Een burgerinitiatief wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad en is in de Nederlandse taal gesteld.

  • 2.

    Een burgerinitiatief bevat een nauwkeurige omschrijving van een voorstel of een onderwerp, voorzien van een schriftelijke toelichting, dat ter agendering aan de raad wordt aangeboden.

  • 3.

    Een burgerinitiatief bevat de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker van het burgerinitiatief en zijn plaatsvervanger, en een lijst met de achternamen, voornamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 4.

    Voor de indiening en ondersteuning van het burgerinitiatief wordt gebruik gemaakt van de in de bijlage van deze verordening opgenomen modellen.

  • 5.

    De griffie faciliteert dat er aanleiding van het ingediende burgerinitiatief, zoals bedoeld in lid 1, in overleg met de verzoekers een conceptbesluit wordt opgesteld dat aan de raad ter besluitvorming wordt voorgelegd.

ARTIKEL 6 Ontvankelijkheidtoets

  • 1.

    De voorzitter van de raad, gehoord het presidium, bericht de verzoeker binnen zes weken na ontvangst van het burgerinitiatief dat dit is ontvangen en of dit voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 2, 3, 4 lid 1 en 5 en of er sprake is van het bepaalde in artikel 4 lid 2.

  • 2.

    Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 2, 3, en 5, stelt de voorzitter van de raad de verzoeker van het burgerinitiatief, als bedoelt in artikel 5 lid 3, hiervan op de hoogte en stelt een termijn van 4 weken om de vastgestelde gebreken te herstellen.

ARTIKEL 7 Procedure

  • 1.

    Indien het burgerinitiatief ontvankelijk is conform het bepaalde in artikel 6, wordt het geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van het presidium.

  • 2.

    Het presidium bepaalt in welke raadscommissie het burgerinitiatief behandeld wordt.

  • 3.

    De raadscommissie kan het college verzoeken haar visie over het burgerinitiatief kenbaar te maken en dit mondeling danwel schriftelijk in de aangewezen raadscommissie toe te lichten.

  • 4.

    De raadscommissie nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om het burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 5.

    De raad beoordeelt en beraadslaagt over het burgerinitiatief binnen een termijn van maximaal 8 weken na behandeling in de raadscommissie. Deze termijn kan ten hoogste met 4 weken worden verlengd.

  • 6.

    Indien binnen deze termijn het zomerreces van de gemeenteraad valt wordt de behandelingvan het burgerinitiatief doorgeschoven tot de eerste vergadering van de raad na dit zomerreces.

ARTIKEL 8 Publicatie en openbaarheid

  • 1.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 2.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

ARTIKEL 9 Rapportage burgerjaarverslag

De burgemeester rapporteert in het burgerjaarverslag over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

ARTIKEL 10 Slotbepaling

  • 1.

    De gewijzigde verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2.

    Op dat moment vervalt de verordening voor het burgerinitiatief, vastgesteld op 13 oktober 2005.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “verordening voor het burgerinitiatief van de gemeente Sittard-Geleen”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 maart 2007

De griffier, De voorzitter,

drs. F.T.H.A. Coenen drs. G.J.M. Cox

Artikelsgewijse toelichting verordening op het burgerinitiatief.

Artikel 1

In deze verordening is er voor gekozen de term “burgerinitiatief” te hanteren voor de aanduiding van het voorstel of onderwerp dat door een burger bij de gemeenteraad kan worden ingediend. Bij het voorstel of het onderwerp dient een schriftelijke toelichting over het voorstel of onderwerp gevoegd te worden. In de schriftelijke toelichting wordt aangegeven wat de indiener met het burgerinitiatief beoogt.

Artikel 2

In dit artikel zijn nadere eisen gesteld ten aanzien van het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het verzoek door ten minste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b) het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. Op verzoek van de raad is opgenomen dat een burgerinitiatief tevens betrekking kan hebben op onderwerpen die betrekking hebben op één bepaalde wijk of buurt. In de verordening is dit samenvattend verwoord als een “buurt- of wijkplan”. De raad heeft tevens aangegeven de steundrempel dan op 25 te willen vaststellen. In de verordening is er bewust niet voor gekozen om uitputtend aan te geven wat een buurt- of wijkplan is, wel is hiertegenover gezet een stadsplan, inhoudende onderwerpen die de gehele gemeente Sittard-Geleen raken. Voor veel onderwerpen zal het volstrekt helder zijn of het alleen een buurt of wijk danwel de gehele stad raakt. Het is echter onvermijdelijk zijn dat er wel eens discussie komt of er sprake is van een onderwerp dat uitsluitend de buurt- of wijk raakt danwel een uitstraling op de gehele stad heeft. In de procedure is echter voorzien dat zowel het presidium als de raadscommissie (inhoudelijk) het burgerinitiatief behandeld. De griffie zal een advies geven aan het presidium over het betreffende verzoek. Hier kan dan tevens getoetst worden of een onderwerp een buurt- wijkplan danwel stadsplan betreft. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het college hierover advies te vragen.

Voor de wijk- buurt indeling ligt het voor de hand om aan te sluiten bij de wijk- en buurtcodes zoals die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegeven van onze gemeente zijn opgenomen. Aan de hand van de gegevens van de initiatiefgerechtigden (art. 5) kan gecontroleerd worden of zij in de betreffende wijk- of buurt wonen.

Artikel 3

Het ligt voor de hand het burgerinitiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de gemeente

raadsverkiezingen. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, lijkt het moment van indiening van het verzoek aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats. Het burgerinitiatief kan echter tevens toegankelijk worden gemaakt door ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad van Sittard-Geleen tevens de bevoegdheid te geven een burgerinitiatief in te dienen. Op deze wijze kunnen ook jongeren worden betrokken bij de gemeentelijke politiek. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5 lid 3. Door de introductie van het burgerinitiatief voor buurten en wijken is bepaald dat de steun voor een buurt- of wijkplan ook uit die betreffende buurt- of wijk dient te komen. Dit in tegenstelling tot een stadsplan waar de steun van de inwoners van de gehele gemeente kan komen.

Artikel 4

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatief vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij er niet over gaat. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissievergadering. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Ten slotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die privé-belangen betreffen danwel binnen een periode van in beginsel twee jaar voorafgaande aan de indiening in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit laatste zou de besluitvorming te zeer kunnen frustreren. Dit geldt ook voor de laatste bepaling waarin is aangegeven dat geen burgerinitiatief is mogelijk over een onderwerp dat reeds voor de vergadering van de raad of het college ter besluitvorming is geagendeerd.

Artikel 5

Het burgerinitiatiefvoorstel wordt bij de raadsvoorzitter ingediend. Aan het verzoek worden een aantal minimumvereisten gesteld. Uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid vindt indiening van een burgerinitiatief plaats door middel van een standaardformulier. Op dit formulier zal de verzoeker naast het onderwerp en/of voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen wordt naar personalia gevraagd worden zoals adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Ten behoeve van de behandeling van het ingediende burgerinitiatief zal de griffie met de verzoekers van het burgerinitiatief in overleg gaan om een conceptbesluit aan het burgerinitiatief te koppelen. Dit conceptbesluit wordt de raad ter besluitvorming voorgelegd.

Artikel 6

Indien een burgerinitiatief niet aan de vereisten voldoet dient de verzoeker de mogelijkheid te hebben om dit gebrek te herstellen. Hiervoor wordt een termijn van 4 weken gesteld.

Artikel 7

Binnen de gemeente Sittard-Geleen stelt het presidium de voorlopige agenda voor de raad vast. Voor alle raadsvoorstellen geldt dat deze in eerste instantie behandeld worden door een raadscommissie. Ingevolge het bepaalde in het reglement van orde voor de raadscommissies, heeft de raadscommissie een adviserende taak. Het ligt voor de hand om de behandeling van een burgerinitiatief ook volgens deze lijn te laten verlopen. Voor het toelichten van het burgerinitiatief door de verzoeker geldt ook dat de drempel hiervoor bij een commissievergadering wat lager ligt dan als dit binnen een reguliere raadsvergadering moet gebeuren.

Het kan voorkomen dat voor de beoordeling van het burgerinitiatief nader onderzoek nodig is. Daarom is bepaald dat de raadscommissie het college kan verzoeken hun visie over het burgerinitiatief te geven. Hiervoor kan het college binnen de ambtelijke organisatie nader informatie inwinnen over bijvoorbeeld de uitvoerbaarheid van het burgerinitiatief.

Artikel 8

In dit artikel is de bekendmaking van het raadsbesluit over het burgerinitiatief geregeld.

Artikel 9

In het burgerjaarverslag dient o.a. over burgerparticipatie gerapporteerd te worden. Hierbij past het om in dit verslag te rapporteren over het burgerinitiatief. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatiefvoorstellen), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatiefvoorstellen, de besluiten van de raad op de burgerinitiatiefvoorstellen en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen.