Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weesp

Referendumverordening gemeente Weesp 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeesp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReferendumverordening gemeente Weesp 2012
CiteertitelReferendumverordening Weesp 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpreferendum

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147 en 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-06-201223-03-2019nieuwe regeling

10-05-2012

Z.20235/D.12352

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening gemeente Weesp 2012

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder

Referendum : een raadplegende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen of genomen besluit;

Kiesgerechtigden : de ingezetenen van Weesp die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad

Toepassingsgebied : een referendum wordt gehouden onder de kiezers van het hele grondgebied van de gemeente

 

Artikel 2 Uitzonderingen

Een referendum kan niet worden gehouden over besluiten:

  • a.

    over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen;

  • b.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • c.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • d.

    in het kader van deze verordening;

  • e.

    waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden;

  • f.

    inhoudende een algemeen verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan;

  • g.

    als bedoeld in artikel 158, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • h.

    als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, 51, eerste en derde lid, 61, eerste en derde lid, 73, eerste en derde lid en 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • i.

    als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a., van de Wet algemene regels herindeling.

  • j.

    een besluit van de raad, als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, 51, eerste en derde lid, 61, eerste en derde lid, 73, eerste en derde lid en 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • k.

    besluiten waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

  • l.

    besluiten die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • m.

    besluiten ter uitvoering van een besluit van het rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • n.

    besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen.

Artikel 3 Initiatief van de raad

  • 1

    De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2

    De beslissing over de kwestie waarover het referendum wordt gehouden, heeft tenminste betrekking op:

    • a.

      De aard en inhoud van de beleidskwestie;

    • b.

      Een analyse van de achtergronden van de beleidskwestie;

    • c.

      De vraagstelling die aan de kiesgerechtigde burgers kan worden voorgelegd;

    • d.

      De gevolgen, ook de financiële, van een positief antwoord en van een negatief antwoord op de vraagstelling, dan wel van een keuze voor een bepaalde optie.

Artikel 4 Initiatief van kiesgerechtigden

  • 1

    Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk bij de raad een verzoek indienen om een raadplegend referendum te houden. Dit verzoek dient gedateerd te zijn en te vermelden om welk voorgenomen besluit van de raad of welke beleidskwestie het gaat.

  • 2

    Het verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiezers dat ten minste gelijk is aan de kiesdeler van de laatstgehouden verkiezingen voor de leden van de raad.

  • 3

    Bij het verzoek wordt gebruik gemaakt van door de raad verstrekte lijsten, waarop worden geplaatst: naam, adres, woonplaats en geboortedatum, nummer van legitimatiebewijs, alsmede de handtekening van elke verzoeker.

  • 4

    Deze kennisgeving moet ten minste twee dagen vóór de raadsvergadering, waarvoor het besluit is geagendeerd, bij de voorzitter van de raad worden ingediend.

  • 5

    Indien het verzoek ontvankelijk wordt verklaard, beslist de raad binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek of een raadplegend referendum wordt gehouden, alsmede in het bevestigende geval over het onderwerp, de vraagstelling en de datum van het referendum.

Artikel 5 Aanhouden beslissing

  • 1

    Wanneer de raad na een besluit als genoemd in artikel 4 van mening is, dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 2

    De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het verzoek wordt beslist.

Artikel 6 Datum

  • 1

    De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk drie maanden na de dag waarop het definitieve verzoek is ingewilligd of nadat de raad besloten heeft tot het houden van een referendum op basis van artikel 4. Bij de bepaling van die drie maanden wordt de zes weken van de schoolvakantie in de zomerperiode in Weesp niet meegerekend.

  • 2

    Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 7 Vraagstelling

  • 1

    De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 2

    De vraagstelling dient helder en eenduidig beantwoordbaar te zijn met:

    • a.

      ja of neen

    • b.

      een voorkeur voor één van twee alternatieven, dan wel zo nodig voor geen van beide.

  • 3

    De vraagstelling bij een referendum op initiatief van de raad gaat vergezeld van de in artikel 3, tweede lid, genoemde:

    • a.

      Toelichting op de aard en inhoud van de beleidskwestie;

    • b.

      Analyse van de achtergronden van de beleidskwestie;

    • c.

      Beschrijving van de gevolgen, ook de financiële, van een positief antwoord en van een negatief antwoord op de vraagstelling, dan wel van een keuze voor een bepaalde optie;

    • d.

      Een overzicht van de argumenten voor en tegen van de in de vraagstelling opgenomen keuzemogelijkheden.

    • e.

      Het in het vorige lid, sub d, bedoelde overzicht van argumenten wordt vastgesteld nadat een ieder in de gelegenheid is gesteld argumenten in te dienen en met gebruikmaking van de resultaten hiervan.

  • 4

    De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 8 Advies en toezicht

  • 1

    Wanneer besloten is tot het houden van een referendum, stelt de raad een commissie van onafhankelijke deskundigen in, genaamd de referendumcommissie.

  • 2

    Deze commissie bestaat uit minimaal drie leden.

  • 3

    De raad benoemt en ontslaat de leden.

  • 4

    De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt haar eigen werkwijze. De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.

  • 5

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad, van het college of met een dienstverband bij de gemeente Weesp. Evenmin kan een persoon lid van de referendumcommissie zijn, die een contractuele relatie met de gemeente heeft.

  • 6

    De burgemeester en/of de wethouder(s) wonen op verzoek van de commissie, de vergaderingen van de commissie bij.

  • 7

    De commissie heeft tot taak:

    • a.

      Te adviseren over de vraagstelling en de antwoordcategorieën;

    • b.

      Te adviseren over het verloop en de zorgvuldige organisatie van het referendum;

    • c.

      Toezicht op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting;

    • d.

      Bij een referendum over een beleidskwestie: er in het bijzonder op toezien dat het overzicht van argumenten, als bedoeld in artikel 6, vierde lid, een objectieve weergave is;

    • e.

      Te adviseren over binnengekomen klachten.

  • 8

    De commissie brengt van haar werkzaamheden verslag uit aan de raad.

Artikel 9 Uitvoering

  • 1

    Het college is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het referendum.

  • 2

    Het college draagt zorg voor voldoende en evenwichtige voorlichting aan de burgers.

  • 3

    De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Artikel 10 Dekking

De kosten voor het organiseren van een referendum komen ten laste van de post onvoorzien c.q. de algemene reserve.

Artikel 11 De stemming

  • 1

    Stemgerechtigd zijn de ingezetenen van Weesp die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad

  • 2

    De bepalingen van de Kieswet zijn voor wat betreft de raadsverkiezingen voor zover nodig van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Geldigheid van de uitslag

  • 1

    Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan 50% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 13 De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het aangehouden raadsbesluit dat aan het referendum is onderworpen.

Artikel 14 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, danwel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 15  

Deze verordening kan worden aangehaald als: Referendumverordening Weesp 2012.

Artikel 16 Nieuw Artikel

Deze verordening treedt in werking acht dagen na publicatie.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 mei 2012

De raad voornoemd,

Mw. M. Walrave,                                          B. Horseling,

griffier                                                            voorzitter