Overheidsorganisatie | Gemeente Overbetuwe |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2014 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Nadere regels voor invordering van de aanslag Diftar 2013 gemeente Overbetuwe 2014
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 03-12-2013 De Betuwe; 11 december 2013 | 13rb000146 | |
01-01-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Hét Gemeente Nieuws; 28-12-2011 | 11rb000158 | |
01-01-2009 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 16-12-2008 Hét Gemeente Nieuws; 24-12-2008 | 08rb000451 | |
01-01-2008 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 18-12-2007 Hét Gemeente Nieuws; 27-12-2007 | 07RB000212 |
Onderwerp: Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2014
Ons kenmerk: 13RB000146
Nr. 12c
De raad van de gemeente Overbetuwe;
gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2013;
gelezen het advies van de voorbereidende vergadering van 19 november 2013;
gelet op artikel(en) 229, eerste lid, aanhef en sub a. en b. van de Gemeentewet en 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t :
vast te stellen de
Verordening reinigingsheffingen
gemeente Overbetuwe 2014
Krachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
‘gebruik maken’ in hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer;
grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel waarvoor ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1, 2 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Voor de belastingen die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting genoemd onder hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot het bedrag waarop de aanslag met betrekking tot hoofdstuk 1 van de tarieventabel over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
De belasting, bedoeld in hoofdstukken 2 en 5 van de tarieventabel, wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop de verschuldigde rechten zijn aangegeven dan wel een mondelinge kennisgeving.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting verschuldigd over het aantal volle kalendermaanden dat nog rest in het belastingjaar.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1. | De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. | |
2. | In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later. | |
3. | In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie. | |
4. | In afwijking van het tweede en derde lid geldt ingeval het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder bedraagt dan € 50,- of meer is dan € 35.000,- , dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. | |
5. | In afwijking van het eerste tot en met vierde lid geldt dat voor verschuldigde belasting, geheven op grond van artikel 7, derde lid, betaald dient te worden: | |
- | ingeval van een mondelinge kennisgeving, op het moment van het doen van de kennisgeving; | |
- | ingeval van een schriftelijke kennisgeving, op het moment van uitreiking van de kennisgeving; dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na dagtekening van de kennisgeving; | |
- | ingeval van een schriftelijk verzoek, op het moment dat het verzoek wordt ingediend dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de ontvangst van het verzoek. | |
6. | De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid gestelde termijnen. |
Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 3, 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Voor de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot het bedrag waarop de aanslag met betrekking tot hoofdstuk 3 van de tarieventabel over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop de verschuldigde rechten zijn aangegeven dan wel een mondelinge kennisgeving.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd over het aantal volle kalendermaanden dat nog rest in het belastingjaar.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1. | De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. | |
2. | In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later. | |
3. | In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie. | |
4. | In afwijking van het tweede en derde lid geldt ingeval het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder bedraagt dan € 50,- of meer is dan € 35.000,- , dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. | |
5. | In afwijking van het eerste tot en met vierde lid geldt dat voor verschuldigde belasting, geheven op grond van artikel 7, derde lid, betaald dient te worden: | |
- | ingeval van een mondelinge kennisgeving, op het moment van het doen van de kennisgeving; | |
- | ingeval van een schriftelijke kennisgeving, op het moment van uitreiking van de kennisgeving; dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na dagtekening van de kennisgeving; | |
- | ingeval van een schriftelijk verzoek, op het moment dat het verzoek wordt ingediend dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de ontvangst van het verzoek. | |
6. | De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid gestelde termijnen. |
De ingangsdatum van de heffing is 1 januari 2014.
Het college kan voor de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen nadere regels vaststellen.
De Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2012, zoals vastgesteld bij besluit van 20 december 2011, en de daarbij behorende tarieventabellen worden ingetrokken.
De Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2012 en de daarbij behorende tarieventabellen blijven van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2014 hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2014.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering
Van 3 december 2013.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, | de voorzitter, |
A.J. van den Brink MBA. | drs A.S.F. van Asseldonk. |
Tarieventabel 2014 behorende bij de Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2014
Afvalstoffenheffing
Hoofdstuk 1
1.1 | De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar | € 123,90 | ||
1.1.1 | De belasting, bedoeld in 1.1, wordt verhoogd per aanwezige | |||
GFT-container, die het aantal van één te boven gaat, met | € 13,60 | |||
1.1.2 | De belasting, bedoeld in 1.1, wordt verhoogd per aanwezige restafvalcontainer, die het aantal van één te boven gaat, met | € 13,60 | ||
1.2 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 t/m 1.1.2 bedragen de rechten: | |||
a. | per aanbieding van een 80 liter GFT-container | € 1,72 | ||
b. | per aanbieding van een 140 liter GFT-container | € 2,50 | ||
c. | per aanbieding van een 180 liter GFT-container | € 3,03 | ||
d. | per aanbieding van een 140 liter restafval-container | € 3,67 | ||
e. | per aanbieding van een 240 liter restafval-container | € 5,57 | ||
1.2.1 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1.1 t/m 1.1.2 bedragen de rechten per aanbieding aan een container voor ondergrondse opslag: | |||
met een vulcapaciteit van 60 liter voor restafval | € 1,57 | |||
1.3 | In afwijking van 1.1 en 1.2 bedraagt de belasting ingeval van: | |||
a. | aanbod van afvalstoffen d.m.v. een verzamelcontainer voor | |||
1. | een één-persoonshuishouden | |||
2. | een meer-persoonshuishouden | € 225,00 | ||
b. | aanbod van afvalstoffen d.m.v. een city-bin voor: | |||
1. | een één-persoonshuishouden | € 175,60 | ||
2. | een meer-persoonshuishouden | € 225,00 | ||
c. | aanbod van afvalstoffen door gebruikmaking van overige inzamelsystemen voor: | |||
1. | een één-persoonshuishouden | € 175,60 | ||
2. | een meer-persoonshuishouden | € 225,00 |
Hoofdstuk 2
2.1 | Het tarief voor het -op verzoek- omwisselen van een container voor een container met een grotere/kleinere inhoud, bedraagt | € 14,00 |
2.2 | Het tarief, bedoeld in 2.1 wordt niet geheven voor eenmalige omwisseling in de maand december van een belastingjaar. | |
2.3 | Het tarief voor -op verzoek- plaatsing van een extra container bedraagt | € 14,00 |
2.4 | Grofvuilophaaldienst: | |
Het tarief voor het van gemeentewege op afroep ophalen van grof huishoudelijk afval bedraagt, per ophaalbeurt (maximaal 1 m3) | € 20,00 | |
2.5 | Het tarief voor verstrekken van een compostvat bedraagt | € 17,00 |
Reinigingsrechten
Hoofdstuk 3
3.1 | De rechten bedragen per pand, gedeeltelijk of geheel voor bedrijfsmatige doeleinden in gebruik, voor het in bruikleen hebben van tenminste één container, of voor het gebruik van een ondergrondse container, per belastingjaar | € 123,90 | |
3.1.1 | De belasting, bedoeld in 3.1, wordt verhoogd per aanwezige GFT-container, die het aantal van één te boven gaat, met | € 13,60 | |
3.1.2 | De belasting, bedoeld in 3.1, wordt verhoogd per aanwezige restafval container, die het aantal van één te boven gaat, met | € 13,60 | |
3.2 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1 bedragen de rechten | ||
a. | per aanbieding van een 80 liter GFT-container | € 1,72 | |
b. | per aanbieding van een 140 liter GFT-container | € 2,50 | |
c. | per aanbieding van een 180 liter GFT-container | € 3,03 | |
d. | per aanbieding van een 140 liter restafval-container | € 3,67 | |
e. | per aanbieding van een 240 liter restafval-container | € 5,57 | |
3.3 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1 bedragen de rechten per aanbieding aan een container voor ondergrondse opslag: | ||
met een vulcapaciteit van 60 liter voor restafval | € 1,57 | ||
3.4 | In afwijking van 3.1, 3.2 en 3.3 bedraagt de belasting in geval van: | ||
aanbod door gebruikmaking van overige inzamelsystemen | € 225,00 |
Hoofdstuk 4
4.3 | Het tarief voor het -op verzoek- omwisselen van een container voor een container met een grotere/kleinere inhoud, bedraagt | € 14,00 |
4.3.1 | Het tarief, bedoeld in 4.3, wordt niet geheven voor eenmalige omwisseling in de maand december van een belastingjaar. | |
4.4 | Het tarief voor -op verzoek- plaatsing van een extra container bedraagt | € 14,00 |
Tarieven milieustraat
Hoofdstuk 5
a. | grof huisvuil, maximaal 2 kubieke meter, per kubieke meter | € 18,00 |
b. | snoeihout van bomen, heester en coniferen, maximaal 5 kubieke meter, per kubieke meter | € 7,50 |
c. | tuinafval, blad/gras, maximaal 2 kubieke meter, per kubieke meter | € 7,50 |
d. | wortelstronken, per kubieke meter | € 13,00 |
e. | dakleermastiek, maximaal 2 kubieke meter, per kubieke meter | € 53,00 |
f. | bouw-/sloopafval -hout-, maximaal 2 kubieke meter, per kubieke meter | € 21,00 |
g. | steenpuin schoon, maximaal 2 kubieke meter, per kubieke meter | € 26,50 |
h. | steenpuin vuil, maximaal 2 kubieke meter, per kubieke meter | € 53,00 |
i. | grond/zand schoon, maximaal 2 kubieke meter, per kubieke meter | € 21,00 |
j. | bielzen, maximaal 5 stuks, per stuk | € 5,50 |
k. | asbest golfplaten verpakt, maximaal 10 platen, per plaat | € 5,50 |
l. | motorolie meer dan vijf liter, maximaal 10 liter, per liter | € 0,50 |
m. | autobanden zonder velg, per stuk, tot een maximum van vier banden | gratis |
n. | autobanden met velg, per stuk | € 6,00 |
o. | vrachtautobanden, per stuk | € 35,00 |
p. | tractorbanden, per stuk | € 60,00 |
q. | koelkast/diepvries incompleet | € 26,50 |
Behoort bij besluit van de gemeenteraad d.d. 3 december 2013, nr. 12c
Mij bekend,
de griffier,
drs. A.J. van den Brink MBA.