Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Overbetuwe

Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Overbetuwe
Officiële naam regelingVerordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2012
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2009, zoals vastgesteld bij besluit van 16 december 2008, en de daarbij behorende tarieventabellen worden ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1, sub a. en b.
  2. Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2014nieuwe regeling

20-12-2011

Hét Gemeente Nieuws; 28-12-2011

11rb000158
01-01-200901-01-2012nieuwe regeling

16-12-2008

Hét Gemeente Nieuws; 24-12-2008

08rb000451
01-01-200801-01-2009nieuwe regeling

18-12-2007

Hét Gemeente Nieuws; 27-12-2007

07RB000212

Tekst van de regeling

Onderwerp: Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2012

Ons kenmerk: 11RB000158

Nr. 11Bb

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2011;

gelezen het advies van de commissie GFZ van 28 november 2011;

gelet op artikel(en) 229, eerste lid, aanhef en sub a. en b. van de Gemeentewet en 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ‘gebruik maken’ in hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer;

  • b.

    grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel waarvoor ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1, 2 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Voor de belastingen die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing
  • 1.

    De belasting genoemd onder hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot het bedrag waarop de aanslag met betrekking tot hoofdstuk 1 van de tarieventabel over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 3.

    De belasting, bedoeld in hoofdstukken 2 en 5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop de verschuldigde rechten zijn aangegeven dan wel een mondelinge kennisgeving.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting verschuldigd over het aantal volle kalendermaanden dat nog rest in het belastingjaar.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Betalingstermijnen
1.De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2.In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.
3.In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.
4.In afwijking van het tweede en derde lid geldt ingeval het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder bedraagt dan € 100,- of meer is dan € 3.000,- , dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
5.In afwijking van het eerste tot en met vierde lid geldt dat voor verschuldigde belasting, geheven op grond van artikel 7, derde lid, betaald dient te worden:
 -ingeval van een mondelinge kennisgeving, op het moment van het doen van de kennisgeving;
 -ingeval van een schriftelijke kennisgeving, op het moment van uitreiking van de kennisgeving; dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na dagtekening van de kennisgeving;
 -ingeval van een schriftelijk verzoek, op het moment dat het verzoek wordt ingediend dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de ontvangst van het verzoek.
6.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk 3 Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam “reinigingsrechten” worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Heffingsmaatstaf en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 3, 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 14 Belastingjaar

Voor de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing
  • 1.

    De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot het bedrag waarop de aanslag met betrekking tot hoofdstuk 3 van de tarieventabel over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 3.

    De rechten, bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop de verschuldigde rechten zijn aangegeven dan wel een mondelinge kennisgeving.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.

    De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd over het aantal volle kalendermaanden dat nog rest in het belastingjaar.

  • 3.

    Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt zijn de rechten niet verschuldigd over het aantal volle kalendermaanden dat nog rest in het belastingjaar.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 18 Betalingstermijnen
1.De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
2.In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.
3.In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.
4.In afwijking van het tweede en derde lid geldt ingeval het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder bedraagt dan € 100,- of meer is dan € 3.000,- , dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
5.In afwijking van het eerste tot en met vierde lid geldt dat voor verschuldigde belasting, geheven op grond van artikel 7, derde lid, betaald dient te worden:
 -ingeval van een mondelinge kennisgeving, op het moment van het doen van de kennisgeving;
 -ingeval van een schriftelijke kennisgeving, op het moment van uitreiking van de kennisgeving; dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na dagtekening van de kennisgeving;
 -ingeval van een schriftelijk verzoek, op het moment dat het verzoek wordt ingediend dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de ontvangst van het verzoek.
6.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Ingangsdatum heffing

De ingangsdatum van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 20 Nadere regels heffing en invordering door college

Het college kan voor de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen nadere regels vaststellen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 21 Intrekking oude regeling

De Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2009, zoals vastgesteld bij besluit van 16 december 2008, en de daarbij behorende tarieventabellen worden ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsrecht

De Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2009 en de daarbij behorende tarieventabellen blijven van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2012 hebben voorgedaan.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2012.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering

van 20 december 2011.

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier,de voorzitter,
   
   
drs. A.J. van den BrinkE. Tuijnman.