Overheidsorganisatie | Gemeente Overbetuwe |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2008 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De Verordening reinigingsheffingen 2005, de eerste wijziging daarvan en de daarbij behorende tarieventabel 2006 worden ingetrokken.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Hét Gemeente Nieuws; 28-12-2011 | 11rb000158 | ||
01-01-2009 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 16-12-2008 Hét Gemeente Nieuws; 24-12-2008 | 08rb000451 | |
01-01-2008 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 18-12-2007 Hét Gemeente Nieuws; 27-12-2007 | 07RB000212 |
Onderwerp: Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2008
Ons kenmerk: 07RB000212
Nr. 12f
De raad van de gemeente Overbetuwe;
gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 6 november 2007;
gelezen het advies van de commissie GFZ van 4 december 2007;
gelet op artikel(en) 229, eerste lid, aanhef en sub a. en b. van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
b e s l u i t :
vast te stellen de
Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2008
Krachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
De Afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
degene die naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;
ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1, 2 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Voor de belastingen die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting genoemd onder hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot het bedrag waarop de aanslag met betrekking tot hoofdstuk 1 van de tarieventabel over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
De belasting, bedoeld in hoofdstuk 2 en 5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop de verschuldigde rechten zijn aangegeven dan wel een mondelinge kennisgeving.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt is de belasting verschuldigd over het aantal volle kalendermaanden dat nog rest in het belastingjaar.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.
In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.
In afwijking van het tweede en derde lid geldt ingeval het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder bedraagt dan € 100,- of meer is dan € 3.000,-, dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste tot en met vierde lid geldt dat voor verschuldigde belasting, geheven op grond van artikel 7, derde lid, betaald dient te worden:
ingeval van een mondelinge kennisgeving, op het moment van het doen van de kennisgeving;
ingeval van een schriftelijke kennisgeving, op het moment van uitreiking van de kennisgeving; dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na dagtekening van de kennisgeving;
ingeval van een schriftelijk verzoek, op het moment dat het verzoek wordt ingediend dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de ontvangst van het verzoek.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid gestelde termijnen.
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 3, 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Voor de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.
Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot het bedrag waarop de aanslag met betrekking tot hoofdstuk 3 van de tarieventabel over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop de verschuldigde rechten zijn aangegeven dan wel een mondelinge kennisgeving.
De rechten, bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd over het aantal volle kalendermaanden dat nog rest in het belastingjaar.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt zijn de rechten niet verschuldigd over het aantal volle kalendermaanden dat nog rest in het belastingjaar.
Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.
In aanvulling op het tweede lid geldt, in de situaties waarin er na de kalendermaand waarin de aanslag wordt opgelegd minder dan acht maanden in het kalenderjaar overblijven, het volgende: de aanslagen moeten worden betaald in zoveel termijnen als er nog kalendermaanden van het belastingjaar overblijven, met een minimum van drie.
In afwijking van het tweede en derde lid geldt ingeval het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder bedraagt dan € 100,- of meer is dan € 3.000,- , dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste tot en met vierde lid geldt dat voor verschuldigde belasting, geheven op grond van artikel 7, derde lid, betaald dient te worden:
ingeval van een mondelinge kennisgeving, op het moment van het doen van de kennisgeving;
ingeval van een schriftelijke kennisgeving, op het moment van uitreiking van de kennisgeving; dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na dagtekening van de kennisgeving;
ingeval van een schriftelijk verzoek, op het moment dat het verzoek wordt ingediend dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de ontvangst van het verzoek.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste tot en met vierde lid gestelde termijnen.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.
Het college kan voor de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen nadere regels vaststellen.
De Verordening reinigingsheffingen 2005, zoals vastgesteld bij besluit van 21 december 2004, voor het eerst gewijzigd bij besluit van 20 december 2005, en de daarbij behorende tarieventabel 2006 worden ingetrokken.
De Verordening reinigingsheffingen 2005, de eerste wijziging daarvan en de daarbij behorende tarieventabel blijven van toepassing op belastbare feiten die zich voor 1 januari 2008 hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2008.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 18 december 2007
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier, | de voorzitter, |
drs. A.J. van den Brink | E. Tuijnman |