Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt Verordening rioolheffing 2012.
Gemeentewet, art. 228
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 07-11-2012 De Molenkruier 27-12-2012 | 2012-379 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien voor de in artikel 3, eerste lid bedoelde eigendommen in verband met het ontbreken van afzonderlijke watermeters niet de hoeveelheid water kan worden vastgesteld zoals hiervoor omschreven wordt:
voor overige eigendommen de verdeelsleutel gehanteerd zoals deze door de respectievelijke gebruikers wordt gebruikt voor de onderlinge verdeling van de nota van het waterleidingbedrijf voor het geleverde water. Bij het ontbreken van een dergelijke verdeelsleutel wordt de nota op basis van beschikbare gegevens zo reëel mogelijk verdeeld.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. De onroerende-zaakbelastingen, de roerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing kunnen bij wege van een gecombineerde aanslag worden geheven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening op de heffing en de invordering van het rioolrecht 2012” van 9 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Bijlage Kostenonderbouwing tarief rioolheffing 2013 (behoort bij Verordening rioolheffing 2013)
De kosten zijn opgesplitst over drie hoofdtaken: de zorg voor (opvang en afvoer van) afvalwater, hemelwater en grondwater. Dit vloeit voort uit de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken.
Onder Overig zijn o.a. de volgende bedragen opgenomen:
Straatreiniging: het dient meerdere doelen, te weten een fris en schoon straatbeeld (beheer openbare ruimte), verkeersveiligheid (gladheid, natte bladeren), afvalinzameling (verkeerd aangeboden huishoudelijke afvalstoffen) en riolering (voorkomen verstopping straatkolken/riolering). Aangenomen wordt dat toerekening van 25% van de totale kosten van straatreiniging een reële inschatting is.
Perceptiekosten: de integrale kosten van heffing en inning kunnen in rekening worden gebracht, inclusief de kosten van bezwaar en beroep tegen de aanslagen. Er wordt in Nieuwegein gebruik gemaakt van geïntegreerde aanslagen (OZB, RZB, rioolheffing, afvalstoffenheffing), zodat ook hier sprake is van gemengde kosten. Van de totale kosten wordt een toerekening van 14% reëel geacht. Verhoudingsgewijs vraagt de OZB veel meer tijd en kosten dan de afvalstoffen- en rioolheffing.
Egalisatiereserve: De stand zal begin 2013 ruim € 690.000 bedragen. In 2013 zal een bedrag van ruim € 180.000 worden onttrokken. Voor 2014 wordt (naast de inflatie) het tarief met 3% per jaar extra verhoogd. Voor 2015 en 2016 wordt (naast de inflatie) rekening gehouden met 0% extra stijging. De kapitaallasten van investeringen zullen de komende jaren ook toenemen, maar ook dan wordt rekening gehouden met een vertraging in de daadwerkelijke uitvoering. In 2014 tot en met 2016 kan wederom nog een onttrekking worden gedaan uit de reserve.
Uitgangspunt is een kostendekking van 100%, waarbij de egalisatiereserve actief wordt aangewend, om geen grote schommelingen ineens te veroorzaken. In de reserve wordt in ieder geval een minimumbuffer gehanteerd van 5% van de geraamde jaaropbrengst rioolheffing.
De gebruiker van het op de riolering aangesloten perceel is de belastingplichtige. Reden voor deze keuze is dat het waterverbruik medebepalend is voor de hoogte van de heffing en dat is iets dat wordt beïnvloed door de gebruiker en niet door de eigenaar.
Er wordt een combinatie van vastrecht en waterverbruik gehanteerd. Tot en met het gebruik van 300 m² water geldt een vastrecht, daarboven wordt een bedrag per m² gehanteerd. Om het watergebruik te bepalen wordt uitgegaan van de meest actuele opgaaf van het waterbedrijf voorafgaand aan het belastingjaar. In de praktijk is dat het waterverbruik tot 1 oktober.
Er is bewust niet voor gekozen om alles onder het waterverbruik te brengen, omdat het totale waterverbruik van een fors aantal woningen niet goed te bepalen is. Een aanzienlijk deel van het woningbestand is aangesloten op de stadsverwarming, waarvan ook water wordt afgenomen. De bestanden van stadsverwarming en waterbedrijf zijn technisch moeilijk te koppelen. Daarnaast hebben een aantal woningen een gezamenlijke watermeter, zodat niet het verbruik per woning kan worden bepaald. Daarom is gekozen voor een vast bedrag tot 300 m². Slechts 2,8% van de aangesloten percelen valt onder het grootverbruik, daaraan worden handmatig aanslagen opgelegd. Om bij de huishoudens toch een bepaalde differentiatie toe te kunnen passen is er een tarief voor éénpersoonshuishoudens ingevoerd dat 70% bedraagt van het tarief voor meerpersoonshuishoudens en bedrijven.
Nieuwegein was een groeigemeente, die veel rijksbijdragen heeft ontvangen in de groeiperiode. De toentertijd aangelegde riolering werd daaruit bekostigd, dan wel uit de grondexploitatie. Daarom zijn er vrijwel geen kapitaallasten toegerekend aan het destijds aangelegde rioolstelsel en waren de totale kosten van riolering relatief laag. Tot 1999 werd er zelfs totaal geen rioolrecht geheven. De lasten van vervanging en vernieuwing zorgen nu voor een flinke kostenstijging. Maar landelijk gezien ligt het rioolheffingstarief nog ruim onder het gemiddelde.
Bij het bepalen van het benodigde kostendekkende tarief wordt rekening gehouden met kwijtscheldingen. Dat wil zeggen dat bij de berekening van het tarief wordt uitgegaan van het daadwerkelijk betalende aantal huishoudens.