Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Overbetuwe

Wijzigingsverordening rechtmatigheid gemeente Overbetuwe 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Overbetuwe
Officiële naam regelingWijzigingsverordening rechtmatigheid gemeente Overbetuwe 2007
CiteertitelWijzigingsverordening rechtmatigheid gemeente Overbetuwe 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet en de specifieke bijzondere wetten.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012nieuwe regeling

20-12-2011

Hét Gemeente Nieuws, 21-12-2011

11rb000133
01-01-2012nieuwe regeling

08-11-2011

Hét Gemeente Nieuws, 21-12-2011

11rb000133
01-11-200901-01-2009nieuwe regeling

20-10-2009

Hét Gemeente Nieuws, 28-10-2009

09RB000198
01-11-200901-01-200901-01-2012nieuwe regeling

11-08-2009

Hét Gemeente Nieuws, 28-10-2009

09RB000198
03-01-200801-01-200701-01-2009art. 18, 19, 20 en 21

18-12-2007

Hét Gemeente Nieuws; 27-12-2007

07rb000160
01-01-200601-01-2009nieuwe regeling

20-12-2005

De Betuwe; 28-12-2005

05rb000116

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Inleiding

Dit treasurystatuut vloeit voort uit artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 14 van de Financiële verordening gemeente Overbetuwe 2005 en is mede opgesteld op basis van de Wet Financiering Decentrale overheden (Wet Fido).

Door de extra aandacht voor rechtmatigheid is de accountant verplicht jaarlijks een oordeel te vellen over de wijze waarop rechtmatigheid binnen onze organisatie is ingebed. Rechtmatig wil in dit verband zeggen dat gewerkt wordt volgens de regels die door de hogere overheid maar vooral ook door de gemeente zelf van kracht zijn verklaard. Om die reden is het tot dusver geldende treasurystatuut vooral getoetst op praktische uitvoerbaarheid en daar waar nodig ontdaan van onnodige ballast.

In het treasurystatuut worden ten eerste het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente algemeen geformuleerd. Dit wordt vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury, te weten: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna komen de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryactivitieten aan de orde. Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid omtrent de verdeling en scheiding van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.

In de toelichting worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

Hoofdstuk 2 Statuut

Paragraaf I Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    College: College van burgemeester en wethouders;

  • -

    Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen reële producten zijn zoals grondstoffen, of financiële producten, zoals leningen of obligaties. Derivaten worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • -

    Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet financiering decentrale overheden ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • -

    Liquiditeitenbeheer:Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

  • -

    Middelen: Geldmiddelen;

  • -

    Raad: Raad van de gemeente Overbetuwe;

  • -

    Rating: De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • -

    Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet financiering decentrale overheden gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

  • -

    Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Rentevisie: Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, uitgaande van een aantal rentebepalende factoren, op basis waarvan een financierings- en uitzettingenbeleid wordt gevoerd;

  • -

    Solvabiliteitsratio: Een verhoudingsgetal dat als hulpmiddel kan dienen bij het verkrijgen van inzicht in de solvabiliteit van een organisatie;

  • -

    Solvabiliteitsratio van 0%: Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

  • -

    Treasury(functie): Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasury(functie) bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • -

    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

  • -

    Valutarisico: Het risico dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment;

  • -

    Wet fido: Wet financiering decentrale overheden.

Artikel 2 Doelstellingen van treasury

De treasury heeft tot doel:

  • a.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • b.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • c.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • d.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk dit statuut.

    Paragraaf II Risicobeheer

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

Bij risicobeheer uit hoofde van treasury worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    Leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden uitsluitend verstrekt nadat door de afdeling Financiën een advies is uitgebracht over de financiële positie en kredietwaardigheid van deze partij ;

  • b.

    Middelen kunnen worden uitgezet, indien en voor zover deze uitzetting passend is binnen het bepaalde in dit statuut en niet is gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico;

  • c.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan, mits uitsluitend toegepast ter afdekking van financiële risico’s.

Artikel 4 Renterisicobeheer
  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden, behoudens incidentele tijdelijke overschrijdingen, die in het financiële belang van de gemeente zijn.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden, behoudens incidentele tijdelijke overschrijdingen, die in het financiële belang van de gemeente zijn.

  • 3.

    Een nieuwe lening/uitzetting wordt afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente Overbetuwe wordt ieder kwartaal opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal twee vooraanstaande financiële instellingen.

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, wordt tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen gestreefd.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

Koersrisico’s bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury worden beperkt, door:

  • a.

    daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

    • 1.

      rekening-courant;

    • 2.

      spaarrekening;

    • 3.

      daggeld;

    • 4.

      deposito’s;

    • 5.

      commercial paper (CP);

    • 6.

      certificates of deposit (CD);

    • 7.

      obligaties;

    • 8.

      medium term notes (MTN); en/of

    • 9.

      garantieproducten;

  • b.

    conform artikel 7 van dit statuut de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer
  • 1.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury wordt als uitgangspunt gehanteerd dat deze uitsluitend plaatsvinden bij:

    • a.

      de Nederlandse hogere dan wel lagere overheid en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    • b.

      financiële instellingen met ten minste een AA-rating van één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

    • c.

      woningcorporaties, die zijn aangesloten bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden, indien mogelijk, zekerheden of garanties geëist.

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Interne liquiditeitsrisico’s worden beperkt door treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro (€) zijn valutarisico’s uitgesloten.

Paragraaf III Gemeentefinanciering

Artikel 9 Algemene uitgangspunten

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    Financiering wordt enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • b.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • c.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn:

    • a.

      onderhandse leningen;

    • b.

      commercial paper (CP); en

    • c.

      medium term notes (MTN);

  • d.

    Alvorens een financiering wordt aangetrokken, wordt bij minimaal bij 3 instellingen, waarvan de huisbankier er één is, telefonisch dan wel schriftelijk offerte opgevraagd. De geoffreerde percentages en de looptijd gedurende welke deze percentages van kracht zijn, worden vastgelegd in een elektronisch dossier.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury voor een periode van één jaar en langer worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    Het uitzetten van middelen wordt uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 vermelde voorwaarden;

  • b.

    Alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan, wordt bij minimaal bij 3 instellingen, waarvan de huisbankier er één is, telefonisch dan wel schriftelijk offerte opgevraagd. De geoffreerde percentages en de looptijd gedurende welke deze percentages van kracht zijn, worden vastgelegd in een elektronisch dossier.

Artikel 11 Financiële diensten
  • 1.

    Bij het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

    • a.

      Bankinstellingen dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

    • b.

      Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht (1) te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

    • c.

      Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

  • 2.

    Alvorens een overeenkomst aan te gaan met één van de in lid 1 vermelde partijen, dient vooraf te worden nagegaan of zij voldoen aan de uitgangspunten vermeld onder lid 1 sub a,b en c.

    (1) Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

    Paragraaf IV Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer uit hoofde van treasury te minimaliseren wordt:

  • a.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen, waarbij er op wordt toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • b.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer uit hoofde van treasury worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    Het streven naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de huisbankier;

  • b.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, het met inachtneming van artikel 4, lid 1 van dit statuut aantrekken van kortlopende middelen;

  • c.

    Bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn toegestane instrumenten:

    • 1.

      daggeld;

    • 2.

      kasgeldleningen; en

    • 3.

      kredietlimiet op rekening courant;

  • d.

    Bij het uitzetten van middelen voor een periode korter dan één jaar zijn toegestane instrumenten:

    • 1.

      rekening-courant;

    • 2.

      daggeld;

    • 3.

      spaarrekeningen;

    • 4.

      deposito’s;

    • 5.

      commercial papers (CP); en

    • 6.

      certificates of deposit (CD);

  • e.

    Het extern uitzetten van middelen korter dan één jaar geschiedt bij de in artikel 6 vermelde instellingen;

  • f.

    Alvorens middelen worden aangetrokken en/of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar, wordt bij minimaal bij 3 instellingen, waarvan de huisbankier er één is, telefonisch dan wel schriftelijk offerte opgevraagd. De geoffreerde percentages en de looptijd gedurende welke deze percentages van kracht zijn, worden vastgelegd in een elektronisch dossier.

    Paragraaf V Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14 Uitgangspunten

Op het gebied van administratieve organisatie en interne controle uit hoofde van treasury worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    De bij de treasuryactiviteiten behorende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • b.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding zo veel als mogelijk

    doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door het afdelingshoofd financiën geautoriseerd;

    • b.

      de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • c.

    Elke transactie wordt in de financiële administratie door de functionaris, die verantwoordelijk voor de administratieve verwerking is, geregistreerd;

  • d.

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie gecontroleerd door de functionaris, die is belast met de interne controle;

  • e.

    De naast hogere functionaris vervangt de treasuryfunctionaris bij diens afwezigheid.

Artikel 15 Taken en verantwoordelijkheden

Uit hoofde van treasury zijn taken en verantwoordelijkheden als volgt verdeeld:

FunctieTaken en verantwoordelijkheden
Raad Het vaststellen van treasurybeleid, doelstellingen, kaders en limieten op het gebied van treasury; Het vaststellen van de paragraaf financiëring in de begroting en de jaarrekening; Het houden van toezicht op (de uitvoering van) het treasurybeleid; Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;
Commissie Beleidsevaluatie en ControleHet uitbrengen van advies over voorstellen en rapportages op het gebied van treasury en treasurybeleid aan de raad.
CollegeHet (laten) uitvoeren van het treasurybeleid; Het rapporteren aan de raad over de uitvoering van het treasurybeleid.
ConcerncontrollerHet opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury; Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen; Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren.
Afdelingshoofd financiën Het daadwerkelijk (laten) uitvoeren van het treasurybeleid; Het zorgdragen voor een juiste verantwoording van de uitvoering van het treasurybeleid; Het rapporteren aan het college over de uitvoering van het treasurybeheer;
Afdelingshoofden (budgethouders)Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van kwalitatieve, betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën; Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.
Medewerker van de afdeling Financiën, belast met treasury (Treasurer) Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering; (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer; Het opstellen van de rentevisie; Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer; Het beheren van de geldstromen; Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen; Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier; Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op het gebied van treasury; Het adviseren van de afdelingshoofden over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten; Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie; Het afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Financiën.
Kassier Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen; Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer; Het aanleveren van tijdige, volledige en juiste gegevens aan de gemeentelijke administratie; Het afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Financiën.
Financiële administratie Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie; Het registreren van de financiële transacties die zijn afgesloten door de medewerker, belast met treasury.
Medewerker van de afdeling Financiën, belast met de interne controleHet ontvangen van de transactiebevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker, belast met treasury; Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het afdelingshoofd Financiën; Het afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Financiën.
Externe accountant Het in het kader van de reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.
Artikel 16 Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten en de daarbij benodigde autorisatie.

   Bevoegd functionaris / orgaanAutorisatie door / orgaan

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

Het uitzetten van middelen via callgeld, deposito en spaarrekeningMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën
Het aantrekken van middelen via callgeld of kasgeldMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën
Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen KassierComptabele

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigenMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën
Bankcondities en tarieven afsprekenMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën

Risicobeheer

Het afsluiten van derivatentransactiesMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën

Financiering en uitzetting

Het vaststellen van kredietfaciliteitenMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën
Het aantrekken van middelen via onderhandse leningen en MTN’s zoals vastgelegd in de paragraaf financiëringMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën
Het uitzetten van middelen via (staats)obligaties, MTN’s, CP’s, CD’s, onderhandse geldleningen zoals vastgelegd in de paragraaf financiëringMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën
Het beleggen van middelen in garantieproductenMedewerker treasuryAfdelingshoofd Financiën
Artikel 17 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

InformatieFrequentieVerstrekker van de informatieOntvanger van de informatie
Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanningKwartaal / IncidenteelAfdelingshoofdMedewerker treasury
Liquiditeitenplanning2 x per jaarMedewerker treasuryCollege
Beleidsplannen treasury in paragraaf financiëring van begrotingJaarlijksMedewerker treasuryRaad
Evaluatie treasuryactiviteiten in treasuryparagraaf van de jaarrekeningJaarlijksMedewerker treasuryRaad
Voortgang onderdelen paragraaf financiëring via de voor- en najaarsrapportageHalfjaarlijksMedewerker treasuryRaad
Verantwoording n.a.v. paragraaf financiëring via het jaarverslagJaarlijksMedewerker treasuryRaad
Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in artikel 8 Wet fidoKwartaalMedewerker treasuryDerden

Paragraaf VI Slotbepalingen

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan één of meerdere artikelen van dit statuut buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19 Intrekking oude regeling

Het Treasurystatuut gemeente Overbetuwe, zoals vastgesteld bij het besluit van 19 december 2001, wordt ingetrokken.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking op 1 januari 2006.

Artikel 21 Citeertitel

Dit statuut wordt aangehaald als: Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2006.

Hoofdstuk 3 Toelichting

In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente Overbetuwe op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het ‘risicoprofiel’ van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

De paragraaf financiëring bij de begroting geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasurystatuut blijven. De paragraaf financiëring in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

Artikel 1Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente Overbetuwe weergegeven, hieronder worden deze afzonderlijk toegelicht.
Artikel 2 onder aIn de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente Overbetuwe ‘duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities’. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente Overbetuwe duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daarbij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.
Artikel 2 onder bDe gemeente Overbetuwe loopt door haar activiteiten de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken. In de artikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.
Artikel 2 onder cDe derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan onder andere uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
Artikel 2 onder d De gemeente Overbetuwe streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente Overbetuwe geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (‘profit center’). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit treasurystatuut dient desondanks te worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.
Artikel 3 onder a De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de ‘publieke taak’ waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen ‘uit hoofde van de publieke taak’ en het uitzetten van middelen ‘uit hoofde van treasury’. De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: ‘Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak’. In dit licht is het dus niet de afdeling Financiën die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel wordt geadviseerd dat het gemeentebestuur het advies van de afdeling Financiën inwint voordat zij een beslissing neemt t.a.v. het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. De gemeente Overbetuwe heeft dit advies overgenomen.De afdeling Financiën adviseert over bijvoorbeeld financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente. Daarnaast is het van belang dat de afdeling Financiën de betreffende aanvraag opneemt in de liquiditeitenplanning.
Artikel 3 onder b Conform de Wet fido, dienen uitzettingen ‘uit hoofde van treasury’ (zie toelichting artikel 3 lid 1) een prudent karakter te hebben. In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip ‘prudent’ nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido. De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de ‘publieke taak’ van de gemeente .
Artikel 3 onder cDerivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s.
Artikel 4 lid 1Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente Overbetuwe; Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden). Voor de kasgeldlimiet geldt een minimumbedrag van EUR 300.000
Artikel 4 lid 2Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met de totale vaste schuld per 1 januari van enig jaar (zie artikel 6 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden). Voor de renterisiconorm geldt een minimumbedrag van EUR 2.500.000.
Artikel 4 lid 3Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt middelen slechts te lenen cq. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.
Artikel 4 lid 4Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.
Artikel 4 lid 5Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente Overbetuwe haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, waarvan de huisbankier er een is.
Artikel 4 lid 6Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.
Artikel 5 onder aTen aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting aan het einde van looptijd in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de ‘nominale waarde’) uitgekeerd. Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening). Certificates of deposit, commercial papers, obligaties en medium term notes zijn vastrentende waarden die (tussentijds) verhandelbaar zijn. Bij tussentijdse verkoop kunnen koersrisico’s worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het einde van hun looptijd worden aangehouden zal minimaal de nominale waarde en de vooraf overeengekomen (minimale) rente worden uitgekeerd. Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaald percentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelen-index (zoals de AEX-index). Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordt gegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet fido. Bij garantieproducten is vaak enkel de hoofdsom gegarandeerd. Aangezien de reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kan verminderen, verdient het de aanbeveling om bij een langere looptijd naast een hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijv. ter hoogte van het inflatieniveau) te eisen. Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente Overbetuwe worden in dit treasurystatuut geen richtlijnen met betrekking tot producten opgenomen. Van belang is dat de Gemeenteraad bepaalt dat de betreffende uitzetting tot de ‘publieke taak’ van de gemeente Overbetuwe behoort. In dit kader is het bijvoorbeeld mogelijk dat uitzettingen in de vorm van aandelen tot de publieke taak behoren.
Artikel 5 onder bKoersrisico’s kunnen nooit volledig worden uitgesloten. Als de organisatie in een vastrentend product heeft belegd maar – wegens wijziging in de liquiditeitenplanning - voor de afloopdatum deze uitzetting moet verkopen, dan wordt niet 100% van de hoofdsom terugbetaald, maar de actuele waarde van de uitzetting afhankelijk van de rente en resterende looptijd. Om deze koersrisico’s zoveel mogelijk te beperken stemt de gemeente Overbetuwe de looptijd van de uitzetting af op de liquiditeitenplanning.
Artikel 6 lid 1Ter beperking van kredietrisico’s zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de gemeente middelen kan uitzetten/beleggen. Een (credit-) rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt toegekend door gerenommeerde rating ‘agencies’ zoals Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch IBCA. De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s en Fitch IBCA weergegeven met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’s kwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A. Daarnaast kent men kwalificaties met letters B, C en D. Een AA-rating staat voor ‘zeer kredietwaardig’. Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een ‘solvabiliteitsvrije status’) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente Overbetuwe dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties).
Artikel 6 lid 2De Wet fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de Gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de Gemeenteraad goedgekeurde partijen. Teneinde de kredietrisico’s te beheersen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.
Artikel 7Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente Overbetuwe middelen voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de middelen (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat tijdelijk een lening moet worden aangetrokken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet worden verkocht (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten. Ter beperking van dit risico baseert de gemeente Overbetuwe haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. Teneinde aansluiting te zoeken op de meerjarige investeringsplanning van de gemeente is gekozen een liquiditeitenplanning met een periode van 4 jaar op te stellen. In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente Overbetuwe en de hieraan verbonden mogelijke financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de financieel verantwoordelijke juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten.
Artikel 8Het uitsluitend verstrekken, aangaan of garanderen van leningen in de Nederlandse geldeenheid betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid binnen de gemeente Overbetuwe.
Artikel 9 onder aHet aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan.
Artikel 9 onder bTeneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.
Artikel 9 onder cOnderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld. De term Commercial Paper staat voor verhandelbare schuldbekentenissen met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door niet-kredietinstellingen. Een Medium Term Note (MTN) is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimumlooptijd van twee jaar en een minimum- omvang van nominaal NLG 1 miljoen. Deze maakt onderdeel uit van een medium term note programma. Gezien de omvang van de gemeente Overbetuwe is overigens een Commercial Paper niet echt een interessant instrument.
Artikel 9 onder dDeze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente Overbetuwe een objectief beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.
Artikel 10Uitzetting betreft het uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan één jaar. In het onderdeel Risicobeheer (artikel 3 tot en met 8) is gedefinieerd op welke wijze de gemeente Overbetuwe het prudente karakter van haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot uitzettingen geformuleerd.
Artikel 10 onder aBehoeft geen nadere toelichting.
Artikel 10 onder bDeze richtlijn beoogt de marktconformiteit van uitzettingen te waarborgen, voor bijv. het effectieve rendement, de hoogte van transactiekosten etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente Overbetuwe een objectief beeld heeft van de actuele gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.
Artikel 11 lid 1 onder aBehoeft geen nadere toelichting.
Artikel 11 lid 1 onder bBehoeft geen nadere toelichting.
Artikel 11 lid1 onder c Tussenpersonen hebben een intermediairsfunctie bij het afsluiten van financiële transacties en vallen niet onder de ‘tegenpartijen’. De vereisten van lid 2 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Teneinde dit te ondervangen stelt de gemeente Overbetuwe als eis dat tussenpersonen onder toezicht van de AFM (Autoriteit Financiele Markten) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.
Artikel 11 lid 2Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 12 onder aGeldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente Overbetuwe tijdelijk middelen aan moet trekken (cq. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.
Artikel 12 onder bHet laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden.
Artikel 13 onder aHet saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente Overbetuwe. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.
Artikel 13 onder bBehoeft geen nadere toelichting.
Artikel 13 onder cIn dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningen zijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vooraf overeengekomen rentepercentage. Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (‘rood’) te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.
Artikel 13 onder dIn dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn uitzettingsinstrumenten benoemd.
Artikel 13 onder eBehoeft geen nadere toelichting.
Artikel 13 onder fMiddels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente Overbetuwe een objectief beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.
Artikel 14Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Het treasurystatuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een eenduidige functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.
Artikel 15De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente Overbetuwe betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijk-heden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.). Deze verantwoordelijkheden dienen te worden gecommuniceerd naar de betrokkenen.
Artikel 16De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente Overbetuwe. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van zijn bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.
Artikel 17 De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (punt 1 en 2), beleidsmatige informatie (punt 3) en verantwoordingsinformatie (punt 4, 5 en 6). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente Overbetuwe.
Artikel 17 pnt 1Afdelingen dienen ‘incidenteel’ informatie te verschaffen in een zo vroeg mogelijk stadium waarin zich significante wijzigingen aandienen in hun verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering).
Artikel 18p.m.
Artikel 19p.m.