Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Overbetuwe

Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Overbetuwe
Officiële naam regelingTreasurystatuut gemeente Overbetuwe 2009
CiteertitelTreasurystatuut
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2006 wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 212
  2. Wet financiering decentrale overheden
  3. Financiële Verordening Overbetuwe, art. 13

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-200901-01-200901-01-2012nieuwe regeling

20-10-2009

Hét Gemeente Nieuws, 28-10-2009

09RB000198
01-11-200901-01-200901-01-2012nieuwe regeling

11-08-2009

Hét Gemeente Nieuws, 28-10-2009

09RB000198
03-01-200801-01-200701-01-2009art. 18, 19, 20 en 21

18-12-2007

Hét Gemeente Nieuws; 27-12-2007

07rb000160
01-01-200601-01-2009nieuwe regeling

20-12-2005

De Betuwe; 28-12-2005

05rb000116

Tekst van de regeling

Onderwerp: Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2009

Ons kenmerk: 09RB000198

Nr. 11M

De raad en burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;

ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 11 augustus 2009;

gelezen het advies van de Commissie GFZ van 6 oktober 2009;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden en artikel 13 van de Financiële verordening Overbetuwe;

b e s l u i t e n:

vast te stellen het

Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2009

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit statuut verstaat onder:

a.het college:het college van burgemeester en wethouders;
b.derivaten:financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen reële producten zijn zoals grondstoffen, of financiële producten, zoals leningen of obligaties. Derivaten worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;
c.financiële onderneming:een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingsdiensten mag verlenen, beleggingsinstellingen mag beheren, rechten van deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden, of het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen;
d.financiering:het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen als vreemd vermogen;
e.geldstromenbeheer:al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);
f.intern liquiditeitsrisico:de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
g.kasgeldlimiet:een bedrag op basis van de Wet financiering decentrale overheden ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;
h.koersrisico:het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;
i.kredietrisico:de risico’s op een waardedaling van een vordering als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij vanwege insolventie of deficit;
j.liquiditeitenbeheer:het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
k.liquiditeitenplanning:een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;
l.middelen:geldmiddelen;
m.raad:de raad van de gemeente Overbetuwe;
n.rating:taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau;
o.renterisico:het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;
p.renterisiconorm:een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet financiering decentrale overheden gefixeerd percentage van het totaal van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;
q.rentetypische looptijd:het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;
r.saldobeheer:het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
s.rentevisie:toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, uitgaande van een aantal rentebepalende factoren, op basis waarvan een financierings- en uitzettingenbeleid wordt gevoerd;
t.solvabiliteitsratio:een verhoudingsgetal dat als hulpmiddel kan dienen bij het verkrijgen van inzicht in de solvabiliteit van een organisatie;
u.solvabiliteitsratio van 0%:status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;
v.treasury(functie):alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasury(functie) bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;
w.uitzetting:het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;
x.valutarisico:het risico dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment;
y.de Wet :de Wet financiering decentrale overheden.

Artikel 2 Doelstellingen van treasury

Treasury heeft tot doel:

  • a.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • b.

    het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals rente-, koers-, krediet- en liquiditeitsrisico’s;

  • c.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • d.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet respectievelijk dit statuut.

Hoofdstuk 2 Risicobeheer

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

Bij risicobeheer uit hoofde van treasury worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden uitsluitend verstrekt na advies van de treasurer over de financiële positie en kredietwaardigheid van de financiële onderneming;

  • b.

    middelen kunnen worden uitgezet, als en voor zover deze uitzetting passend is binnen het bepaalde in dit statuut en niet gericht is op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico;

  • c.

    het gebruik van derivaten is toegestaan, mits uitsluitend toegepast om financiële risico’s af te dekken;

  • d.

    tijdelijk overtollige middelen van aangetrokken leningen voor projectfinanciering worden uitsluitend uitgezet bij de financiële ondernemingen, waar deze leningen zijn aangegaan.

Artikel 4 Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden, behoudens incidentele tijdelijke overschrijdingen, die in het financiële belang van de gemeente zijn.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden, behoudens incidentele tijdelijke overschrijdingen, die in het financiële belang van de gemeente zijn.

  • 3.

    Een nieuwe lening/uitzetting wordt afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente Overbetuwe wordt ieder kwartaal opgesteld op basis van de rentevisie van minimaal twee vooraanstaande financiële instellingen.

  • 6.

    Binnen de in het derde en vierde lid van dit artikel gestelde kaders, wordt naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen gestreefd.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

Koersrisico’s bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury worden beperkt, door:

  • a.

    daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

    • 1.

      rekening-courant;

    • 2.

      spaarrekening;

    • 3.

      daggeld;

    • 4.

      deposito’s;

    • 5.

      commercial paper (CP);

    • 6.

      certificates of deposit (CD);

    • 7.

      obligaties;

    • 8.

      medium term notes (MTN); en/of

    • 9.

      garantieproducten;

  • b.

    conform artikel 7 van dit statuut de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury wordt als uitgangspunt gehanteerd dat deze uitsluitend plaatsvinden bij:

    • a.

      de Nederlandse hogere dan wel lagere overheid en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    • b.

      financiële ondernemingen die gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus en voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze ten minste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus;

    • c.

      woningcorporaties, die zijn aangesloten bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden, als mogelijk, zekerheden of garanties geëist.

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Interne liquiditeitsrisico’s worden beperkt door treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Leningen worden uitsluitend verstrekt, aangegaan of gegarandeerd in euro (€) zodat valutarisico’s zijn uitgesloten.

Hoofdstuk 3 Gemeentefinanciering

Artikel 9 Algemene uitgangspunten

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    financiering wordt enkel aangetrokken voor de uitoefening van de publieke taak;

  • b.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren;

  • c.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn:

    • a.

      onderhandse leningen;

    • b.

      commercial paper (CP); en

    • c.

      medium term notes (MTN);

  • d.

    voordat een financiering wordt aangetrokken, wordt bij minimaal 3 instellingen, waaronder de huisbankier, telefonisch dan wel schriftelijk offerte opgevraagd. De geoffreerde percentages en de looptijd waarvoor deze percentages van kracht zijn, worden vastgelegd in een (elektronisch) dossier.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury voor een periode van één jaar en langer worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    het uitzetten van middelen wordt uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5 en 6 van dit statuut vermelde voorwaarden;

  • b.

    voordat een langlopende uitzetting wordt gedaan, wordt bij minimaal 3 instellingen, waaronder de huisbankier, telefonisch dan wel schriftelijk offerte opgevraagd. De geoffreerde percentages en de looptijd waarvoor deze percentages van kracht zijn, worden vastgelegd in een (elektronisch) dossier.

Artikel 11 Financiële diensten

  • 1.

    Bij het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

    • a.

      bankinstellingen moeten wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6 van dit statuut;

    • b.

      financiële ondernemingen moeten onder Nederlands of anderszins EER-toezicht (1) vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.;

  • 2.

    Voordat een overeenkomst met één van de in het eerste lid vermelde partijen wordt aangegaan, moet vooraf worden nagegaan of zij voldoen aan de uitgangspunten vermeld onder het eerste lid, onder a. en b. van dit artikel.

    1. Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.

Hoofdstuk 4 Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Om de kosten van het geldstromenbeheer uit hoofde van treasury te minimaliseren wordt:

  • a.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen, waarbij er op wordt toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • b.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer uit hoofde van treasury worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    het streven naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de huisbankier;

  • b.

    als er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, het met inachtneming van artikel 4, eerste lid van dit statuut aantrekken van kortlopende middelen;

  • c.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn:

    • 1.

      daggeld;

    • 2.

      kasgeldleningen; en

    • 3.

      kredietlimiet op rekening courant;

  • d.

    toegestane instrumenten bij het uitzetten van middelen voor een periode korter dan één jaar zijn:

    • 1.

      rekening-courant;

    • 2.

      daggeld;

    • 3.

      spaarrekeningen;

    • 4.

      deposito’s;

    • 5.

      commercial papers (CP); en

    • 6.

      certificates of deposit (CD);

  • e.

    het extern uitzetten van middelen korter dan één jaar vindt plaats bij de in artikel 6 van dit statuut vermelde instellingen;

  • f.

    voordat middelen worden aangetrokken en/of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar, wordt bij minimaal 3 instellingen, waaronder de huisbankier, telefonisch dan wel schriftelijk offerte opgevraagd. De geoffreerde percentages en de looptijd waarvoor deze percentages van kracht zijn, worden vastgelegd in een (elektronisch) dossier.

Hoofdstuk 5 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14 Algemene uitgangspunten

Op het gebied van administratieve organisatie en interne controle uit hoofde van treasury worden als algemene uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    de bij de treasuryactiviteiten behorende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • b.

    bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding zo veel als mogelijk doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door het afdelingshoofd Financiën geautoriseerd;

    • b.

      de uitvoering en de controle gebeurt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie gebeurt door afzonderlijke functionarissen.

  • c.

    elke transactie wordt in de financiële administratie door de functionaris, die verantwoordelijk is voor de administratieve verwerking, geregistreerd;

  • d.

    na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie gecontroleerd door de functionaris, die belast is met de interne controle;

  • e.

    de naast hogere functionaris vervangt de treasuryfunctionaris bij zijn afwezigheid.

Artikel 15 Taken en verantwoordelijkheden

In onderstaande tabel zijn de taken en verantwoordelijkheden uit hoofde van treasury vastgelegd:

FunctieTaken en verantwoordelijkheden
Raad Vaststellen van treasurybeleid, doelstellingen, kaders en limieten op het gebied van treasury Vaststellen van de paragraaf financiering in de begroting en de jaarrekening Houden van toezicht op (de uitvoering van) het treasurybeleid Evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid
Commissie Gemeentebrede en Financiële ZakenUitbrengen van advies over voorstellen en rapportages op het gebied van treasury en treasurybeleid aan de raad
College(Laten) Uitvoeren van het treasurybeleid Rapporteren aan de raad over de uitvoering van het treasurybeleid
ConcerncontrollerOpzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury Bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen Controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren
Afdelingshoofd financiën Daadwerkelijk (laten) uitvoeren van het treasurybeleid Zorgdragen voor een juiste verantwoording van de uitvoering van het treasurybeleid Rapporteren aan het college over de uitvoering van het treasurybeheer
Afdelingshoofden (budgethouders)Zorgdragen voor het tijdig aanleveren van kwalitatieve, betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën Fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten
Medewerker van de afdeling Financiën, belast met treasury (Treasurer) Uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering; (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer Opstellen van de rentevisie Aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer Beheren van de geldstromen Onderhouden van contacten met banken, cliëntenremisiers (geldmakelaars) en overige financiële ondernemingen Schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier Voorbereiden van beleidsvoorstellen op het gebied van treasury Adviseren van de afdelingshoofden over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten Aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie Afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Financiën
Kassier Overboeken van saldi tussen bankrekeningen Afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer Aanleveren van tijdige, volledige en juiste gegevens aan de gemeentelijke administratie Afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Financiën
Financiële administratie Juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie Registreren van de financiële transacties die zijn afgesloten door de medewerker, belast met treasury
Medewerker van de afdeling Financiën, belast met de interne controleOntvangen van de transactiebevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker, belast met treasury Voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het afdelingshoofd Financiën Afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Financiën
Externe accountant In het kader van de reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut

Artikel 16 Bevoegdheden

In onderstaande tabel zijn de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten en de daarbij benodigde autorisatie vastgelegd:

 Bevoegd functionarisAutorisatie door
Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer    
1. Uitzetten van middelen via callgeld, deposito en spaarrekeningmedewerker treasuryafdelingshoofd Financiën
2. Aantrekken van middelen via callgeld of kasgeldmedewerker treasuryafdelingshoofd Financiën
3. Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen kassiercomptabele
Bankrelatiebeheer    
4. Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigenmedewerker treasuryafdelingshoofd Financiën
5. Bankcondities en tarieven afsprekenmedewerker treasuryafdelingshoofd Financiën
Risicobeheer    
6. Afsluiten van derivatentransactiesmedewerker treasuryafdelingshoofd Financiën
Financiering en uitzetting    
7. Vaststellen van kredietfaciliteitenmedewerker treasuryafdelingshoofd Financiën
8. Aantrekken van middelen via onderhandse leningen en MTN’s medewerker treasuryafdelingshoofd Financiën
9. Uitzetten van middelen via (staats)obligaties, MTN’s, CP’s, CD’s, onderhandse geldleningenmedewerker treasuryafdelingshoofd Financiën
10. Beleggen van middelen in garantieproductenmedewerker treasuryafdelingshoofd Financiën

Artikel 17 Informatievoorziening

In de onderstaande tabel is bepaald wie, wanneer en door wie van informatie over de treasuryactiviteiten wordt voorzien:

InformatieFrequentieVerstrekker van de informatieOntvanger van de informatie
1. Beleid treasury (in paragraaf financiering van begroting)jaarlijksmedewerker treasuryraad
2. Evaluatie treasuryactiviteiten (in paragraaf financiering van de jaarrekening)jaarlijksmedewerker treasuryraad
3. Voortgang onderdelen paragraaf financiering (via de voor- en najaarsrapportage)halfjaarlijksmedewerker treasuryraad
4. Verantwoording naar aanleiding van paragraaf financiering (via het jaarverslag)jaarlijksmedewerker treasuryraad
5. Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in artikel 8 Wet fidokwartaalmedewerker treasuryderden

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan één of meerdere artikelen van dit statuut buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19 Intrekking oude regeling

Het Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2006, zoals de raad deze bij besluit van 20 december 2005 heeft vastgesteld, wordt ingetrokken.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking op 1 november 2009 en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Artikel 21 Citeertitel

Dit statuut wordt aangehaald als: Treaurystatuut.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering

van 20 oktober 2009.

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier,de wnd. voorzitter,
drs. A.J. van den BrinkM.M. Melaard.

Het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris,de burgemeester,
Th.M.M. HoexE. Tuijnman.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in dit statuut gebruikte begrippen omschreven.

Artikel 2 Doelstellingen van treasury

In dit artikel worden de vier doelstellingen (sub a. tot en met d.) van de treasuryfunctie van de gemeente Overbetuwe weergegeven.

In de eerste plaats moet de treasury ervoor zorgen dat de gemeente Overbetuwe “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities” (sub a.). De treasury moet waarborgen dat de gemeente Overbetuwe duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markt (bijv. bij banken). De condities die daarbij worden bedongen moeten, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) zijn.

De gemeente Overbetuwe loopt door haar activiteiten de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s tegen acceptabele condities te beperken (sub b.). In de artikelen 4 tot en met 8 van het statuut is vastgelegd op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

De derde doelstelling van de treasuryfunctie (sub c.) is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan onder andere uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

De gemeente Overbetuwe streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren (sub d.). Dit betekent dat de gemeente Overbetuwe geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s; de treasuryfunctie is immers niet op winstgericht (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit moet desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

Hoofdstuk 2 Risicobeheer

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

Ad sub a.: de Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. In dit licht is het dus niet de afdeling Financiën die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel moet het advies van de afdeling Financiën worden ingewonnen voordat er een beslissing wordt genomen over het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. De afdeling Financiën adviseert over bijvoorbeeld financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente. Daarnaast is het van belang dat de afdeling Financiën de betreffende aanvraag opneemt in de liquiditeitenplanning.

Ad sub b.: conform de Wet fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” (zie toelichting hierboven) een prudent karakter te hebben.

In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2, tweede lid Wet fido en de Memorie van Toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit statuut vallen binnen de kaders van de Wet fido. De limieten en richtlijnen van dit statuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben daarom géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente.

Ad sub c.: derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s.

Artikel 4 Renterisicobeheer

Lid 1: renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente Overbetuwe. Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, omdat fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar (zie artikel 3 en 4 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

Lid 2: het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op het begrotingstotaal (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal per 1 januari van enig jaar (zie artikel 6 van de Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

Lid 3: afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt middelen slechts te lenen of uit te zetten voor de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

Lid 4: een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.

Lid 5: afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente Overbetuwe haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, waarvan de huisbankier er één is.

Lid 6: door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk als uit de liquiditeitenplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.

Artikel 5 Koersrisicobeheer

Ad sub a.: voor de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet fido als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de betreffende uitzetting aan het einde van looptijd in tact blijft. Bij alle in dit artikel genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd ten minste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de “nominale waarde”) uitgekeerd.

Bij het uitzetten van gelden op rekening courant, spaarrekening, daggeld of deposito’s worden géén koersrisico’s gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito’s en soms bij een spaarrekening). Certificates of deposit, commercial papers, obligaties en medium term notes zijn vastrentende waarden die (tussentijds) verhandelbaar zijn. Bij tussentijdse verkoop kunnen koersrisico’s worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het einde van hun looptijd worden aangehouden zal minimaal de nominale waarde en de vooraf overeengekomen (minimale) rente worden uitgekeerd.

Garantieproducten zijn beleggingsproducten waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaald percentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelen-index (zoals de AEX-index). Garantieproducten waarbij minder dan 100% van de hoofdsom wordt gegarandeerd zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet fido.

Bij garantieproducten is vaak enkel de hoofdsom gegarandeerd. Aangezien de reële waarde (de koopkracht) van de hoofdsom door inflatie kan verminderen, verdient het de aanbeveling om bij een langere looptijd naast een hoofdsomgarantie een minimaal rendement (bijv. ter hoogte van het inflatieniveau) te eisen.

Voor uitzettingen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente Overbetuwe worden in dit treasurystatuut geen richtlijnen voor producten opgenomen. Van belang is dat de gemeenteraad bepaalt dat de betreffende uitzetting tot de “publieke taak” van de gemeente Overbetuwe behoort. In dit kader is het bijvoorbeeld mogelijk dat uitzettingen in de vorm van aandelen tot de publieke taak behoren.

Ad sub b.: koersrisico’s kunnen nooit volledig worden uitgesloten. Als de gemeente Overbetuwe in een vastrentend product heeft belegd maar – wegens wijziging in de liquiditeitenplanning – voor de afloopdatum deze uitzetting moet verkopen, dan wordt niet 100% van de hoofdsom terugbetaald, maar de actuele waarde van de uitzetting afhankelijk van de rente en resterende looptijd. Om deze koersrisico’s zoveel mogelijk te beperken wordt de looptijd van de uitzetting afgestemd op de liquiditeitenplanning.

Artikel 6 Kredietrisicobeheer

Om kredietrisico’s te beperken zijn in dit artikel richtlijnen opgenomen voor de minimale kredietwaardigheid van de partijen waar de gemeente middelen kan uitzetten/beleggen.

Een (credit-)rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een instelling, die voor zowel de korte als voor de lange termijn wordt toegekend door gerenommeerde rating “agencies” zoals bijvoorbeeld Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch IBCA. De hoogste kredietwaardigheid wordt bij Standard & Poor’s en Fitch IBCA weergegeven met AAA, gevolgd door AA en A. Moody’s kwalificeert van hoog naar laag Aaa, Aa en A. Daarnaast kent men kwalificaties met letters B, C en D. Een AA-rating staat voor “zeer kredietwaardig”.

Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een “solvabiliteitsvrije status”) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EER-lidstaat (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt onder meer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente Overbetuwe dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties).

De Wet fido stelt geen eisen aan de kwaliteit van de debiteuren bij het verstrekken van leningen of garanties aan derden in het kader van de publieke taak. Omdat de gemeenteraad de publieke taak bepaalt, worden leningen of garanties uitsluitend verstrekt aan door de gemeenteraad goedgekeurde partijen. Om de kredietrisico’s te beheersen kunnen zekerheden of garanties worden verlangd van de debiteuren.

Artikel 7 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor als de gemeente Overbetuwe middelen voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de middelen (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat tijdelijk een lening moet worden aangetrokken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet worden verkocht (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

Om dit risico te beperken, worden de financiële transacties gebaseerd op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland. Om aansluiting te zoeken op de meerjarige investeringsplanning van de gemeente is gekozen een liquiditeitenplanning met een periode van 4 jaar op te stellen. In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente Overbetuwe en de hieraan verbonden mogelijke financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat de financieel verantwoordelijke juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd over de financiële gevolgen van de gemeentelijke activiteiten.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Het uitsluitend verstrekken, aangaan of garanderen van leningen in de Nederlandse geldeenheid betreft een ongewijzigde voortzetting van het bestaande beleid.

Hoofdstuk 3 Gemeentefinanciering

Artikel 9 Algemene uitgangspunten

Het aantrekken van middelen met als doel deze met winstoogmerk te beleggen staat artikel 2, tweede lid van de Wet fido nadrukkelijk niet toe (sub a.).

Om de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd (sub b.).

Ad sub c.: onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld. De term Commercial Paper staat voor verhandelbare schuldbekentenissen met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door niet-kredietinstellingen. Een Medium Term Note (MTN) is een door een bank of bepaalde onderneming op korte of middellange termijn uitgegeven rentredragend, meestal verhandelbaar papier.

Dit statuut beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijvoorbeeld te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing, etc.. Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat een objectief beeld wordt verkregen van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten (sub d.). Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

Artikel 10 Langlopende uitzettingen

Langlopende uitzetting betreft het uitzetten van middelen (uit hoofde van treasury) voor een periode langer dan één jaar. In het onderdeel Risicobeheer (artikelen 3 tot en met 8) is gedefinieerd op welke wijze de gemeente Overbetuwe het prudente karakter van haar uitzettingen waarborgt. In dit artikel worden aanvullende richtlijnen met betrekking tot uitzettingen geformuleerd.

Dit statuut beoogt de marktconformiteit van uitzettingen te waarborgen, voor bijvoorbeeld het effectieve rendement, de hoogte van transactiekosten, etc. Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat een objectief beeld wordt verkregen van de actuele gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

Artikel 11 Financiële diensten

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 4 Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente Overbetuwe tijdelijk middelen aan moet trekken (of middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) om de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren (sub a.).

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat de kosten van het overboeken van middelen tussen verschillende banken worden vermeden (sub b.).

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant). Om de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Ditis een systeem waarbij de (valutaire) debet- en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend (sub a.).

Onder sub c. worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumenten benoemd. De term daggeld (ook wel callgeld genoemd) staat voor opgenomen of uitgezette middelen voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Een kasgeldlening is een banklening van minimaal € 500.000,- met een korte looptijd, een vast rentepercentage en een aflossing ineens. Verlening is meestal mogelijk.

Kredietlimiet op de rekening courant betreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant tegen vooraf overeengekomen condities.

Onder sub d. worden limitatief de mogelijke korte termijn uitzettingsinstrumenten benoemd.

Door middel van het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat een objectief beeld wordt verkregen van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten (sub f.). Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

Hoofdstuk 5 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14 Algemene uitgangspunten

Bij de treasuryfunctie zijn meerdere personen en organen betrokken. Het treasurystatuut legt expliciet vast welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokkenen hebben. Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen om een eenduidige functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en de controle op financiële transacties.

Artikel 15 Taken en verantwoordelijkheden

De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente Overbetuwe betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 en artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via mandaat, volmacht, machtiging en opdracht.

Artikel 16 Bevoegdheden

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente Overbetuwe. Om niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van zijn bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, met als voordeel een slagvaardiger optreden. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

Artikel 17 Informatievoorziening

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: beleidsmatige informatie (punt 2) en verantwoordingsinformatie (punt 2, 3 en 4). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente Overbetuwe.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 18 Hardheidsclausule

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om één of meerdere artikelen van dit statuut buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Deze bepaling ziet op gevallen, die met het vaststellen van dit statuut niet zijn voorzien. Het spreekt voor zich dat van deze bepaling niet licht gebruik zal worden gemaakt. Ook kan dan dat alleen, voor zover toepassing gelet op het belang van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Wordt er overigens gebruik gemaakt van deze bepaling, dan moet het treasurystatuut hierop worden aangepast, omdat het dan immers een voorzienbaar geval is (geworden).

Artikel 19 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 21 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.