Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Sint Anthonis

Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Sint Anthonis
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2007
CiteertitelVerordening rioolrechten 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van heffing is 1 januari 2007.

Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 18-12-2006

Bron ondertekening inwerkingstredingbesluit PeelrandWijzer 20-12-2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdeel a.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-200624-04-2014Nieuwe regeling.

18-12-2006

PeelrandWijzer 20-12-2006

Onbekend.

Tekst van de regeling

De Raad van de gemeente Sint Anthonis;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2006;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2007.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;

  • d.

    onder Brabant Water verstaan de naamloze vennootschap Brabant Water, gevestigd te ‘s-Hertogenbosch;

  • e.

    onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van Brabant Water voor de levering van water betrekking heeft.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam rioolrecht wordt geheven een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Als gebruiker wordt aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt het recht geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het recht wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de aan het belastingtijdvak voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt.

  • 3.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4.

    Voor zover de gegevens als bedoeld in het tweede lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar vastgesteld op basis van het waterverbruik van vergelijkbare huishoudens.

  • 5.

    Indien door de gebruiker wordt aangetoond dat van de hoeveelheid water méér dan 200 m3 niet via de riolering is afgevoerd, wordt het waterverbruik verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid, voorzover die hoeveelheid de 200 m3 overschrijdt.

  • 6.

    Ten aanzien van de adressen die volgens informatie van Brabant Water aldaar geregistreerd staan als “agrarische percelen” wordt bepaald, dat bij de heffing wordt uitgegaan van 250 m3 geloosd water per jaar.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt voor elke kubieke meter afvalwater:

  • a.

    €. 1,34 per kubieke meter afvalwater van 0 m3 tot en met 1.000 m3;

  • b.

    €. 0,86 per kubieke meter afvalwater vanaf 1.001 m3 tot en met 5.000 m3;

  • c.

    €. 0,57 per kubieke meter afvalwater vanaf 5.001 m3 tot en met 10.000 m3;

  • d.

    €. 0,38 per kubieke meter afvalwater vanaf 10.001 m3.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende belastingobject geldt.

  • 2.

    In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    Het recht wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van de Brabant Water. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van Brabant Water of de kennisgeving op andere wijze van betaling van de voorschotbedragen.

  • 2.

    De voorlopig gevorderde bedragen worden met het definitief gevorderde bedrag verrekend.

  • 3.

    Indien het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet kan worden geheven door middel van de kennisgeving als bedoeld in het eerste lid wordt het recht geheven door middel van een aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik van het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd met ingang van de dag waarop dat eigendom in gebruik is genomen.

  • 1.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruik van het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, is het recht verschuldigd tot en met de dag waarop het gebruik van dat eigendom wordt beëindigd.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van de Brabant Water moet worden betaald.

  • 2.

    Ingeval de rechten worden geheven bij wege van aanslag moet de aanslag worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In gevallen bedoeld in het tweede lid geldt in afwijking van zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zeven gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het rioolrecht.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening rioolrechten 2006’ van 12 december 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2007.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolrechten 2007".

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Sint Anthonis van

    18 december 2006.

    De Raad voornoemd,

de griffier,de voorzitter,
   
mr. A.P.J.L. Keijzers.J.M.J. Verbeeten.