Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene verordening bestuurrechtelijke geldschulden 2012 |
Citeertitel | Verordening bestuursrechtelijke geldschulden gemeente Barendrecht 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\Raad’. Artikel 6 bevat overgangsbepalingen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-09-2012 | nieuwe regeling | 18-09-2012 Blik op Barendrecht, 20-09-2012 | 338815 |
De raad van de gemeente Barendrecht;
gelet op artikel 149 Gemeente en de artikelen 4:87 en 4:88 en 4:89 van de Algemene wet bestuursrecht;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 maart 2012;
gelet op het advies van de commissie Samenleving van 20 maart 2012;
vast te stellen de volgende “Algemene verordening bestuursrechtelijke geldschulden 2012”
De bepalingen van deze verordening gelden niet voor zover in een onderwerp daarvan wordt voorzien door een andere gemeentelijke verordening.
In afwijking van het bepaalde in artikel 4:87 van de wet geschiedt de betaling binnen 4 weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt, tenzij in de beschikking een later tijdstip is genoemd.
Artikel 4 Verplichting tot betaling zonder beschikking tot vaststelling
Voor de uit de volgende wettelijke voorschriften voortvloeiende bestuursrechtelijke geldschulden wordt bepaald dat geen beschikking wordt vastgesteld alvorens een geldsom moet worden betaald:
Aldus besloten in openbare vergadering
van de raad van de gemeente Barendrecht
van 3 april 2012
De griffier De voorzitter
Mevrouw mr. G.E. Figge drs. J. van Belzen
Toelichting Verordening bestuursrechtelijke geldschulden
Per 1 juli 2009 is de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in werking getreden. Daarmee is Titel 4.4 van de Awb betreffende bestuursrechtelijke geldschulden toegevoegd. Deze titel is van toepassing op geldschulden die voortvloeien uit de wet, een wettelijk voorschrift of een besluit van een bestuursorgaan waartegen bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld (= beschikking).
Titel 4.4 Awb bevat algemene regels over het ontstaan en de inhoud van de verplichting tot betaling van een (bestuursrechtelijke) geldsom, over het intreden en de gevolgen van het niet voldoen aan die verplichting, en over de invordering. Hierbij is van belang dat het gaat om geldschulden van de burger aan een bestuursorgaan en omgekeerd. Het gaat bovendien om geldschulden die ontstaan vanuit het bestuursrecht en dus niet om privaatrechtelijke geldschulden, zoals het door de gemeente ontvangen van een bepaald bedrag door de verkoop van bouwkavels of het betalen van een nota voor gas, water en elektra voor het gemeentehuis.
Ter illustratie van bestuursrechtelijke geldschulden een aantal voorbeelden:
De wettelijke regeling in de Awb geeft op een aantal punten de vrijheid om de regeling aan te vullen of daarvan af te wijken in een gemeentelijke verordening. Van deze mogelijkheid wordt met deze verordening gebruik gemaakt ten aanzien van de betalingstermijn, het gebruik van de verplichting tot betaling zonder beschikking en het gebruik van chartaal geld.
In dit artikel zijn begripsomschrijvingen opgenomen van begrippen die in deze verordening worden gehanteerd.
In een aantal specifieke verordeningen zijn bepalingen opgenomen die betrekking hebben op bestuursrechtelijke geldschulden. Deze verordening is niet van toepassing, voor zover in een specifieke verordening andere regels zijn opgenomen.
In artikel 4:87 van de Awb is een standaard betalingstermijn opgenomen van zes weken. Dit artikel biedt de mogelijkheid om hiervan af te wijken. Hiervoor bestaan twee mogelijkheden: in een beschikking kan een later tijdstip van betaling worden opgenomen. Dit tijdstip kan alleen later in de tijd liggen, dus op meer dan zes weken. In een verordening kunnen zowel kortere als langere termijnen worden opgenomen. In verschillende verordeningen wordt een betalingstermijn genoemd die zowel afwijkt van de standaard zes weken. Het betreft zowel verkorting als verlenging van de termijnen. In veel verordeningen is tevens geen betalingstermijn opgenomen. Omdat binnen de gemeente praktijk is om in die gevallen vier weken aan te houden voor betaling (zowel door de burger als aan de burger) is deze termijn in afwijking van de Awb in deze verordening opgenomen. Omdat in artikel 2 van deze verordening is bepaald dat regels in specifieke verordeningen voorrang hebben op deze verordening, blijven die afwijkende bepalingen van kracht.
Artikel 4:86 van de Awb bepaalt dat de verplichting tot betaling van een geldsom bij beschikking wordt vastgesteld. Binnen de gemeente Barendrecht worden echter ook regelmatig betaling aan en van burgers plaats zonder vaststellingsbeschikking. Hierbij moet gedacht worden aan betalingen aan de kassier, maar ook aan betalingen aan het personeel in het kader van bijvoorbeeld kosten voor dienstreizen. Artikel 4:88 van de Awb biedt de mogelijkheid om bij wettelijk voorschrift te bepalen dat een geldsom moet worden betaald zonder dat deze bij beschikking is vastgesteld. In dit artikel is een opsomming van betalingsverplichtingen opgenomen waarvoor geen beschikking wordt vastgesteld.
Artikel 4:89 van de Awb gaat uit van girale betaling. Contante betaling is alleen mogelijk als dit specifiek geregeld wordt. Om de burger een zo groot mogelijk aanbod te bieden van mogelijkheden om schulden aan de gemeente te voldoen, regelt dit artikel regelt dat contante betaling voor een groot aantal producten nog steeds mogelijk is.
Het bestuursorgaan daarentegen betaalt alleen contant uit in de specifiek in deze verordening genoemde gevallen.
Dit artikel bevat overgangspalingen. Daarbij is aangesloten bij het overgangsrecht behorende bij titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Op geldschulden die voor de inwerkingtreding van deze verordening bij beschikking zijn vastgesteld blijft het oude recht van toepassing. Het tweede lid geeft om praktische redenen een aanvullende voorziening voor subsidies: het oude recht blijft ook van toepassing op betalingsverplichtingen die weliswaar na inwerkingtreding van de wet zijn ontstaan, maar samenhangen met voor inwerkingtreding ervan verleende subsidies. Dit is met name van belang als een voor inwerkingtreding verleende subsidie na inwerkingtreding wordt vastgesteld. Het tweede lid geeft een waarborg dat in zo’n geval op het gehele subsidieproces hetzelfde recht van toepassing is.