Organisatie | Enkhuizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Enkhuizen |
Citeertitel | Marktreglement gemeente Enkhuizen 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | markt, weekmarkt, standplaats, |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-08-2012 | Nieuwe regeling | 29-05-2012 De Drom, 04-08-2012 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen;
gelet op artikel 160, eerste lid sub h Gemeentewet, artikel 5 van de Marktverordening gemeente Enkhuizen 2012, de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markt(en);
vast te stellen de volgende Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Enkhuizen
Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen
Artikel 4. Doorhalen van inschrijving op de lijst voor gegadigden.
De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:
Artikel 6. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen
Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats naar oordeel van het college ingevuld, waarbij het belang van de markt en de volgorde van inschrijving op de wachtlijst onderdeel uitmaakt van de overwegingen.
Artikel 7. Overschrijving vaste standplaatsvergunning
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst.
Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 13. Ontheffing en vervanging
Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.
Nota-toelichting Algemene toelichting
De raad geeft het college op grond van artikel 5 van de Marktverordening 2012 gemeente Enkhuizen de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving
De gehanteerde begrippen sluiten aan bij de begrippenlijst van de verordening.
In de verordening wordt verstaan onder:
a. college: het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Enkhuizen;
b. markt: de door het college ingestelde warenmarkt op grond van artikel 160 lid 1 onder h Gemeentewet, die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 2 vastgestelde dag, tijd en plaats;
c. marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;
d. standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;
e. vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;
f. dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;
g. standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;
h. standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;
i. vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;
j. wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;
k. anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;
l. marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;
m. aanspreekpunt: een door het college aangewezen standhouder die voor wekelijks toeziet op de markt;
n. branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;
o. levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college te stellen regels.
Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder l kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.
Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen
Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning
Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.
Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.
Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.
De overige punten, d tot en met i, net als lid 2 van dit artikel behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 3. Inschrijving op de wachtlijst
Voor het goed functioneren van de markt is een goede registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. De wachtlijst is bedoeld voor die personen die graag een vaste standplaats op de markt willen verwerven, maar aan wie op het moment dat zij de aanvraag doen geen standplaats kan worden toegewezen. In de marktverordening is niet gekozen voor een zogenaamd meeloopsysteem. Dit systeem heeft als nadeel dat een gegadigde zich iedere keer moet melden zonder dat hij de zekerheid heeft, dat hij op de markt kan staan. Dit kan problemen opleveren bij verse, bederfelijke waren.
Van de inschrijving op de wachtlijst krijgt de gegadigde voor een vaste standplaats een schriftelijk bewijs. Ingevolge het tweede lid dient de aanvrager op eigen initiatief zijn inschrijving te verlengen. Het verzoek dient voor 1 januari van elk jaar te zijn gedaan. Op deze manier blijft de wachtlijst actueel.
• ABRS 15 oktober 1997, jbMarkten bladzijde 41, inzake bepalendheid datum van inschrijving;
• ABRS 27 april 1992, AB (1992) 446, inzake verloting van vrijgekomen standplaats bij gering verschil in data van inschrijving;
• ABRS 23 juli 2003, LJN: AI0277, inzake de wachtlijstregeling. De in de marktverordening neergelegde wachtlijstregeling is gekoppeld aan de persoonsgebonden vergunning. De standplaats dient door de vergunninghouder persoonlijk te worden ingenomen.
Artikel 4. Doorhalen van inschrijving op wachtlijst
In dit artikel worden de dwingende redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste standplaats niet van de wachtlijst dient te worden gehaald op het moment dat hem een vergunning wordt aangeboden welke hij niet accepteerd. Als dringende reden kan bijvoorbeeld gezien worden ziekte van de ingeschrevene, ziekte of overlijden in de familie of langdurige afwezigheid. Indien van deze gevallen sprake is, kan bij weigering van de vergunning de inschrijving blijven staan.
• ABRS 17 augustus 1995, GS (1996) 7037, 5 m.nt. C.P.J. Goorden, inzake onbevoegde doorhaling van de wachtlijst;
• ABRS 26 juli 2006, LJN: AU5086. Inschrijving op de wachtlijst is komen te vervallen.
Artikel 5 Toewijzen vaste standplaats
Voor een nadere toelichting op dit artikel, wordt verwezen naar de toelichting op de Marktverordening Enkhuizen 2012.
Artikel 6. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is ervoor gekozen dat het college zijn oordeel geeft over de invulling van de standplaats. Het belang van de markt en de volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen wordt hierbij meegenomen.
Indien het college een branche-indeling heeft vastgesteld, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen ook rekening dienen te worden gehouden.
Artikel 7. Overschrijving vaste standplaatsvergunning
Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.
Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement in 2008 is hier de mogelijkheid aan toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden.
Artikel 8. Toewijzing dagplaats
De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend. Deze mondelinge vergunning wordt, indien gewenst, bevestigd met een schriftelijke vergunning. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.
Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester is gekoppeld aan het in artikel 15, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.
Artikel 9. Toewijzing standwerkersplaats
Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Het college dient van tevoren de manier van loting vast te stellen. De marktkooplieden van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden, verkrijgen voorrang.
Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.
Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.
Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst, dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.
Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde standplaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende standplaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke standplaatsen aan stille kramers is alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde standplaatsen meer beschikbaar zijn.
Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.
ARRS 26 juli 1991, JG 92.0124 m.nt. van L.J.J. Rogier, inzake sanctioneren van een standwerker.
Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 10. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand
In artikel 10 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 9 van de Marktverordening Enkhuizen 2012 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.
De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van artikel 10, tweede lid. Artikel 12 (bijzondere omstandigheden) geeft aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.
• Vz ARRvS, 2 juli 1993, JG 1994/206, inzake onderscheid natuurlijk persoon/rechtspersoon;
• Rechtbank Almelo 18 augustus 1995, GS (1995) 7022,3 m.nt. van E. Brederveld, inzake aanschrijving om standplaats persoonlijk in te nemen.
Artikel 11 Aantal keren innemen standplaats
Dit artikel bepaald dat het de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder is om aan de marktmeester aan te geven indien hij geregeld afwezig is.
Artikel 12. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden
In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.
Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.
Artikel 13. Ontheffing en vervanging
In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.
Artikel 14. Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Tweede lid: Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Artikel 15. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.
Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.
Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.
Op grond van het vierde lid kan de vergunninghouder, na melding aan de marktmeester, de marktmeester verzoeken zijn plaats vrij te houden, ook na het tijdstip zoals genoemd in lid drie.
Kantongerecht Maastricht 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met zorgplicht gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.
Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.
In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van eventuele voorgaande reglementen.