De raad der gemeente Marum;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 juli 1994;
overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet
bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te
passen aan deze wet;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de:
"VERORDENING REGELENDE DE TAKEN, DE BEVOEGDHEDEN, DE SAMENSTELLING EN
DE WERKWIJZE VAN DE CULTURELE RAAD"
Artikel 1 Taakomschrijving
- 1.
De Culturele Raad heeft tot taak:
- a.
burgemeester en wethouders op hun verzoek of uit eigen
beweging te adviseren over het gemeentelijk beleid op het
terrein van het culturele leven in de gemeente;
- b.
organisaties, instellingen en personen, werkzaam op het
terrein van het culturele leven in de gemeente op hun
verzoek of uit eigen beweging te adviseren over hun
werkzaamheden;
- c.
het propageren, stimuleren en coördineren van het culturele
leven in de meest uitgebreide zin en het waar mogelijk
samenwerken met organisaties en personen, welke het zelfde
doen nastreven;
- d.
het bevorderen van samenwerking tussen verenigingen en
instellingen, welke zich op enigerlei wijze bezig houden met
het culturele leven;
- e.
het verrichten van organisatorische werkzaamheden op
cultureel gebied, zulks met inachtneming van de
zelfstandigheid van de op het betrokken terrein in de
gemeente werkzame organisaties, instellingen, groeperingen
en personen.
- f.
het organiseren, coördineren, aktiveren en stimuleren van
culturele manifestaties en projecten van incidentele en
experimentele aard.
- g.
het onderhouden van kontakten met organisaties,
instellingen, groeperingen en personen, die buiten de
gemeente op cultureel terrein werkzaam zijn;
- h.
het geven van voorlichting en het verlenen van bemiddeling
op cultureel terrein.
Artikel 2 Samenstelling
- 2.
De Culturele Raad bestaat uit zeven door de gemeenteraad op
aanbeveling van burgemeester en wethouders, de Culturele Raad
gehoord, te benoemen leden.
- 3.
De leden van de Culturele Raad worden benoemd uit de inwoners van de
gemeente, waarbij rekening wordt gehouden met een goede spreiding
van de leden over de dorpen en met hun betrokkenheid bij het
culturele verenigingsleven. De leden van de Culturele Raad dienen
deskundig te zijn op één of meer terreinen van het culturele
leven.
- 4.
Leden van de Culturele Raad mogen geen ambtenaar in dienst van de
gemeente zijn.
Artikel 3 Zittingsduur
- 1.
De leden worden benoemd voor de tijd van vier jaar. Zij zijn
terstond herkiesbaar.
- 2.
In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
Artikel 4 Voorzitter en secretaris
- 1.
De Culturele Raad benoemd uit zijn midden een voorzitter, een
plaatsvervangend voorzitter en een secretaris, die tezamen het
dagelijks bestuur vormen.
- 2.
De gemeente-secretaris of een door hem aan te wijzen ambtenaar is
ambtelijk secretaris van de Culturele Raad en van het dagelijks
bestuur.
Artikel 5
Alle stukken, die van de Culturele Raad of het dagelijks bestuur uitgaan,
worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
Artikel 6 Vergaderingen
- 1.
De Culturele Raad vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts
zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig
oordelen of als het door tenminste drie leden schriftelijk en met
opgaaf van redenen wordt verzocht.
- 2.
Indien de vergadering is gevraagd door het vereiste aantal leden,
wordt zij binnen 2 weken na datum van binnenkomst van een zodanig
verzoek gehouden.
- 3.
De vergaderingen worden belegd door de voorzitter. Hij zorgt ervoor,
dat de leden - spoedeisende gevallen uitgezonderd - tenminste zes
dagen voor het houden van een vergadering schriftelijk worden
opgeroepen. De te behandelen zaken worden zoveel mogelijk in de
oproepingsbriefjes vermeld.
- 4.
De te houden vergaderingen worden op de in de gemeente gebruikelijke
wijze ter openbare kennis gebracht.
- 5.
Degenen die de vergadering van de Culturele Raad bijwonen mogen in
die vergadering - nadat de voorzitter hen daartoe in de gelegenheid
heeft gesteld en met inachtneming van de door hem te stellen regelen
- het woord voeren over de onderwerpen die tijdens de vergadering
aan de orde zijn of aan de orde zullen komen.
Artikel 7
- 1.
De vergaderingen van de Culturele Raad worden in het openbaar
gehouden.
- 2.
De deuren van de vergaderingen worden gesloten, wanneer een derde
gedeelte van de aanwezige leden het vordert of de voorzitter het
nodig acht. De Culturele Raad beslist vervolgens of met gesloten
deuren zal worden vergaderd. Het besluit daartoe behoeft de stemmen
van tweederde van de aanwezige leden.
- 3.
De Culturele Raad kan omtrent het in besloten vergadering behandelde
en omtrent de inhoud van stukken, welke aan de Culturele Raad worden
voorgelegd, de geheimhouding opleggen. Zij wordt zowel door de
leden, die bij de behandeling tegenwoordig waren als door de leden,
die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis
nemen, in acht genomen totdat de Culturele Raad haar opheft.
- 4.
Het dagelijks bestuur kan omtrent de inhoud van stukken, als bedoeld
in het vorig lid, voorlopige geheimhouding opleggen. Hij geeft
hiervan terstond kennis aan de leden.
- 5.
De voorlopige oplegging van geheimhouding vervalt zo zij niet aan de
Culturele Raad in zijn eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de
helft van het getal der zitting hebbende leden tegenwoordig is, ter
bekrachtiging wordt aangeboden. In geval van niet-bekrachtiging
vervalt de voorlopige oplegging.
Artikel 8
- 1.
De vergaderingen van de Culturele Raad worden niet gehouden zo niet
blijkens een door de secretaris aan te houden presentielijst meer
dan de helft van het getal zitting hebbende leden is opgekomen.
- 2.
Indien het in het lid 1 vermelde aantal leden niet is opgekomen, kan
de voorzitter zonodig een nieuwe vergadering beleggen met een
tussentijd van tenminste vierentwintig uur. Wanneer ook dan het
vereiste getal leden niet is opgekomen, wordt over de in de
oproepingsbriefjes vermelde zaken een besluit genomen ongeacht het
getal leden, dat is opgekomen.
Artikel 9
- 1.
Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping
gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen
van personen bij gesloten en ondergetekende briefjes.
- 2.
Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen der
leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn
aangenomen.
Artikel 10
- 1.
Een stemming is nietig, indien niet meer dan de helft van het getal
leden, dat zitting heeft en zich niet van medestemmen moet
onthouden, aan de stemming heeft deelgenomen.
- 2.
Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen
worden leden, die blanco briefjes hebben ingeleverd, voor de
toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben
deelgenomen.
- 3.
Bij staken van stemmen over zaken beslist de stem van de
voorzitter.
- 4.
In geval omtrent het benoemen, voordragen of aanbevelen van personen
bij herstemming de stemmen staken beslist terstond het lot.
Artikel 11
- 1.
Het reglement van orde, dat de Culturele Raad voor zijn
vergaderingen vaststelt, wordt aan burgemeester en wethouders
meegedeeld.
- 2.
De secretaris houdt de notulen van de vergadering. Deze worden
binnen een week na vaststelling ter kennisneming aan burgemeester en
wethouders toegezonden.
Artikel 12
De Culturele Raad kan de uitoefening van een of meer onderdelen van zijn
taak, de uitvoering van bepaalde opdrachten en de bestudering van speciale
onderwerpen opdragen aan uit midden te benoemen sub-commissies. Die
sub-commissies kunnen nimmer zelfstandig optreden.
Artikel 13
De gemeenteraad neemt elk jaar in de begroting een bedrag op ter bestrijding
van de kosten die noodzakelijk zijn voor een juist funktioneren van de
Culturele Raad.
Artikel 14
- 1.
Binnen drie maanden na afloop van elk kalenderjaar zendt de
Culturele Raad aan het college van burgemeester en wethouders een
verslag van zijn werkzaamheden over het afgelopen kalenderjaar.
- 2.
Burgemeester en wethouders brengen dit verslag ter kennis van de
gemeenteraad.
Artikel 15
De leden van de Culturele Raad en van het dagelijks bestuur, ontvangen voor
het bijwonen van vergaderingen van de Culturele Raad en van het dagelijks
bestuur geen vergoeding.
Artikel 16 Slot- en overgangsbepalingen
Omtrent wijziging en intrekking van deze verordening wordt de Culturele Raad
gehoord.
Artikel 17
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen
burgemeester en wethouders, de Culturele Raad gehoord.
Artikel 18
- 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de
Culturele Raad van de gemeente Marum".
- 2.
Zij treedt in werking op de achtste dag, na die waarop zij is
bekendgemaakt.
- 3.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de
verordening vastgesteld bij raadsbesluit van 20 oktober 1983, zoals
sedertdien gewijzigd, behoudens overgangsrecht.