Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weesp

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Weesp 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeesp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Weesp 2012
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Weesp 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpuitkering

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling treedt met terugwerkende kracht in werking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 36 en art. 8 lid 1d.
  2. Gemeentewet art. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleid behorende bij de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Weesp 2012.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-05-201201-01-201201-01-2015nieuwe regeling

10-05-2012

WeesperNieuws 16-05-2012

Z.19890/D.135

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Weesp 2012

 

 

Paragraaf I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      wet: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      bijstandsnorm: de norm als bedoeld in artikel 5 onder c van de wet;

    • d.

      gezinsnorm: de norm van artikel 21 lid 1 van de wet;

    • e.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen “de referteperiode”. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien. De in artikel 31, tweede lid van de wet genoemde vrijgelaten middelen worden voor het recht op langdurigheidstoeslag ook vrijgelaten.

    • f.

      laag inkomen: een inkomen niet hoger dan de bijstandsnorm;

    • g.

      referteperiode: een aaneengesloten periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • h.

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidtoeslag ontstaat;

    • i.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • j.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000;

    • k.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2

    Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Paragraaf II Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 2 Doelgroep langdurigheidstoeslag

  • 1

    Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking de persoon van 23 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar die:

    • a.

      gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een laag inkomen;

    • b.

      op de peildatum een niet meer dan bescheiden vermogen heeft;

    • c.

      geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

    De persoon dient op de peildatum woonachtig te zijn in Weesp.Bij een gezin geldt het leeftijdscriterium van 23 jaar of ouder voor minstens één gezinslid en de voorwaarden van het voldoen aan de referteperiode en geen uitzicht op inkomensverbetering voor alle gezinsleden die voldoen aan het leeftijdscriterium. De overige voorwaarden, inclusief het leeftijdscriterium jonger dan 65 jaar, gelden voor alle gezinsleden.

  • 2

    Het inkomen dat gedurende de referteperiode gemiddeld hoger is dan de bijstandsnorm, maar waarvan dat meerdere is aangewend ter aflossing van een schuldenlast in het kader van een minnelijke schuldregeling of een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, wordt toch als laag inkomen aangemerkt.

  • 3

    Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de persoon die:

    • a.

      op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000;

    • b.

      naar het oordeel van het college gedurende de referteperiode onvoldoende heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden.

    • c.

      deel uitmaakt van een gezin waarvan één of meer gezinsleden 65 jaar of ouder is of zijn.

Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1

    De hoogte van de langdurigheidstoeslag is afhankelijk van de gezinssituatie op de peildatum.

  • 2

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • 1.

      voor een gezin : € 519,-

    • 2.

      voor alleenstaande ouders : € 467,-

    • 3.

      voor alleenstaanden : € 366,-

  • 3

    Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 13, eerste lid WWB, of geen rechthebbende is op grond van artikel 11 WWB, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4

    Bij een gezin waarvan slechts één gezinslid aan het leeftijdscriterium als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze verordening voldoet en dit gezinslid op de peildatum uitgesloten is van het recht op grond van artikel 13 WWB of geen rechthebbende is op grond van artikel 11 WWB bestaat er voor het hele gezin geen recht op langdurigheidstoeslag.

  • 5

    De in het tweede lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gezinsnorm per 1 januari van dat jaar en de gezinsnorm van het daaraan voorafgaande jaar.

     

Artikel 4 Overgangsrecht

Voor degenen die op 31 december 2011 algemene bijstand ontvingen en voor wie de

huishoudinkomenstoets pas per 1 juli 2012 gaat gelden, geldt ook voor de langdurigheidstoeslag een overgangsperiode tot 1 juli 2012, waarbij de inkomenstoets van vóór 1 januari 2012 wordt gehandhaafd.

 

Artikel 5 Uitvoering

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze regeling nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 6 Onvoorziene gevallen

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als

toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Paragraaf III Slotbepalingen

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Weesp 2012.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2012. De Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Weesp 2009, zoals vastgesteld op 9 december 2010, wordt op deze datum ingetrokken.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 mei 2012.

De voorzitter,                                            De griffier,

B. Horseling                                             M. Walrave

 

Toelichting 1 Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2012