Organisatie | Marum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening speelautomaten |
Citeertitel | Verordening speelautomaten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de verordening vastgesteld bij raadbesluit van 18 oktober 1990.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-08-1994 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 21-07-1994 Midweek, 03-08-1994 | Nr. 4-30. |
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 juli 1994;
overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Wet op de Kansspelen en het Speelautomatenbesluit;
In deze verordening wordt verstaan onder:
speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester in een inrichting één of meer speelautomaten aanwezig te hebben (aanwezigheidsvergunning).
Voor horeca-inrichtingen die deel uitmaken van sportcomplexen, dorps- of buurthuizen, van welke inrichtingen de aktiviteiten in belangrijke mate zijn gericht op personen beneden de leeftijd van 16 jaar kunnen uitsluitend vergunningen voor behendigheidsautomaten, tot een maximum van 2 stuks, worden verleend.
Aan de vergunningen kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.
Aan de vergunning wordt in elk geval het voorschrift verbonden, dat alleen speelautomaten mogen worden opgesteld, die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid van de wet bedoelde vergunning.
Een aanwezigheidsvergunning geldt voor 12 maanden en gaat in op 1 januari. Indien die vergunning in de loop van het jaar wordt aangevraagd en verleend, geldt deze voor de resterende maanden tot 1 januari van het daarop volgende jaar.
De vergunning kan worden geweigerd:
indien een eerder aan de aanvrager in dezelfde of een andere gemeente verleende vergunning wegens overtreding van de bij of krachtens Titel Va van de wet vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften is ingetrokken en nog geen twee jaren zijn verstreken sedert het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden;
In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, onder a, kan de burgemeester alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens artikel Va van de wet vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.