Organisatie | Marum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing |
Citeertitel | Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de verordening vastgesteld bij raadsbesluit van 18 april 1985.
De Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing is op 1 december 2002 van rechtswege vervallen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-08-1994 | 01-12-2002 | nieuwe regeling | 21-07-1994 Midweek, 03-08-1994 | Nr. 4-31. |
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 juli 1994;
overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;
In deze verordening wordt verstaan onder stads- en dorpsvernieuwing, verder te noemen stadsvernieuwing, de stelselmatige inspanning, zowel op stedebouwkundig als op sociaal, economische, cultureel en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied.
De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar beschikbaar wordt gesteld in het belang van de stadsvernieuwing aan natuurlijke of rechtspersonen voor de verschillende sectoren van de samenleving, waaronder in elk geval de bewoners van huur- en eigenwoningen en in het bijzonder ten behoeve van de versterking van de positie van de bewoners, het bedrijfsleven en sociale en culturele instellingen. De bedragen voor deze sectoren worden bekendgemaakt in één of meer dag- of nieuwsbladen.
De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag te verlagen, wanneer, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar voor die bepaalde sector reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijze kan worden aangenomen, dat voor die bepaalde sector van de samenleving aan het einde van het desbetreffende jaar gelden zullen resteren.
De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening, of onderdelen daarvan, beperken. Een daartoe strekkend besluit wordt bekendgemaakt als voorgeschreven in artikel 1.2.
HOOFDSTUK 2 Verbetering van door de eigenaar bewoonde woningen
Aan de eigenaar-bewoner kan een bijdrage ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van:
De bijdrage-ineens wordt slechts toegekend indien:
de woning waaraan de voorzieningen, bedoeld in artikel 2, worden getroffen, niet later dan 25 jaren vóór het tijdstip van indiening van de aanvrage om geldelijke steun voor bewoning is gereedgekomen of niet later dan vijf jaren vóór laatstbedoeld tijdstip met geldelijke steun van overheidswege is verbeterd;
Indien meer dan de helft van de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van de voorzieningen, wordt verricht door de eigenaar-bewoner, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf, wordt het in het eerste lid onder e genoemde bedrag met 55% verminderd.
De vermindering, bedoeld in het derde lid, vindt slechts plaats indien van de kosten van het geheel van de werkzaamheden, berekend alsof geen van de werkzaamheden overeenkomstig het in dat lid bepaalde wordt verricht door de eigenaar-bewoner, meer dan de helft moet worden toegekerend aan de werkzaamheden die worden verricht door de eigenaar-bewoner.
Onder de in dit hoofdstuk kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:
1. De bijdrage-ineens, zoals in artikel 2.2 aangeduid, bedraagt maximaal voor:
2. Ten aanzien van voorzieningen als bedoeld in het eerste lid, onder i, kan in totaal bij een woning die vóór 1 januari 1945 voor bewoning gereed is gekomen, de bijdrage ineens niet meer bedragen dan ƒ. 21.500,--, indien de woning een fundering op staal heeft en ƒ. 26.500,--, indien de woning een fundering op palen heeft.
a. vier of meer voorzieningen ter verhoging van het woongerief als vermeld in het eerste lid, onder a tot en met h, worden getroffen dan wel,
b. drie of meer voorzieningen ter verhoging van het woongerief of ter opheffing van bouwtechnische gebreken, als vermeld in het eerste lid, onder a tot en met i, waaronder tenminste één als vermeld onder i, worden getroffen, kan een extra bijdrage ineens worden toegekend gelijk aan tien ten honderd van de som van de voor de getroffen voorzieningen geldende bijdragen-ineens, met inachtneming van, indien van toepassing, van de in het derde lid aangegeven beperking bij de opstelling van de bijdragen-ineens.
4. De bijdrage-ineens voor het treffen van de voorziening, bedoeld in het eerste lid, onder h, wordt slechts toegekend, indien de voorziening tegelijk met tenminste drie andere in het eerste lid, onder a tot en met g, genoemde voorzieningen wordt getroffen.
5. Het bepaalde in artikel 2.3, de leden 3 en 4, is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde bedragen.
6. In daarvoor in aanmerking komende bijzondere gevallen kan de bijdrage-ineens, bedoeld in het eerste lid, op een hoger bedrag worden bepaald dan voortvloeit uit de toepassing van dit artikel.
De bijdrage-ineens, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts toegekend indien tenminste de helft of meer van de woningen ten behoeve waarvan de voorzieningen worden getroffen, na het treffen van de voorzieningen in haar geheel beschouwd, doch tenminste ten aanzien van haar bouwtechnische staat, zal voldoen aan de eisen van bewoonbaarheid die redelijkerwijs aan een woning moeten worden gesteld.
Indien aan een aantal min of meer bijeengelegen woningen projectgewijs voorzieningen als bedoeld in artikel 2.2 worden getroffen en daarbij artikel 2.7, derde lid, toepassing vindt, kunnen in daardoor in aanmerking komende gevallen, waarin ten behoeve van die voorzieningen bijzondere maatregelen worden getroffen, bijdragen worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van die maatregelen.
In daarvoor in aanmerking komende gevallen, waarin aan woningen voorzieningen worden getroffen met het oog op de tijdelijke instandhouding van die woningen, kunnen bijdragen-ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het treffen van één of meer voorzieningen, bedoeld in artikel 2.7, lid 3, en artikel 2.8, lid 1.
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 2.11 binnen 8 weken. Zij kunnen hun beslissing éénmaal voor ten hoogste 8 weken verdagen.
In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op aanvraag, indien 50% of meer van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, aan de aanvrager een voorschot op de bijdrage-ineens worden verstrekt van maximaal 50% van de toegekende bijdrage.
HOOFDSTUK 3 Monumenten en beeldbepalende panden
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
panden die niet als monument zijn beschermd, maar die naar het oordeel van het gemeentebestuur een kenmerkend onderdeel vormen van een stads- en dorpsgezicht dat krachtens artikel 20 van de Monumentenwet in de gemeente is aangewezen of vanwege het Departement van welzijn, volksgezondheid en cultuur beschermenswaardig wordt geacht;
Onder de in artikel 3.2 bedoelde kosten van de voorzieningen worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:
In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat de voorzieningen in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaar, worden getroffen, mits in de eerste fase tenminste de bouwtechnische gebreken van het gehele pand of een zelfstandig onderdeel ervan worden opgeheven.
In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid kan een bijdrage-ineens worden toegekend voor het treffen van voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken, indien het een beschermd monument betreft en de voorzieningen in het belang van de instandhouding met spoed dienen te worden getroffen.
HOOFDSTUK 4 Midden- en kleinbedrijf
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
winst: de winst die dient als grondslag voor de berekening van de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting, met dien verstande indien de ondernemer rechtspersoon is, daaronder mede wordt verstaan de beloning van de bestuurder(s) en de daaraan ten laste van de rechtspersoon komende sociale lasten;
De verplaatsingsbijdrage bedraagt:
een eenmalige bijdrage in de hogere huisvestingslasten, zijde drie maal het verschil per m2 op jaarbasis tussen de oude en nieuwe huisvestingslasten, vermenigvuldigd met de bedrijfsoppervlakte van het (te) verlaten bedrijfspand. Indien de bedrijfsoppervlakte van het nieuw te betrekken bedrijfspand kleiner is dan het te verlaten pand geldt de oppervlakte van het nieuwe pand als vermenigvuldigingsfactor;
Artikel 4.7 Verbouw na beëindiging
Ten behoeve van de verbouw na beëindiging als bedoeld in artikel 4.2 lid 1 d, kan de eigenaar van het betreffende pand geldelijke steun ontvangen op voorwaarde dat de achtergebleven ruimte middels een functieverandering zal worden gewijzigd in woonruimte of een andere naar het oordeel van burgemeester en wethouders acceptabele functie.