Organisatie | Marum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Activiteitenfonds gemeente Marum |
Citeertitel | Verordening Activiteitenfonds gemeente Marum |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Verordening Activiteitenfonds gemeente Marum, vastgesteld op 25 maart 2009.
Wet Werk en Bijstand
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-10-2012 | 01-01-2017 | Nieuwe regeling | 03-10-2012 AchtDorpenNieuws 29 november 2012 en website | 12.06.14 | |
01-01-2009 | 03-10-2012 | nieuwe regeling | 25-03-2009 Achtdorpennieuws, 2 april 2009. | Nr. 16 | |
01-01-2008 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 20-02-2008 Achtdorpennieuws, 20 maart 2008. | Nr.08.02.12 | |
01-01-2007 | 01-01-2007 | nieuwe regeling | 21-11-2006 Onbekend. | nr. 06.11.09 |
De raad van de gemeente Marum:
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 september 2012, nr. 12.06.14;
overwegende dat het gewenst is dat de gemeente de technische wijziging tengevolge van de wijziging van de Wet Werk en Bijstand en de samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren doorvoert;
besluit vast te stellen de volgende:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening verstaat onder:
alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van een zorgbehoefte als bedoeld in artikel 4 van de Wet Werk en Bijstand;
alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van een zorgbehoefte als bedoeld in artikel 4 van de Wet Werk en Bijstand;
HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN VOOR HET RECHT OP EEN SUBSIDIE
Voor de kosten voor sociale en culturele activiteiten, studie- en schoolkosten, lidmaatschap sportverenigingen, abonnement en lesgeld zwemmen, ouderbijdrage peuterspeelzaal, abonnement krant, telefoon, kabel en internet en kosten aanschaf ID-kaart wordt een algemene subsidie toegekend. Daarnaast wordt een subsidie toegekend voor schoolkosten voor elk ten laste komend kind per schooljaar en daarboven voor elk kind dat voor het eerst het voortgezet onderwijs bezoekt.
Recht op een subsidie bestaat als het inkomen over de maand waarin de aanvraag is ingediend maximaal 110% van de in aanmerking komende norm bedraagt. De in aanmerking komende norm is de bijstandsnorm voor gehuwden als bedoeld in de artikel 21, onder c en artikel 22, onder c en d van de Wet Werk en Bijstand minus de vakantietoeslag als bedoeld in artikel 19, lid 3 van de Wet Werk en Bijstand. De norm voor een alleenstaande ouder bedraagt 90% van de norm voor gehuwden en de norm voor een alleenstaande bedraagt 70% van de norm voor gehuwden.
Gekozen is voor een eenvoudige inkomenstoets. Geen rekening is gehouden met begrippen als woningdeling en dergelijke.
Artikel 4 Geen recht op subsidie
Geen recht op een subsidie bestaat:
voor ten laste komende kinderen jonger dan 4 jaar, tenzij het kind de peuterspeelzaal bezoekt dan wel dat de kosten anderszins kunnen worden aangetoond.
Voor een subsidie komen alleen in aanmerking huurders of eigenaren van een woning en hun eventuele partners. Niet in aanmerking komen de inwonende kinderen met eigen inkomsten en andere inwonende personen. Bewoners van het bejaardentehuis, kamerbewoners en kostgangers daarentegen kunnen wel in aanmerking komen voor een subsidie.
Op grond van bijzondere omstandigheden, ter beoordeling aan burgemeester en wethouders, kan worden afgeweken van het in deze verordening gestelde.
Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Indien blijkt dat de subsidie ten onrechte is verstrekt, wordt deze teruggevorderd, waarbij de subsidie als zijnde onverschuldigd betaald (bk.6, art. 203 BW) wordt aangemerkt.