Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Marum

Verordening activiteitenfonds

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Marum
Officiële naam regelingVerordening activiteitenfonds
CiteertitelVerordening activiteitenfonds van de gemeente Marum
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening activiteitenfonds vastgesteld op 21 november 2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147, en 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2008nieuwe regeling

20-02-2008

Achtdorpennieuws, 20 maart 2008.

Nr.08.02.12
01-01-200701-01-2007nieuwe regeling

21-11-2006

Onbekend.

nr. 06.11.09

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Marum:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 februari 2008, nr. 08.02.12.;

overwegende dat het gewenst is dat de gemeente beschikt over een nieuwe Verordening Activiteitenfonds;

besluit vast te stellen de volgende:

VERORDENING ACTIVITEITENFONDS

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gehuwden: twee personen die een gezamenlijke huishouding vormen zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Werk en Bijstand;

  • b.

    alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van een zorgbehoefte als bedoeld in artikel 4 van de Wet Werk en Bijstand;

  • c.

    alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van een zorgbehoefte als bedoeld in artikel 4 van de Wet Werk en Bijstand;

  • d.

    ten laste komend kind: een inwonend kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken;

  • e.

    inkomen: het netto-inkomen per maand exclusief vakantietoeslag en kindertoeslag en inclusief (aanvullende) alleenstaande ouderkorting, combinatiekorting en algemene heffingskorting; de aanvullende alleenstaande ouderkorting en combinatiekorting worden echter alleen aangemerkt als inkomen als het jongste ten laste komende kind vijf jaar of ouder is;

  • f.

    subsidie: de subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt uit het Activiteitenfonds.

    Toelichting:

    Voor de begripsomschrijvingen is zoveel mogelijk aangesloten bij de Wet Werk en Bijstand.

HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN VOOR HET RECHT OP EEN SUBSIDIE

Artikel 2 Aard van de kosten

Voor de kosten voor sociale en culturele activiteiten, studie- en schoolkosten, lidmaatschap sportverenigingen, abonnement en lesgeld zwemmen, ouderbijdrage peuterspeelzaal, abonnement krant, telefoon, kabel en internet en kosten aanschaf ID-kaart wordt een algemene subsidie toegekend. Daarnaast wordt een subsidie toegekend voor schoolkosten voor elk ten laste komend kind per schooljaar en daarboven voor elk kind dat voor het eerst het voortgezet onderwijs bezoekt.

Artikel 3 Recht op subsidie

Recht op een subsidie bestaat als het inkomen over de maand waarin de aanvraag is ingediend maximaal 120% van de in aanmerking komende norm bedraagt. De in aanmerking komende norm is de bijstandsnorm voor gehuwden als bedoeld in de artikel 21, onder c en artikel 22, onder c en d van de Wet Werk en Bijstand minus de vakantietoeslag als bedoeld in artikel 19, lid 3 van de Wet Werk en Bijstand. De norm voor een alleenstaande ouder bedraagt 90% van de norm voor gehuwden en de norm voor een alleenstaande bedraagt 70% van de norm voor gehuwden.

Toelichting:

Gekozen is voor een eenvoudige inkomenstoets. Geen rekening is gehouden met begrippen als woningdeling en dergelijke.

Artikel 4 Geen recht op subsidie

Geen recht op een subsidie bestaat:

  • 1.

    als het vermogen hoger is dan de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de Wet Werk en Bijstand;

  • 2.

    voor inwonende kinderen met eigen inkomsten;

  • 3.

    als de kosten via een andere regeling voor vergoeding in aanmerking komen;

  • 4.

    als er sprake is van een niet zelfstandige huishouding;

  • 5.

    als de aanvraag is ingediend na 31 maart en de kosten betrekking hebben op het voorgaande kalenderjaar.

  • 6.

    voor ten laste komende kinderen jonger dan 4 jaar, tenzij het kind de peuterspeelzaal bezoekt dan wel dat de kosten anderszins kunnen worden aangetoond

    Toelichting:

    Voor een subsidie komen alleen in aanmerking huurders of eigenaren van een woning en hun eventuele partners. Niet in aanmerking komende inwonende kinderen met eigen inkomsten en andere inwonende personen. Bewoners van het bejaardentehuis, kamerbewoners en kostgangers daarentegen kunnen wel in aanmerking komen voor een subsidie.

Artikel 5 Hoogte subsidie

  • 1.

    De algemene subsidie bedraagt maximaal € 119,00 voor een volwassene en voor elk inwonend, niet verdienend kind tot 18 jaar.

  • 2.

    Daarnaast komt per schooljaar een bedrag voor schoolkosten van € 52,00 voor elk kind dat het lager onderwijs bezoekt en € 92,00 voor elk kind dat het voortgezet onderwijs bezoekt.

  • 3.

    Daarboven komt ingaande het schooljaar 2008/2009 nog een bedrag van € 250,00 voor elk kind dat voor het eerst het voortgezet onderwijs bezoekt.

  • 4.

    De bedragen genoemd in lid 1, 2 en 3 van dit artikel worden jaarlijks verhoogd met het percentage voor de loon- en prijsstijging zoals dat ook gehanteerd wordt bij de begroting van de gemeente Marum, voor het eerst per 1 januari 2009.

Artikel 6 Tegemoetkoming kosten vrijwilligerswerk

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een tegemoetkoming toekennen voor onkosten, die zijn gemaakt voor het verrichten van vrijwilligerswerk, indien:

    • a.

      de vrijwilligerswerkzaamheden worden verricht bij organisaties zonder winstoogmerk;

    • b.

      de vrijwilligerswerkzaamheden tenminste 5 en bij voorkeur 10 uur per week worden verricht;

    • c.

      de vrijwilliger via de Vrijwilligerscentrale Leek, Grootegast en Marum een vrijwilligersplek heeft gevonden;

    • d.

      de vrijwilliger niet in aanmerking komt voor een sociaal activeringstraject;

    • e.

      geen of niet langer recht bestaat op de voorzieningen ingevolge de door de gemeente Marum vastgestelde “Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ”.

  • 2.

    De onkosten voor vrijwilligerswerk hoeven niet te worden gespecificeerd.

  • 3.

    De reeds door de organisatie aan de vrijwilliger verleende onkostenvergoedingen worden op de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming in mindering gebracht, tenzij het betreft een onkostenvergoeding voor specifieke kosten.

  • 4.

    De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal de bedragen zoals vastgesteld in artikel 31, tweede lid, onderdeel k, van de WWB.

  • 5.

    De gemeente Marum draagt zorg voor de controle op de correcte invulling van de termijn, waarvoor de subsidie is toegekend. Naar evenredigheid van invulling van deze termijn kan de subsidie aangepast worden.

HOOFDSTUK 3 Betaalbaarstelling

Artikel 7 Betaalbaarstelling

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door indienen van een volledig ingevuld en eigenhandig ondertekend, door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier onder overlegging van bewijsstukken waaruit het inkomen en vermogen blijkt.

  • 2.

    De gemeente controleert of een kind (voortgezet) onderwijs volgt of de peuterspeelzaal bezoekt.

  • 3.

    De subsidie wordt bij toekenning overgemaakt op een door de aanvrager opgegeven bank- of girorekening. Uitbetaling per cheque is niet mogelijk.

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen

Artikel 8 Individualisering

Op grond van bijzondere omstandigheden, ter beoordeling aan burgemeester en wethouders, kan worden afgeweken van het in deze verordening gestelde.

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10 Terugvordering

Indien blijkt dat de subsidie ten onrechte is verstrekt, wordt deze teruggevorderd, waarbij de subsidie als zijnde onverschuldigd betaald (bk.6, art. 203 BW) wordt aangemerkt.

Artikel 11 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Activiteitenfonds van de gemeente Marum.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2008.

Gelijktijdig wordt de Verordening Activiteitenfonds van de gemeente Marum van 21 november 2006 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van 20 februari 2008.

, voorzitter.

, griffier.