Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Marum

Verordening op de raadscommissies 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Marum
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies 2006
CiteertitelVerordening op de raadscommissies 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200601-01-2007nieuwe regeling

15-03-2006

Onbekend.

nr. 06.03.17 en nr. 06.03.17B-1

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Marum;

gelezen het voorstel van de stuurgroep Marum Duaal, d.d. 21 februari 2006, nr. 06.03.17,

aangevuld d.d. 10 maart 2006, nr. 06.03.17B-1;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de navolgende:

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2006

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • d.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • e.

    belangstellende: aanwezigen anders dat commissieleden, griffier, burgemeester en wethouders en ambtelijke ondersteuning.

HOOFDSTUK 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Bestuur en Welzijn

    • b.

      Ruimte en Middelen

  • 2.

    De raadscommissie Bestuur en Welzijn adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      algemeen bestuurlijke zaken

    • b.

      juridische zaken

    • c.

      aangelegenheden met betrekking tot politie en brandweer;

    • d.

      veiligheidsvraagstukken

    • e.

      welzijn

    • f.

      onderwijs

    • g.

      sport en recreatie

    • h.

      volksgezondheid

    • i.

      sociale zaken

    • j.

      zorg en cultuur en draagt in voorkomende gevallen personen voor aan de raad voor mogelijke functies welke de onderwerpen betreffen van deze commissie.

  • 3.

    De raadscommissie Ruimte en Middelen adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      ruimtelijke ordening

    • b.

      volkshuisvesting

    • c.

      verkeer en vervoer

    • d.

      bouwen en wonen

    • e.

      milieu

    • f.

      openbare werken

    • g.

      financiële en belastingzaken

    • h.

      economische zaken

    • i.

      grondzaken en draagt in voorkomende gevallen personen voor aan de raad voor mogelijke functies welke de onderwerpen betreffen van deze commissie.

  • 4.

    Indien een onderwerp beide raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 5.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede en derde lid, genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    oppakken van vragen of opdrachten vanuit de raad of het raadspresidium,

  • d.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede of derde lid genoemde onderwerpen;

  • e.

    doen dan wel laten doen van onderzoek; waaronder het horen van burgers of belanghebbenden ten aanzien van de aan de commissie voorgelegde onderwerpen met het doel de raad volledig te adviseren over alle aspecten van een onderwerp.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit de helft van het aantal raadsleden per fractie met dien verstande dat een half lidmaatschap dient te worden beschouwd als een volledig lidmaatschap.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 4.

    De raad benoemt op voordracht van een fractie maximaal twee plaatsvervangende leden per fractie, die zitting in een raadscommissie hebben als vaste vervanger of bij verhindering of ontstentenis van een lid. Op een plaatsvervangend lid is het derde lid van toepassing en daarnaast voldoet hij aan het vereiste dat hij tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst was op de kandidatenlijst van een fractie.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger zijn geen lid van de raadscommissie en hebben geen stemrecht.

  • 3.

    De voorzitter is, in overleg met de griffier, belast met:

    • a.

      agendavorming en uitnodigen van de commissie;

    • b.

      het leiden van de vergadering;

    • c.

      het handhaven van de orde;

    • d.

      het doen naleven van deze verordening;

    • e.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervanger eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5.

    Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7.

    Indien een fractie volgens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier

  • 1.

    De griffier ondersteunt de raadscommissies en hun voorzitter.

  • 2.

    De griffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad aangewezen plaatsvervanger.

HOOFDSTUK 3 Aanwezigheid burgemeester en wethouders

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1.

    De voorzitter kan de burgemeester en een of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4.

    De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en een of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

HOOFDSTUK 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie
  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie Bestuur en Welzijn plaats op de eerste maandag van de maand en de raadscommissie Ruimte en Middelen op de eerste dinsdag van de maand.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in het gemeentehuis. De vergaderingen duren tot uiterlijk 22.30 uur. Als dat tijdstip is aangebroken, vraagt de voorzitter de commissieleden of men nog door wil vergaderen. Als daartoe wordt besloten is, daarvoor een unaniem besluit nodig.

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 10 Oproep
  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering evenals de voorlopige agenda.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden zoveel als mogelijk tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden op de internetsite van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 13, tweede lid wordt deze zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden. De daarop vermelde voorstellen of onderwerpen worden tegelijkertijd op de internetsite van de gemeente geplaatst.

Artikel 11 De agenda
  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor eenieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving
  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging via de gemeentelijke infopagina en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15 Opening vergadering; quorum
  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raads- commissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers
  • 1.

    In openbare commissievergaderingen worden de aanwezige belangstellenden in de gelegenheid gesteld over de te behandelen onderwerpen mee te spreken. Zij worden als eersten in de gelegenheid gesteld het woord te voeren. Vervolgens krijgen de commissieleden het woord en daarna de portefeuillehouder. Dit geldt zowel voor de beraadslagingen in eerste, als voor die in de tweede en eventueel derde termijn. Op voorstel van de voorzitter kan de commissie besluiten van deze spreekvolgorde af te wijken.

  • 2.

    Het spreekrecht heeft geen betrekking op benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

  • 3.

    In elke commissievergadering komt als vast agendapunt de toezeggingenlijst en rondvraag voor. Het gestelde in lid 1 is daarop tevens van toepassing. Belangstellenden kunnen tevens vragen voor de rondvraag:

    • a.

      voor de vergadering aan de griffier doorgeven;

    • b.

      direct voorafgaande aan de vergadering aan de voorzitter meedelen.

      Indien van het gestelde onder a of b gebruik wordt gemaakt, zal de voorzitter na overleg met de vragensteller en de commissie bepalen of de rondvraag aan het begin van de agenda zal worden geplaatst.

Artikel 17 Verslag
  • 1.

    Het ontwerpverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het ontwerpverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt, zo mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van het verslag bij de griffier te worden ingediend.

  • 4.

    Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de burgemeester en de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben en afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad, indien de raadscommissie beslist heeft een advies aan de raad uit te brengen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6.

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 18 Spreekregels
  • 1.

    Een lid, de voorzitter, de burgemeester en een wethouder spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 19 Volgorde sprekers
  • 1.

    Een inspreker, een lid, de burgemeester of een wethouder voert het woord na dit aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen
  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een inspreker, een lid, de burgemeester of een wethouder mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Voorstellen van orde
  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23 Beraadslaging
  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over een of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen ten einde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen
  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3.

    De raadscommissie accepteert dat ambtelijke ondersteuning wordt overgelaten aan de portefeuillehouder.

Artikel 25 Advies
  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies. Hiertoe formuleert de voorzitter het advies aan de raad.

HOOFDSTUK 5 Besloten vergadering

Artikel 26 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27 Verslag

  • 1.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt uitsluitend toegezonden aan de leden van de raad en aan de aanwezige leden van het college.

  • 2.

    Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 28 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Indien de raad, op grond van artikel 25 derde en vierde lid van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd, daarom verzoekt in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd alvorens de raad over het opheffen van de geheimhouding beslist.

HOOFDSTUK 6 Toehoorders en pers

Artikel 30 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd belangstellenden, die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Belangstellenden die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, evenals het standby houden, van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Artikel 33 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2006.

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering d.d. 15 maart 2006.

,voorzitter.

,griffier.