Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Grootegast

Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Grootegast

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Grootegast
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Grootegast
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Gootegast
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet.
  2. Algemene wet bestuursrecht.
  3. Wet op de lijkbezorging.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2010nieuwe regeling

09-11-2010

De Streekkrant, 23 november 2010

Onbekend.
24-05-199501-12-2010nieuwe regeling

04-04-1995

Het Westerkwartier, 16-05-1995

Onbekend.

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Grootegast;

overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 1995, agendapunt nr. 8;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Wet op de lijkbezorging;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende

Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Grootegast

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaats(en): de algemene begraafplaatsen te Grootegast, Kornhorn, Lutjegast en Niekerk;

  • b.

    Eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • c.

    Algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    Eigen urnengraf: een graf, graf- of urnenkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluiten recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • e.

    Algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    Eigen urnennis: een ruimte, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    Urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • h.

    Asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    Verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    Grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • k.

    Gedenkplaats: een plaats, ingericht om overledene te gedenken;

  • l.

    Beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • m.

    Rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf
  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang, onder “eigen graf” mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder “algemeen graf” mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)
  • 1.

    De begraafplaats(en) zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college van burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het si verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen
  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college van burgemeester en wethouders, werkzaamheden te voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km. per uur.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het vorige lid, in de aanhef en onder a.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen, die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden
  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van de plechtigheid en de wijze, waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan die, waarop de begrafenis, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van de bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerde op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en geluidsinstallatie
  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de geluidsinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan dag waarop van de ruimte af de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de geluidsinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van d aanvrager

Artikel 9 Over te leggen stukken
  • 1.

    Begraving mag slecht geschieden indien van te voren het verlof tot de begraving of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verleningen van de uitgiftetermijn met een zodanige periode, dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overlegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging
  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 16.00 uur

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen toestemming verlenen tot het begraven op zondag en tot het begraven op een afwijkend tijdstip.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging
  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      eigen verstrooiingsplaatsen;

    • d.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt bij nader vast te stellen regels:

    • a.

      hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunne worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaats hebben.

    • b.

      De afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan het minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven
  • 1.

    In de algemene graven kan een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de algemene urnengraven kan een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte
  • 1.

    De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een eigen graf toewijzien anders dan voor een directe begraving en buiten volgorde van afgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college van burgemeester en wethouders kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven
  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hem in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar of onbepaalde tijd, het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het recht op het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelder

Het college van burgemeester en wethouders kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder, overeenkomstig door et college te stellen voorschriften.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten
  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten namen van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot de overschrijving aan het college van burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het recht op een eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college van burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven
  • 1.

    De rechthebbende kan schriftelijk afstand doen van het recht op het eigen graf ten behoeve van de gemeente.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag van de rechthebbende overgaan tot terugbetaling van betaalde rechten voor het recht op het eigen graf, mits van het recht op begraving daarin geen gebruik is gemaakt.

Artikel 19 Sluiting van graven
  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kan het college van burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders bepaalt in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Het college van burgemeester en wethouders stelt de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning grafbedekking
  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmeting van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college van burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de door hem vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hem vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 21 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie manden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft gedaan of ingediend bij de beheerder.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking
  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van het graftermijn door het college van burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college van burgemeester en wethouders bekend gemaakt tenzij het adres van de rechthebbende bij het college van burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval stelt het college de rechthebbende uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van zij voornemen in kennis.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college van burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende
  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodige de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per brief is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. Als het adres van de rechthebbende niet bekend is vindt oproeping plaats om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar deze mededeling aangebracht.

Artikel 24 Onderhoud door de gemeente

Ten aanzien van graven, waarvan het onderhoud aan de gemeente is overgedragen, voorziet het college van burgemeester en wethouders in het schoonhouden en eventueel bijschilderen van het gedenkteken en in de zorg voor de winter-harde beplanting.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
  • 1.

    Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende(n) gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan het college bekend is. In dat geval stelt het college de rechthebbende uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van dit voornemen in kennis.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen bij ruiming van de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene, waarvan een asbus al dan niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel om deze elders opnieuw te begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 26 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte graven
  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20 tweede lid, van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van de kerkgenootschap kan bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om het bestuur er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats, dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van de in het tweede lid genoemde aanvraag stelt het college van burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven er van in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 8 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 Lijst

1. Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van graven, die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college van burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen, die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 28 Voorschriften

Het college van burgemeester en wethouders stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde c.q. verstrooide as en bijgezette asbussen c.q. urnen en het bijhouden daarvan.

Hoofdstuk 10 Klachten

Artikel 29 Indiening, behandeling en beslissing
  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college van burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen vier weken na ontvangst van een klacht. Hij kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt de beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager, de commissie voor de begraafplaatsen als bedoeld in hoofdstuk 11 van deze verordening en de gemeenteraad.

Hoofdstuk 11 Commissie voor de begraafplaatsen

Artikel 30 Benoeming leden, taak
  • 1.

    De commissie voor de begraafplaatsen adviseert het college van burgemeester en wethouders over de algemene aspecten van de begraafplaatsen.

  • 2.

    De commissie bestaat uit één afgevaardigde van elke in de gemeente gevestigde uitvaartvereniging. De leden worden, op voordracht van de besturen van de begrafenisverenigingen, door het college van burgemeester en wethouders benoemd. De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 3.

    De commissie telt tenminste 5 leden en ten hoogste 10 leden.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders benoemt een ambtelijk secretaris en kan ambtelijke adviseurs aanwijzen.

  • 5.

    De leden van de commissie treden na verloop van een periode van vier jaren af. Zij zijn onmiddellijk herbenoembaar.

  • 6.

    Een lid dat ter vervulling van een – anders dan tengevolge van een periodieke aftreding - opengevallen plaats wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden.

  • 7.

    Een lidmaatschap vervalt bij het niet langer bekleden van de functie van waaruit de benoeming heeft plaats gevonden.

  • 8.

    De beheerders hebben zitting in de commissie.

  • 9.

    De commissie werkt volgens bepalingen van een door haar zelf te maken reglement, dat door het college van burgemeester en wethouders wordt goedgekeurd.

  • 10.

    De commissie vergadert tenminste 1 keer per jaar.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 31 Overgangsbepalingen

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven, die voortvloeien uit de ingevolge artikel 33 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan. Dit geldt ook voor bij de vorige verordening ingetrokken verordeningen.

Artikel 32 Strafbepaling
  • 1.

    Hij die handelt in strijd met artikel 4 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 5 van deze verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 33 Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Grootegast”.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de voorgaande verordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 juli 1991, sedertdien gewijzigd, behoudens overgangsrecht.

    Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Grootegast in de openbare vergadering van 4 april 1995.

    Voorzitter,

    Secretaris,