Organisatie | Marum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2017 |
Citeertitel | Verordening onroerende zaakbelastingen Marum 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2016, vastgesteld op 16 december 2015.
Gemeentewet, art. 220 tot en met 220h
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2016 | 01-01-2018 | Wijziging tarieven | 21-12-2016 Gemeenteblad 2016, nr. 186724 | 16.12.17 | |
26-12-2015 | 31-12-2016 | Wijziging tarieven | 16-12-2015 Gemeenteblad 2015, 126704 | 15.10.18 | |
26-12-2014 | 26-12-2015 | Wijziging tarieven | 17-12-2014 Achtdorpennieuws, 24 december 2014 en elektronisch gemeenteblad 29-12-2014 | 14.12.14 | |
26-12-2013 | 26-12-2014 | Wijziging tarieven | 18-12-2013 Achtdorpennieuws, 24 december 2013 en website | 13.12.09 | |
29-12-2012 | 26-12-2013 | nieuwe regeling | 19-12-2012 Achtdorpennieuws, 29 december 2010 website | nr.12.09.16 | |
31-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 14-12-2011 Achtdorpennieuws, 29 december 2010 website | nr.11.12.10 | |
01-01-2011 | 31-12-2011 | nieuwe regeling | 15-12-2010 Achtdorpennieuws, 30 december 2010 en website | nr.10.12.09 | |
01-01-2010 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 16-12-2009 Achtdorpennieuws, 24 december 2009 | nr. 09.12.10 | |
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 17-12-2008 Achtdorpennieuws, 24 december 2008, 31e jaargang nr. 9. | nr. 08.12.10 | |
29-12-2007 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 19-12-2007 Achtdorpennieuws, 27 december 2007, 30e jaargang nr. 9. | nr. 07.12.13E | |
30-12-2006 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 20-12-2006 Achtdorpennieuws, 28 december 2006 | nr. 06.12.09b |
Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2017
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie de zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking van artikel 3 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende telkens een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende zaakbelastingen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel
De Verordening onroerende zaakbelastingen Marum 2016, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.