Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Marum

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Marum
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 2007
CiteertitelVerordening lijkbezorgingrechten 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening lijkbezorgingrechten 2006.

Datum ingang heffing: 1-1-2007

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging
  2. Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdeel a en b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-200701-01-2009nieuwe regeling

20-12-2006

achtdorpennieuws, 28 december 2006.

nr. 06.12.09a

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Marum;

gezien het voorstel van burgemeester en wet­houders van d.d. 7 december 2006, nr. 06.12.09a;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel, a en b van de Gemeentewet en de Wet op de lijkbezorging;

besluit:

vast te stellen de:

"VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGRECHTEN 2007"

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan on­der:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaatsen Marum, De Wilp en Jonkersvaart;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      tot het verstrooien van as;

  • e.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het uit­sluitend recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • i.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt ver­strooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

  • j.

    beheersverordening: de beheersverordening algemene be­graaf­plaatsen gemeente Marum.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarie­ven, opgeno­men in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar;

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3. van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2. en 4.3. van de tarieventabel, worden geheven bij wijze van aanslag.

  • 2.

    De overige rechten van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedag­teken­de kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2. en 4.3. van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belasting­tijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aan­vangt, bij de aanvang van de belasting­plicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belasting­tijdvak aan­vangt, zijn de rechten onder 4.2. en 4.3. van de tarieventabel ver­schuldigd over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belas­tingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belasting­tijdvak ein­digt, wordt voor de rechten onder 4.2. en 4.3. van de tarieventabel ontheffing verleend over zoveel gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van het eindigen van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblij­ven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2. en 4.3. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 10 Termijn van betaling

De rechten moeten worden betaald binnen 4 weken na de dagteke­ning van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingrechten.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschel­ding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    De "Verordening Lijkbezorgingrechten 2006" vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2005, wordt inge­trokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de hef­fing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening lijkbezorgingrechten 2007".

    Aldus vastgesteld in de openbare

    vergadering van 20 december 2006,

    , voorzitter.

    , griffier.