Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag 2009 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening langdurigheidstoeslag 2013.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 13-12-2012 Zeewolde Actueel, 21-12-2012 | V158 | |
29-02-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2013 | art. 5, hoofdstuk C | 16-02-2012 Zeewolde Actueel, 28-02-2012 | R01S005 |
11-03-2009 | 01-01-2009 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 26-02-2009 Zeewolde Actueel, 03-03-2009 | V138 |
?De raad van de gemeente Zeewolde,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 januari 2009;
gehoord de commissie Onderwijs en Welzijn d.d. 4 februari 2009;
vast te stellen de volgende Verordening langdurigheidstoeslag 2009 onder gelijktijdige verwijdering van de "vergoeding duurzame gebruiksgoederen" uit de huidige Maatschappelijke bijdrageregeling.
In deze verordening wordt verstaan onder:
inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.
Recht op langdurigheidstoeslag bestaat voor de zelfstandig wonende inwoner van Ermelo, Harderwijk en Zeewolde. Studenten behoren niet tot de personenkring van rechthebbenden.
Aan de in artikel 36, eerste lid van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 120 procent van de bijstandsnorm.
Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 26 februari 2009, gewijzigd 16 februari 2012.
de griffier, de voorzitter,
B.J. Schouten G.J. Gorter
Toelichting op de verordening langdurigheidstoeslag 2009
Op grond van artikel 8, lid 1 onderdeel d Wwb dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip 'langdurig, laag inkomen' zoals in artikel 36, lid 1 Wwb gebruikt.
Begrippen die in de Wwb voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de Wwb. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de Wwb zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.
Met de zinsnede 'zelfstandig wonende', wordt enkel tot uitdrukking gebracht dat personen die in een inrichting/instelling zijn opgenomen geen recht hebben op een langdurigheidstoeslag. Dat studenten zijn uitgesloten volgt uit het feit dat belanghebbenden geen zicht mogen hebben op een inkomstenverbetering.
Een referteperiode van 5 jaar, zoals artikel 36 Wwb (tekst tot 1 januari 2009) voorschreef wordt als te lang ervaren. Aansluiting is gezocht bij de referteperiode van 2 jaar zoals die al eerder van toepassing is verklaard op de vergoeding duurzame gebruiksgoederen, zoals tot 1 januari 2009 opgenomen als onderdeel van de maatschappelijke bijdrageregeling.
Het begrip 'langdurig, laag inkomen' wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 120 procent van de bijstandsnorm. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij de grens zoals die ook geldt voor het overige minimabeleid. Marginale overschrijdingen van deze grens dienen genegeerd te worden (zie CRvB 19-08-2008, nrs. 06/1163 Wwb e.a.).
De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Om niet jaarlijks de verordening te hoeven aanpassen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel 2 maal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds een vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van 1 januari van het voorafgaande jaar.
In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 Wwb gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beiden partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1 Wwb. De Wwb voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is. NB: Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitinggrond op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1 Wwb. Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 Wwb of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.