Organisatie | Grootegast |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand |
Citeertitel | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Publicatie van de verordening in Het Westerkwartier, 22-12-2004 |
Deze verordening vevangt handhavingsbeleid welke onderdeel uitmaakte van het Beleidsplan Algemene bijstandswet ca. 2003, welke door het college van B&W van de gemeente Grootegast op 26 november 2002 is vastgesteld en bij besluit van 9 december 2003 als staand beleid voor 2004 is aangemerkt.
Deze verordening is 01-11-2010 vervangen door de "Handhavingsverordening Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ) 2010
Wet werk en bijstand, art. 8a.
Handhavingsplan 2004
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2004 | 01-11-2010 | nieuwe regeling | 14-12-2004 Het Westerkwartier, 22-12-2004 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Grootegast,
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van … nr. …
Overwegende dat de gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 8a van de Wet werk en bijstand verplicht is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;
Besluit de volgende verordening vast te stellen:
Artikel 2. Voorlichting, communicatie en controle bij aanvraag
Het college stelt jaarlijks een handhavingplan vast, waarin ondermeer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand verbonden zijn, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het college in het handhavingplan tenminste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag, alsmede het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van de aanvraag.
Hoofdstuk 3. Terugvordering en verhaal
Het college verhaalt de kosten van bijstand boven een nader door het college vast te stellen bedrag tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de Wwb in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92, tweede en derde lid, tot en met 105 en artikel 141 Abw, voorzover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet;
Artikel 6. Invordering en kwijtschelding
Het college kan besluiten van gehele of gedeeltelijke (verdere) invordering af te zien indien de belanghebbende:
gedurende vijf jaar weliswaar niet ononderbroken/volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog uit eigener beweging binnen die periode heeft betaald;
Artikel 7. Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand
Het college voert heronderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Hoofdstuk 5. Gevolgen bij fraude
Artikel 9. Verlaging van de bijstand
Indien belanghebbende geen, onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt, die van invloed zijn of kunnen zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht op bijstand, de hoogte of de duur van de bijstand, of op het bedrag van de bijstand dat aan hem wordt betaald, verlaagt het college de bijstand, conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Grootegast, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
Artikel 10. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 9 leidt tot benadeling van de gemeente van meer dan € 6.000,--, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Deze verordening treedt in werking met ingang van één dag na bekendmaking, waarbij gelijktijdig het vigerende handhavingsbeleid, onderdeel uitmakend van het Beleidsplan Algemene bijstandswet ca. 2003, vastgesteld door ons college op 26 november 2002 en bij ons besluit van 9 december 2003 als staand beleid voor 2004, wordt ingetrokken.