Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\Raad’. Deze regeling vervangt de Verordening hondenbelasting 2011, zoals vastgesteld op 7-12-2010. Datum van ingang van de heffing is 01-01-2012.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 22-03-2013 | intrekking | 06-11-2012 Blik op Barendrecht, 06-12-2012 | 358013 | |
21-09-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 18-09-2012 Blik op Barendrecht, 20-09-2012 | 338815 |
De raad van de gemeente Barendrecht;
overwegende dat de gemeenteraad de Begroting 2012 vaststelt;
dat de verordening en de bijbehorende tarievenlijst voor 2012 dient te worden vastgesteld door de gemeenteraad;
dat de vaststelling geschiedt in overeenstemming met de Begroting 2012;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 september 2011;
gelet op het advies van de commissie Planning en Control van 24 oktober 2011;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2012
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Belastingplichtig is de houder van de hond.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
De belasting als bedoeld in artikel 1 van deze verordening, wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De belastingplichtige is verplicht van wijzigingen in het aantal honden dat hij houdt, of indien een vrijstelling niet meer van toepassing is, op een juiste wijze aangifte te doen, binnen 6 weken na datum van de wijziging. Dit geldt tevens voor wijzigingen die van invloed kunnen zijn op verkregen vrijstellingen.
Indien geen aangifte is gedaan voor het houden van een hond of ter zake van het wijzigen van het aantal honden of het vervallen van de vrijstelling, waardoor de belasting hoger wordt, kan aan de houder een aanslag worden opgelegd. De verschuldigde belasting wordt berekend als ware de belastingplichtige de houder van deze hond gedurende het gehele belastingtijdvak, tenzij anders blijkt.
De belastingplichtige dient ervoor zorg te dragen dat, indien de hond zich op de openbare weg bevindt, de penning als bedoeld in lid 1, duidelijk zichtbaar om de hals van de hond wordt gedragen. Bij het niet dragen van de penning kan aan de houder van de hond een verzuimboete worden opgelegd, die wordt geheven naar het boetebedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingtijdvak vermindert, kan ontheffing worden aangevraagd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,-- en minder dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.