Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het burgerinitiatief |
Citeertitel | Verordening op het burgerinitiatief |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art.82
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-10-2004 | Nieuwe regeling | 22-06-2004 Hengelo's Weekblad, 14-09-2004 | Onbekend |
Artikel 2 - verzoekgerechtigden
Verzoekgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede overige ingezetenen van de gemeente Hengelo van veertien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.
Artikel 6 - ontvankelijkheidtoets
Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 4 en 5 stelt de voorzitter van de raad de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 5, vierde lid, schriftelijk en gemotiveerd gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.
Artikel 7 – procedure agenderen en horen bestuursorganen
Is het vorenstaande het geval, dan worden deze bestuursorganen in de gelegenheid gesteld om hun visie kenbaar te maken. De raad kan overigens ook in overige gevallen een burgerinitiatief voor preadvies voorleggen aan het college. Naar eigen keuze kan het college hierop schriftelijk of mondeling reageren binnen een door de raad hiertoe gestelde termijn. In het geval van mondelinge reactie van het college vindt behandeling plaats in de vergadering van de meest aangewezen commissie, voorafgaand aan de door de raad vast te stellen datum waarop het burgerinitiatief in de raadsvergadering wordt behandeld.
Artikel 9 – publicatie en openbaarheid
Indien de raad geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het burgerinitiatief besluit, deelt de voorzitter van de raad de in artikel 5, vierde lid genoemde vertegenwoordigers in de onder lid 1 sub a genoemde brief tevens mee wanneer met de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart en bij welke medewerker van de gemeente Hengelo de vertegenwoordigers nadere inlichtingen kunnen inwinnen.
De burgemeester brengt over elk jaar in het kader van het burgerjaarverslag mede verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.
Toepasbaarheid voor de Hengelose situatie
Meerwaarde van het burgerinitiatief is dat burgers met dit instrument in staat worden gesteld om rechtstreeks, zonder afhankelijk te zijn van de medewerking van raadsleden, een door henzelf geformuleerd voorstel op de agenda van de raad te zetten, met de garantie dat dit voorstel binnen een bepaalde termijn wordt besproken. Een burgerinitiatief kan niet door derden worden aangepast of afgezwakt. Wordt het voorstel aanvaard dan is het resultaat volledig de verdienste van de initiatiefnemende burgers. De vertegenwoordigers van het burgerinitiatief hebben een actieve rol bij de bespreking van het burgerinitiatief in de raad.
Het burgerinitiatief heeft de vorm van een zo concreet mogelijk geformuleerd voorstel, voorzien van een argumentatie. Dat brengt met zich mee dat burgers zich -meer dan nodig is wanneer zij gebruik maken van een van de andere mogelijkheden om een onderwerp bij de raad aan te kaarten- moeten verdiepen in de vraag wat er allemaal nodig is om hun voorstel te realiseren. Hun inzicht in het bestuurlijke besluitvormingsproces wordt door dit “interactieve” instrument vergroot. Daar komt nog bij dat het burgerinitiatief ook duidelijk maakt hoe breed de maatschappelijke steun voor het ingediende voorstel is.
Het burgerinitiatief in het dualisme
Burgerinitiatieven zullen zich als regel richten op concrete zaken in de dagelijkse woon- en leefsituatie. Als gevolg van de dualisering zal de beslissingsbevoegdheid over die zaken steeds meer bij het college komen te liggen, zeker na de inwerkingtreding in 2005 van de thans in voorbereiding zijnde wet waarin de verantwoordelijkheid voor tal van medebewindstaken wordt overgeheveld van de raad naar het college. Dat maakt het instrument burgerinitiatief niet krachteloos. Resultaat van een burgerinitiatief kan zijn dat de raad - bijvoorbeeld door het aannemen van een motie- een richtinggevende uitspraak doet. Aangenomen mag worden dat onder normale bestuurlijke
verhoudingen het college een op deze wijze naar voren gebrachte wens van de raad zal respecteren. Denkbaar is ook dat een burgerinitiatief leidt tot vaststelling of intrekking van voorschriften of tot wijziging van een door de raad vastgesteld beleidskader.
Het Hengelose burgerinitiatief: de spelregels
Wie kunnen een burgerinitiatief ondersteunen? (artikel 2)
Het burgerinitiatief biedt de mogelijkheid ook jongeren die nog geen stemrecht hebben aan het woord te laten. Uit een oogpunt van bevordering van de jongerenparticipatie wordt voorgesteld de mogelijkheid om een burgerinitiatief in te dienen of te ondersteunen open te stellen voor alle Hengeloërs van 14 jaar en ouder.
Waar mag het burgerinitiatief over gaan? (artikel 3)
In principe moet over alle onderwerpen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is een burgerinitiatief kunnen worden ingediend. In beginsel moet het echter wel gaan om onderwerpen waarin de raad bevoegd is. De gemeenteraad kan bij verordening bepaalde onderwerpen uitdrukkelijk van een burgerinitiatief uitsluiten. Ingevolge het tweede lid van artikel 3 is geen burgerinitiatief mogelijk voor de volgende onderwerpen, respectievelijk in de volgende situaties:
Hoeveel steun is nodig voor een geldig burgerinitiatief? (artikel 4)
Een voor de hand liggende voorwaarde is dat het initiatief een zekere aantoonbare steun onder de bevolking heeft. Veel zaken die voor burgers belangrijk genoeg zouden kunnen zijn om een burgerinitiatief in te dienen spelen zich in de directe woon- en leefomgeving af en hebben vaak geen, of slechts een beperkte, bovenwijkse uitstraling. Een al te hoge drempel ontkracht het instrument. De drempel moet daarentegen ook weer niet zo laag zijn dat iedere actiegroep of belangenorganisatie met een beperkte achterban van niet meer dan enige tientallen personen al in staat is een voorstel op de raadsagenda te plaatsen. Komen er te weinig burgerinitiatieven dan heeft het instrument geen betekenis, komen er te veel dan komt de normale gemeentelijke bedrijfsvoering te veel onder druk te staan.
Er is een grens bepaald van 1500 handtekeningen voor initiatieven met een gemeentebreed karakter, 300 voor initiatieven met een wijkgericht karakter en 120 voor initiatieven op buurtniveau. Wanneer sprake is van een buurtgericht, een wijkgericht of een gemeentebreed initiatief wordt in eerste instantie bepaald door de mate waarin het voorstel dat in het burgerinitiatief wordt gedaan gevolgen heeft voor anderen dan de bewoners van de desbetreffende buurt of wijk.
Tegen een besluit om een burgerinitiatief niet in behandeling te nemen, kan een bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden ingediend. Daarmee is gewaarborgd dat een objectieve toetsing plaats kan vinden in het geval dat een initiatiefnemer van mening mocht zijn dat voor zijn initiatief een te hoge drempel is gehanteerd.
Aan welke vereisten moet een burgerinitiatief voldoen? (artikel 5)
Een burgerinitiatief moet een zo concreet mogelijk voorstel bevatten, voorzien van een argumentatie.
Daarbij moet onder meer worden ingegaan op de volgende punten:
Met name dit laatste punt kan voor burgers lastig zijn. Het is zinvol ook deze laatst genoemde eis te stellen, om te bevorderen dat initiatiefnemers zich beraden over de vraag of het belang van hun voorstel opweegt tegen de kosten die gepaard gaan met de uitvoering daarvan en daarmee te voorkomen dat al te gemakkelijk “verlanglijstjes” worden ingediend. Voorts dient te worden aangegeven wie de vertegenwoordigers van het initiatief zijn (minimaal één en maximaal drie personen). Uit een handtekeningenlijst die deel uitmaakt van het burgerinitiatief (dus geen “losse” lijst: duidelijk moet zijn dat de ondertekenaars weten waarvoor zij getekend hebben) moet blijken dat het burgerinitiatief wordt gesteund door het vereiste aantal Hengeloërs dat daartoe gerechtigd is (zie hierover de volgende paragraaf).
De handtekeningenlijst bevat de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de ondersteuners van het burgerinitiatief. Digitale handtekeningen zijn (voorlopig nog) ongeldig.
Behandeling van het burgerinitiatief (artikelen 6 en 7)
Ingekomen burgerinitiatieven worden getoetst aan de hierboven vermelde inhoudelijke en formele criteria. Deze toetsing vindt plaats door de voorzitter van de raad. Indien gebreken worden geconstateerd geeft de voorzitter van de raad de indieners gedurende vier weken de gelegenheid om deze gebreken te herstellen. Het is immers niet wenselijk dat burgerinitiatieven op louter formele gronden buiten behandeling blijven. De raad stelt per geval de procedure van behandeling vast en kan dan kiezen uit de volgende alternatieven:
In zijn algemeenheid zal het wenselijk zijn dat de raad kennis neemt van de opvatting van het college over de uitvoerbaarheid en de financiële haalbaarheid van een burgerinitiatief. In de rede ligt dat het college bij zijn advisering tevens betrekt in hoeverre het burgerinitiatief de belangen van derden raakt.
Degenen die in het burgerinitiatief als vertegenwoordigers zijn aangegeven worden in staat gesteld het initiatief toe te lichten en vragen te beantwoorden. De raad kan ook besluiten om de vertegenwoordigers in de gelegenheid te stellen om aan de beraadslagingen deel te nemen.
Het introduceren van een nieuw instrument als dit schept verwachtingen bij de bevolking. Ook al wordt het primaat van de raad er niet door aangetast, duidelijk mag zijn dat een burgerinitiatief niet lichtvaardig opzij kan worden gezet. De raad zal in voorkomende gevallen goed moeten motiveren waarom hij de initiatiefnemers niet volgt. Belangrijk is dat burgerinitiatieven snel worden afgedaan. Daarom zijn de termijnen waarbinnen het burgerinitiatief moet worden behandeld en eventuele adviezen moeten worden uitgebracht zo kort mogelijk gehouden. Verwachting is dat burgerinitiatieven als regel geen complex karakter zullen hebben dat uitvoerige studie nodig maakt. Bovendien ligt het in de rede dat burgers pas naar het instrument burgerinitiatief zullen grijpen als zij vinden dat een wens die zij al eerder kenbaar hebben gemaakt langs de normale kanalen niet, niet adequaat of te langzaam
wordt opgepakt. Het lijkt dan ook niet aannemelijk dat het gemeentebestuur via het burgerinitiatief met wensen wordt geconfronteerd die niet al eerder bij het ambtelijk apparaat of het college bekend zijn. Het moet dan ook geen zware opgave zijn om binnen korte tijd de informatie aan de raad te leveren die voor besluitvorming op het burgerinitiatief nodig is.
Het burgerinitiatief en het primaat van de raad (artikel 7)
Het primaat van de raad wordt door het burgerinitiatief niet aangetast. De raad is en blijft volledig vrij om naar eigen inzicht te beslissen over het al dan niet inwilligen van een burgerinitiatief. Als een burgerinitiatief ter behandeling in de raad komt, zal het in de in artikel 7, lid 3 vermelde omstandigheden vergezeld gaan van een preadvies van het college. Deze situaties doen zich voor indien de materie raakt aan de bevoegdheden en taken van de burgemeester of het college, dan wel dat de raad een preadvies van het college om andere redenen nodig acht. Daarin wordt dan onder meer aangegeven hoe het voorstel dat in het burgerinitiatief wordt gedaan zich verhoudt tot het geldende gemeentelijk beleid en of het past binnen de door de raad vastgestelde financiële kaders.
Publicatie en openbaarheid (artikel 9)
Nadat het besluit is genomen stelt de raad de vertegenwoordigers van het burgerinitiatief schriftelijk hiervan op de hoogte. Indien hij geheel of gedeeltelijk van het initiatief is afgeweken motiveert hij dit. Indien het initiatief is overgenomen worden de vertegenwoordigers geïnformeerd wanneer met de uitvoering wordt gestart en wie daarvoor de contactpersoon binnen de gemeentelijke organisatie zijn.
Jaarlijks verslag burgemeester (artikel 10)
De burgemeester brengt over elk jaar in het kader van het burgerjaarverslag mede verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.