Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Verordening op het burgerinitiatief

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het burgerinitiatief
CiteertitelVerordening op het burgerinitiatief
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art.82

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-10-2004Nieuwe regeling

22-06-2004

Hengelo's Weekblad, 14-09-2004

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het burgerinitiatief

 

 

Artikel 1 - definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Hengelo;

  • b.

    commissie: een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Hengelo;

  • d.

    burgerinitiatief: een verzoek aan de raad om te beraadslagen en te besluiten over een door de verzoekers geformuleerd voorstel;

  • e.

    ambtsdragers: de burgemeester, de wethouders, raadsleden, ambtenaren en ambtenaren van de burgerlijke stand, de gemeenteontvanger, de leerplichtambtenaar en de raadsgriffier, werkzaam of werkzaam geweest voor de gemeente Hengelo;

  • f.

    ingezetenen: personen ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Hengelo (Ov.).

Artikel 2 - verzoekgerechtigden

  • 1.

    Verzoekgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede overige ingezetenen van de gemeente Hengelo van veertien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor verzoekgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 3 – onderwerpen van het burgerinitiatief

  • 1.

    Een burgerinitiatiefkan worden ingediend over onderwerpen waarin de raad bevoegd is.

  • 2.

    Géén burgerinitiatief is mogelijk ten aanzien van:

    • a.

      de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft, dan wel waarvan de uitvoering overigens niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • b.

      de inrichting van de gemeentelijke organisatie en/ of gemeentelijke procedures;

    • c.

      benoemingen van personen en functioneren van personen;

    • d.

      vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting en begrotingen van takken van dienst;

    • e.

      gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • f.

      geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

    • g.

      onderwerpen waarover de raad korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen;

    • h.

      een bezwaar- of (hoger) beroepschrift in de zin van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

    • i.

      handelingen en gedragingen van ambtsdragers waartegen een klacht kan worden ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht of een door de gemeenteraad of het college vastgestelde klachtenregeling.

Artikel 4 - indieningvereisten

  • 1.

    Het burgerinitiatief wordt ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het burgerinitiatief dient te worden ondersteund door tenminste het volgende aantal verzoekgerechtigden:

    • a.

      voor verzoeken met een buurtgericht karakter: 120;

    • b.

      voor verzoeken met een wijkgericht karakter: 300;

    • c.

      voor verzoeken met een gemeentebreed karakter: 1.500.

Artikel 5 - vormvoorschriften

  • 1.

    Het burgerinitiatief wordt schriftelijk ingediend.

  • 2.

    Het burgerinitiatief bevat een voorstel aan de raad voor een door de raad te nemen besluit, voorzien van een motivering.

  • 3.

    Indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien, wordt daarvan een globale raming gegeven.

  • 4.

    Het burgerinitiatief vermeldt de naam, het adres, de geboortedatum en de handtekening van tenminste één en ten hoogste drie personen die als vertegenwoordigers van het burgerinitiatief optreden.

  • 5.

    Voor de indiening moet gebruik worden gemaakt van het bij deze verordening vastgestelde en door alle verzoekgerechtigden volledig in te vullen en te ondertekenen door de gemeente verstrekt formulier.

  • 6.

    Dit formulier wordt ten behoeve van de initiatiefnemers in een printbare versie beschikbaar gesteld op de website van de gemeente Hengelo. Daarbij wordt vermeld of digitale aanlevering mogelijk is en welke voorwaarden daaraan gesteld worden.

Artikel 6 - ontvankelijkheidtoets

  • 1.

    De voorzitter van de raad bericht de raad en de indieners binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief dat dit is ontvangen en of dit voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 4 en 5 en of sprake is van eventuele uitsluitinggronden als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 4 en 5 stelt de voorzitter van de raad de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 5, vierde lid, schriftelijk en gemotiveerd gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 3.

    De voorzitter van de raad doet van een besluit als bedoeld in het vorige lid mededeling aan de raad.

Artikel 7 – procedure agenderen en horen bestuursorganen

  • 1.

    De raad beslist in zijn eerstvolgende vergadering na ontvangst van het advies als bedoeld in artikel 6, eerste lid, of na ontvangst van de aanvulling ingevolge artikel 6, tweede lid, over de procedure van behandeling van het burgerinitiatief.

  • 2.

    Indien de raad het burgerinitiatief in behandeling neemt, stelt hij tegelijkertijd vast of dit raakt aan de bevoegdheden en taken van de burgemeester of het college.

  • 3.

    Is het vorenstaande het geval, dan worden deze bestuursorganen in de gelegenheid gesteld om hun visie kenbaar te maken. De raad kan overigens ook in overige gevallen een burgerinitiatief voor preadvies voorleggen aan het college. Naar eigen keuze kan het college hierop schriftelijk of mondeling reageren binnen een door de raad hiertoe gestelde termijn. In het geval van mondelinge reactie van het college vindt behandeling plaats in de vergadering van de meest aangewezen commissie, voorafgaand aan de door de raad vast te stellen datum waarop het burgerinitiatief in de raadsvergadering wordt behandeld.

  • 4.

    Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt plaats binnen acht weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen. Deze termijn kan ten hoogste eenmaal met vier weken worden verlengd.

  • 5.

    Indien een burgerinitiatief wordt ingediend in de maanden juli of augustus wordt de eerste termijn genoemd in het vierde lid met acht, respectievelijk vier weken verlengd.

Artikel 8 – procedure behandeling in raadsvergadering

  • 1.

    De voorzitter van de raad stelt één of meer van de vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 5, vierde lid, in de gelegenheid het burgerinitiatief toe te lichten in de raadsvergadering waarin de beraadslaging over het initiatief plaatsvindt en om eventuele vragen uit de raad te beantwoorden.

  • 2.

    De voorzitter van de raad kan één of meer van de vertegenwoordigers als bedoeld in het eerste lid toestemming geven om deel te nemen aan de beraadslaging in de raad over het burgerinitiatief.

  • 3.

    Indien de raad besloten heeft om advies in te winnen van een commissie of de commissie het initiatief behandelt omdat een bestuursorgaan zijn visie mondeling kenbaar maakt zoals bedoeld in artikel 7 derde lid, zijn het eerste en het tweede lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 – publicatie en openbaarheid

  • 1.

    Nadat de raad heeft besloten over het burgerinitiatief, draagt de voorzitter van de raad er zorg voor dat het raadsbesluit, voorzien van een deugdelijke toelichting en motivering:

    • a.

      binnen twee weken wordt medegedeeld aan de vertegenwoordigers bedoeld in artikel 5, vierde lid; b

    • b.

      binnen drie weken wordt gepubliceerd in een in de gehele gemeente verschijnend huis-aan-huis te verspreiden blad.

  • 2.

    Indien de raad geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het burgerinitiatief besluit, deelt de voorzitter van de raad de in artikel 5, vierde lid genoemde vertegenwoordigers in de onder lid 1 sub a genoemde brief tevens mee wanneer met de uitvoering van het raadsbesluit zal worden gestart en bij welke medewerker van de gemeente Hengelo de vertegenwoordigers nadere inlichtingen kunnen inwinnen.

Artikel 10- jaarlijks verslag

De burgemeester brengt over elk jaar in het kader van het burgerjaarverslag mede verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 11 – inwerkingtreding

Indien geen verzoek tot het houden van een referendum overeenkomstig de Tijdelijke referendumwet wordt ingediend, treedt deze verordening in werking op de 43e dag na de dag van publicatie.

Artikel 12 - citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Burgerinitiatief.

 

Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengeloin zijn openbare vergadering van 22 juni 2004.

Toelichting  

Toepasbaarheid voor de Hengelose situatie

 

Toegevoegde waarde (algemeen)

Meerwaarde van het burgerinitiatief is dat burgers met dit instrument in staat worden gesteld om rechtstreeks, zonder afhankelijk te zijn van de medewerking van raadsleden, een door henzelf geformuleerd voorstel op de agenda van de raad te zetten, met de garantie dat dit voorstel binnen een bepaalde termijn wordt besproken. Een burgerinitiatief kan niet door derden worden aangepast of afgezwakt. Wordt het voorstel aanvaard dan is het resultaat volledig de verdienste van de initiatiefnemende burgers. De vertegenwoordigers van het burgerinitiatief hebben een actieve rol bij de bespreking van het burgerinitiatief in de raad.

Het burgerinitiatief heeft de vorm van een zo concreet mogelijk geformuleerd voorstel, voorzien van een argumentatie. Dat brengt met zich mee dat burgers zich -meer dan nodig is wanneer zij gebruik maken van een van de andere mogelijkheden om een onderwerp bij de raad aan te kaarten- moeten verdiepen in de vraag wat er allemaal nodig is om hun voorstel te realiseren. Hun inzicht in het bestuurlijke besluitvormingsproces wordt door dit “interactieve” instrument vergroot. Daar komt nog bij dat het burgerinitiatief ook duidelijk maakt hoe breed de maatschappelijke steun voor het ingediende voorstel is.

 

Het burgerinitiatief in het dualisme

Burgerinitiatieven zullen zich als regel richten op concrete zaken in de dagelijkse woon- en leefsituatie. Als gevolg van de dualisering zal de beslissingsbevoegdheid over die zaken steeds meer bij het college komen te liggen, zeker na de inwerkingtreding in 2005 van de thans in voorbereiding zijnde wet waarin de verantwoordelijkheid voor tal van medebewindstaken wordt overgeheveld van de raad naar het college. Dat maakt het instrument burgerinitiatief niet krachteloos. Resultaat van een burgerinitiatief kan zijn dat de raad - bijvoorbeeld door het aannemen van een motie- een richtinggevende uitspraak doet. Aangenomen mag worden dat onder normale bestuurlijke

verhoudingen het college een op deze wijze naar voren gebrachte wens van de raad zal respecteren. Denkbaar is ook dat een burgerinitiatief leidt tot vaststelling of intrekking van voorschriften of tot wijziging van een door de raad vastgesteld beleidskader.

 

Het Hengelose burgerinitiatief: de spelregels

 

Wie kunnen een burgerinitiatief ondersteunen? (artikel 2)

Het burgerinitiatief biedt de mogelijkheid ook jongeren die nog geen stemrecht hebben aan het woord te laten. Uit een oogpunt van bevordering van de jongerenparticipatie wordt voorgesteld de mogelijkheid om een burgerinitiatief in te dienen of te ondersteunen open te stellen voor alle Hengeloërs van 14 jaar en ouder.

 

Waar mag het burgerinitiatief over gaan? (artikel 3)

In principe moet over alle onderwerpen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is een burgerinitiatief kunnen worden ingediend. In beginsel moet het echter wel gaan om onderwerpen waarin de raad bevoegd is. De gemeenteraad kan bij verordening bepaalde onderwerpen uitdrukkelijk van een burgerinitiatief uitsluiten. Ingevolge het tweede lid van artikel 3 is geen burgerinitiatief mogelijk voor de volgende onderwerpen, respectievelijk in de volgende situaties:

  • a.

    de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft, dan wel waarvan de uitvoering overigens niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    de inrichting van de gemeentelijke organisatie en/ of gemeentelijke procedures;

  • c.

    benoemingen van personen en functioneren van personen

  • d.

    vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting en begrotingen van takken van dienst;

  • e.

    gemeentelijke belastingen en tarieven;

  • f.

    geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

  • g.

    onderwerpen waarover de raad korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen;

  • h.

    een bezwaarschrift in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

  • i.

    handelingen en gedragingen van ambtsdragers waartegen een klacht kan worden ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht of een door de gemeenteraad of het college vastgestelde klachtenregeling.

     

Hoeveel steun is nodig voor een geldig burgerinitiatief? (artikel 4)

Een voor de hand liggende voorwaarde is dat het initiatief een zekere aantoonbare steun onder de bevolking heeft. Veel zaken die voor burgers belangrijk genoeg zouden kunnen zijn om een burgerinitiatief in te dienen spelen zich in de directe woon- en leefomgeving af en hebben vaak geen, of slechts een beperkte, bovenwijkse uitstraling. Een al te hoge drempel ontkracht het instrument. De drempel moet daarentegen ook weer niet zo laag zijn dat iedere actiegroep of belangenorganisatie met een beperkte achterban van niet meer dan enige tientallen personen al in staat is een voorstel op de raadsagenda te plaatsen. Komen er te weinig burgerinitiatieven dan heeft het instrument geen betekenis, komen er te veel dan komt de normale gemeentelijke bedrijfsvoering te veel onder druk te staan.

Er is een grens bepaald van 1500 handtekeningen voor initiatieven met een gemeentebreed karakter, 300 voor initiatieven met een wijkgericht karakter en 120 voor initiatieven op buurtniveau. Wanneer sprake is van een buurtgericht, een wijkgericht of een gemeentebreed initiatief wordt in eerste instantie bepaald door de mate waarin het voorstel dat in het burgerinitiatief wordt gedaan gevolgen heeft voor anderen dan de bewoners van de desbetreffende buurt of wijk.

Tegen een besluit om een burgerinitiatief niet in behandeling te nemen, kan een bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden ingediend. Daarmee is gewaarborgd dat een objectieve toetsing plaats kan vinden in het geval dat een initiatiefnemer van mening mocht zijn dat voor zijn initiatief een te hoge drempel is gehanteerd.

 

Aan welke vereisten moet een burgerinitiatief voldoen? (artikel 5)

Een burgerinitiatief moet een zo concreet mogelijk voorstel bevatten, voorzien van een argumentatie.

Daarbij moet onder meer worden ingegaan op de volgende punten:

  • -

    doel: wat wil men bereiken?

  • -

    middelen: wat moet worden gedaan of nagelaten om dat doel te bereiken?

  • -

    uitvoering: wat is daarvoor nodig, welke stappen moeten worden gezet?

  • -

    globale raming van de kosten.

Met name dit laatste punt kan voor burgers lastig zijn. Het is zinvol ook deze laatst genoemde eis te stellen, om te bevorderen dat initiatiefnemers zich beraden over de vraag of het belang van hun voorstel opweegt tegen de kosten die gepaard gaan met de uitvoering daarvan en daarmee te voorkomen dat al te gemakkelijk “verlanglijstjes” worden ingediend. Voorts dient te worden aangegeven wie de vertegenwoordigers van het initiatief zijn (minimaal één en maximaal drie personen). Uit een handtekeningenlijst die deel uitmaakt van het burgerinitiatief (dus geen “losse” lijst: duidelijk moet zijn dat de ondertekenaars weten waarvoor zij getekend hebben) moet blijken dat het burgerinitiatief wordt gesteund door het vereiste aantal Hengeloërs dat daartoe gerechtigd is (zie hierover de volgende paragraaf).

De handtekeningenlijst bevat de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de ondersteuners van het burgerinitiatief. Digitale handtekeningen zijn (voorlopig nog) ongeldig.

 

Behandeling van het burgerinitiatief (artikelen 6 en 7)

Ingekomen burgerinitiatieven worden getoetst aan de hierboven vermelde inhoudelijke en formele criteria. Deze toetsing vindt plaats door de voorzitter van de raad. Indien gebreken worden geconstateerd geeft de voorzitter van de raad de indieners gedurende vier weken de gelegenheid om deze gebreken te herstellen. Het is immers niet wenselijk dat burgerinitiatieven op louter formele gronden buiten behandeling blijven. De raad stelt per geval de procedure van behandeling vast en kan dan kiezen uit de volgende alternatieven:

  • -

    de raad neemt het voorstel onmiddellijk zelf in behandeling

  • -

    de raad stelt het college in de gelegenheid om binnen een bepaalde termijn een advies op te stellen en beslist na ontvangst van dit advies

  • -

    de raad vraagt, al dan niet na advisering door het college, advies aan een raadscommissie en beslist na ontvangst van dit advies.

In zijn algemeenheid zal het wenselijk zijn dat de raad kennis neemt van de opvatting van het college over de uitvoerbaarheid en de financiële haalbaarheid van een burgerinitiatief. In de rede ligt dat het college bij zijn advisering tevens betrekt in hoeverre het burgerinitiatief de belangen van derden raakt.

Degenen die in het burgerinitiatief als vertegenwoordigers zijn aangegeven worden in staat gesteld het initiatief toe te lichten en vragen te beantwoorden. De raad kan ook besluiten om de vertegenwoordigers in de gelegenheid te stellen om aan de beraadslagingen deel te nemen.

Het introduceren van een nieuw instrument als dit schept verwachtingen bij de bevolking. Ook al wordt het primaat van de raad er niet door aangetast, duidelijk mag zijn dat een burgerinitiatief niet lichtvaardig opzij kan worden gezet. De raad zal in voorkomende gevallen goed moeten motiveren waarom hij de initiatiefnemers niet volgt. Belangrijk is dat burgerinitiatieven snel worden afgedaan. Daarom zijn de termijnen waarbinnen het burgerinitiatief moet worden behandeld en eventuele adviezen moeten worden uitgebracht zo kort mogelijk gehouden. Verwachting is dat burgerinitiatieven als regel geen complex karakter zullen hebben dat uitvoerige studie nodig maakt. Bovendien ligt het in de rede dat burgers pas naar het instrument burgerinitiatief zullen grijpen als zij vinden dat een wens die zij al eerder kenbaar hebben gemaakt langs de normale kanalen niet, niet adequaat of te langzaam

wordt opgepakt. Het lijkt dan ook niet aannemelijk dat het gemeentebestuur via het burgerinitiatief met wensen wordt geconfronteerd die niet al eerder bij het ambtelijk apparaat of het college bekend zijn. Het moet dan ook geen zware opgave zijn om binnen korte tijd de informatie aan de raad te leveren die voor besluitvorming op het burgerinitiatief nodig is.

 

Het burgerinitiatief en het primaat van de raad (artikel 7)

Het primaat van de raad wordt door het burgerinitiatief niet aangetast. De raad is en blijft volledig vrij om naar eigen inzicht te beslissen over het al dan niet inwilligen van een burgerinitiatief. Als een burgerinitiatief ter behandeling in de raad komt, zal het in de in artikel 7, lid 3 vermelde omstandigheden vergezeld gaan van een preadvies van het college. Deze situaties doen zich voor indien de materie raakt aan de bevoegdheden en taken van de burgemeester of het college, dan wel dat de raad een preadvies van het college om andere redenen nodig acht. Daarin wordt dan onder meer aangegeven hoe het voorstel dat in het burgerinitiatief wordt gedaan zich verhoudt tot het geldende gemeentelijk beleid en of het past binnen de door de raad vastgestelde financiële kaders.

 

Publicatie en openbaarheid (artikel 9)

Nadat het besluit is genomen stelt de raad de vertegenwoordigers van het burgerinitiatief schriftelijk hiervan op de hoogte. Indien hij geheel of gedeeltelijk van het initiatief is afgeweken motiveert hij dit. Indien het initiatief is overgenomen worden de vertegenwoordigers geïnformeerd wanneer met de uitvoering wordt gestart en wie daarvoor de contactpersoon binnen de gemeentelijke organisatie zijn.

 

Jaarlijks verslag burgemeester (artikel 10)

De burgemeester brengt over elk jaar in het kader van het burgerjaarverslag mede verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.