Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Overbetuwe

Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Overbetuwe
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2007
CiteertitelVerordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2006 wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 44

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-11-200701-01-200701-07-2014nieuwe regeling

30-10-2007

Hét Gemeente Nieuws; 14-11-2007

07RB000175

Tekst van de regeling

Onderwerp: Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2007

Ons kenmerk: 07rb000175

Nr. 18Fb

De raad van de gemeente Overbetuwe;

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 3 juli 2007;

gelezen het advies van de commissie Gemeentebrede en Financiële Zaken van 4 september 2007;

gelet op artikel 44 van de Gemeentewet;

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders;

overwegende dat het Rechtspositiebesluit wethouders een aantal nader in te vullen bepalingen bevat;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende

Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2007 (met toelichting)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • b.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • c.

    Verplaatsingskostenregeling: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • d.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • e.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/94/U1011, Stctt. 181;

  • f.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102, van de Gemeentewet.;

  • g.

    persoonlijk budget: 27% per jaar van het bedrag vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 2 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 18.001 en meer inwoners, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 3 Reiskosten woon-werkverkeer

Aan de wethouder wordt, voor zover hij woonachtig is buiten de grenzen van de gemeente, voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 4 Reiskosten voor zakelijke reizen binnen Nederland

  • 1.

    De wethouder heeft naast de tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, aanspraak op vergoeding van reiskosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt binnen Nederland.

  • 2.

    Als vergoeding, bedoeld in het eerste lid, geldt:

    • a.

      bij gebruik van het openbaar vervoer of van een taxi: de kosten van het gebruik;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      voor overige kosten: een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten.

  • 3.

    Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 5 Reis- en verblijfkosten zakelijke reizen buiten Nederland

Aan de wethouder worden de gemaakte reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt buiten Nederland volledig vergoed.

Artikel 6 Het persoonlijk budget ter vergoeding van kosten voor cursus, congres, seminar of symposium, personal computer

  • 1.

    De wethouder kan gedurende het wethouderschap beschikken over een persoonlijk budget. Bij aanvang van de benoemingsperiode wordt voor de gehele periode het budget toegekend. Als de wethouder in enig jaar niet volledig beschikt over het hem ter beschikking staande budget, mag over het restant beschikt worden in een volgend jaar. Als het wethouderschap tussentijds eindigt, wordt het budget herrekend op basis van de daadwerkelijke benoemingsperiode van de wethouder. Als bij het einde van de daadwerkelijke benoemingsperiode door de wethouder meer is besteed dan naar evenredigheid van de benoemingsduur hem ter beschikking zou staan, dient hij het meerdere aan de gemeente te vergoeden. Als bij het einde van de daadwerkelijke benoemingsduur door de wethouder minder is besteed dan het hem ter beschikking staande budget dan wel het budget dat hem naar evenredigheid van de benoemingsduur ter beschikking zou staan, vervalt het restant aan de gemeente. Uitgaven ten laste van dit budget mogen slechts worden gedaan voor zover ze specifiek zijn gemaakt voor het werk als wethouder voor zover die de kwaliteit van dat werk verbeteren.

  • 2.

    De kosten van deelname van de wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia, die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 3.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, kunnen door de wethouder gedeclareerd worden uit zijn persoonlijk budget. Noodzakelijke reis- en verblijfkosten die verband houden met congres, cursus, seminar en symposium voor zover gehouden buiten de gemeente, kunnen ten laste van dit budget gedeclareerd worden tot het niveau zoals in artikel 4, tweede lid, sub a. tot en met c. van de verordening, is gesteld.

  • 4.

    De wethouder kan kosten met betrekking tot het gebruik van een computer/ laptop, en/of aanschaf/ reparatie van de computer/laptop declareren uit het "persoonlijk budget". Kosten van eerste aansluiting op Internet, ISDN of kabel, e.d. zijn daaronder begrepen. Daarbij zijn vaste abonnementenkosten van Internet, ISDN of kabel, e.d. evenals gesprekskosten e.d. uitgesloten van declaratie.

Artikel 7 Mobiele telefoon

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

Artikel 8 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 9 Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10 Reis-, pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • 1.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • 2.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 11 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt, met uitzondering van de kosten als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, plaats door betaling uit eigen middelen.

Artikel 12 Declaratie van kosten

  • 1.

    Voor de aanvraag om vergoeding van de gemaakte kosten, als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 7 en 10, wordt gebruik gemaakt van een door het college vast te stellen declaratieformulier.

  • 2.

    De wethouder dient het volledig ingevulde en ondertekende declaratieformulier binnen 3 maanden nadat de kosten zijn gemaakt bij de gemeentesecretaris of een door deze aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan één of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van het vergoeden van kosten, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14 Intrekking oude regeling

De Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2007.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering

van 30 oktober 2007

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier,de burgemeester,
drs. A.J. van den BrinkE. Tuijnman

Toelichting

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders vindt op verschillende niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriële regeling en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe is tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders. Enkele vergoedingen voor wethouders zijn om pragmatische redenen opgenomen in een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, zijn in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Voor secundaire voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een regeling voor het beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur, geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen. Vanaf 1 januari 2001 werd in de gemeente Overbetuwe gebruik gemaakt van de beleidsregel "Vergoedingen van kosten aan leden van het gemeentebestuur" waarbij o.a. de vergoedingen worden geregeld voor de wethouders. Conform artikel 44 van de Gemeentewet dient dit geregeld te worden in een verordening, hetgeen voor het eerst heeft plaatsgevonden bij de vaststelling van de Verordening voorzieningen gemeente Overbetuwe 2006.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet).

De verordening bevat bepalingen inzake:

  • een vaste algemene onkostenvergoeding voor wethouders (artikel 2);

  • reis- en verblijfkosten van wethouders waarbij een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke reizen (artikelen 3 tot en met 5);

  • beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan wethouders en faciliteiten in de vorm van deelname aan cursussen, congressen e.d. en telefoon (artikel 6 en 7), een aantal secundaire voorzieningen zoals de spaarloonregeling/f levensloopregeling en fietsregeling (artikel 8 en 9), reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij benoeming en verhuisplichtige wethouder (artikel 10);

  • de procedure van declareren (artikelen 12).

    De gemeente Overbetuwe heeft er de voorkeur aan gegeven dat de lokale regeling voor wethouders en voor raads- en commissieleden in afzonderlijke verordeningen worden opgenomen. Voor voorzieningen voor de burgemeester wordt geen verordening vastgesteld. Het college kan wel een overeenkomstige toepassing worden afgesproken.

    De arbeidsverhouding van de wethouder

    Wethouders zijn sinds de dualisering van het gemeentebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Er is sinds de dualisering van het gemeentebestuur derhalve geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Wethouders zijn werknemers in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet recht op vergoeding door de gemeente van de over hun bezoldiging verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering.

    De vergoedingssystematiek

    Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen voorzieningen die zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering en die niet in de bedrijfsvoering zitten. Voorzieningen die vallen binnen de bedrijfsvoering is de deelname aan cursussen en congressen, e.d. die georganiseerd zijn door de gemeente. Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten, maar onbelast kunnen worden vergoed, zijn o.a. de reis- en verblijfkosten. Daarnaast blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven als wethouder op basis van declaratie krijgt vergoed. Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed.

    Controle en verantwoording

    Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting.

    Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

    In de verordening is in verband hiermee een aantal belangrijke procedures vastgelegd over het declareren van vooruit betaalde kosten. Daarnaast kunnen er in de bruikleenovereenkomst voor de telefoon, die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie, heldere afspraken worden vastgelegd over het gebruik hiervan van deze apparatuur

    ARTIKELGEWIJS

    Artikel 2 Onkostenvergoeding

    Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • representatie

  • vakliteratuur

  • contributies, lidmaatschappen

  • telefoonkosten

  • bureaukosten, porti

  • zakelijke giften

  • bijdrage aan fractiekosten

  • ontvangsten thuis

  • excursies.

    De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald op het maximum bedrag zoals genoemd in artikel 25 Rechtspositiebesluit wethouders. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de kostenvergoeding is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt.

    Artikel 3 en 4 Reiskosten woon-/werkverkeer en zakelijke reiskosten

    Voor de wethouder, die buiten de grenzen van de gemeente woonachtig is, is in artikel 3 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders. Bij gebruik van de eigen personenauto bedraagt de vergoeding in 2007 € 0,14 per afgelegde kilometer.

    Ingevolge artikel 4 worden voor alle wethouders zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de eigen personenauto in 2007 € 0,28 per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan € 0,19, belast.

    Voor zakelijke kilometers (waaronder mede te verstaan de kilometers voor het woon/werkverkeer) kan, zoals gezegd, een onbelaste vergoeding worden verleend van maximaal € 0,19 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Vergoedingen die daarboven uitgaan zijn voor dat hogere deel belast. In het Handboek loonheffingen 2007 (paragraaf 18.5.3.) wordt over de kilometervergoeding opgemerkt:

    Vergoedingen voor reiskosten die u naast de € 0,19 per kilometer betaalt, zijn ook loon. Dat zijn bijvoorbeeld vergoedingen voor parkeer- en tolgelden, voor (extra) afschrijving en slijtage aan de auto, voor het inbouwen van een carkit of navigatiesysteem, voor extra benzineverbruik wegens gebruik van een aanhangwagen of voor schade aan de auto. Vergoedingen voor parkeer-, veer- en tolgelden en voor overeenkomstige verstrekkingen vallen onder de eindheffing.

    De fiscus staat toe de reiskostenvergoedingen voor de verschillende doeleinden te salderen.

    Dat houdt in dat als bijvoorbeeld de verstrekte reiskostenvergoeding voor dienstreizen hoger is dan de fiscaalwettelijk vastgestelde belastingvrije vergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer een verstrekte lagere vergoeding dan € 0,19 voor woon/werkverkeer daarop in mindering mag worden gebracht. Die salderingsmogelijkheid moet wel in een formele vergoedingsregeling zijn vastgelegd. Die is opgenomen in artikel 4,derde lid van de verordening.

    In het volgende voorbeeld wordt toegelicht wat het vorenstaande betekent voor het salderen

    en de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van reiskostenvergoedingen.

    Voorbeeld

    Betrokkene krijgt in een kalenderjaar van zijn werkgever een reiskostenvergoeding van in totaal € 2.240, bestaande uit:

  • een vergoeding voor 10.000 woon/werkkilometers x € 0,14 = € 1.400 en

  • een vergoeding voor 3.000 kilometers wegens dienstreizen x € 0,28 = € 840.

    Als er geen salderingsregeling is moet de inhoudingsplichtige in ieder tijdvak het bovenmatig bedrag van de vergoeding voor de dienstreizen in de heffing betrekken (in totaal 3.000 km x € 0,09 = € 270). Als er wel eensalderingsregeling is mag de inhoudingsplichtige deze heffing uitstellen (dit is niet verplicht). Saldering leidt dan tot het volgende resultaat: totale reiskostenvergoeding € 2.240 gedeeld door het totaal aantal kilometers

    13.000 = gemiddelde vergoeding per km van € 0,17 per kilometer. Na saldering blijft de vergoeding onder de € 0,19 per km waardoor de totale reisvergoeding onbelast blijft. Indien de werkgever het "bovenmatige’ gedeelte van € 0,09 van de dienstreiskilometers reeds heeft belast (in totaal 3.000 km x € 0,09 = € 270) mag de inhoudingsplichtige uiterlijk in de eerste maand van het nieuwe kalenderjaar in zijn loonadministratie als negatief loon opnemen: € 270. Reiskostenvergoedingen mogen dus ook onderling worden gesaldeerd. Kilometers die betrekking hebben op het reizen per openbaar vervoer waarvoor een vergoeding in geld is ontvangen, alsmede kilometers die als meerijder zijn afgelegd zonder dat sprake is van vervoer vanwege de werkgever en zonder dat de betrokkene daarvoor een vergoeding heeft ontvangen, mogen eveneens bij de saldering worden betrokken. Saldering, respectievelijk belastingheffing over het bovenmatig deel dat na saldering overblijft, mag worden uitgesteld. Afrekening met de fiscus op basis van saldering kan na afloop van een bepaald loontijdvak, maar dient uiterlijk plaats te vinden in de eerste maand van het nieuwe kalenderjaar. Saldering na afloop van een kalenderkwartaal, half kalenderjaar of heel kalenderjaar is mogelijk zolang de vergoeding niet definitief is toegekend. In verband daarmee wordt de reiskostenvergoeding in eerste instantie bij wijze van voorschot uitbetaald. Voor de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van de in een gekozen periode

    uitbetaalde reiskostenvergoedingen dient te worden uitgegaan van alle daadwerkelijk afgelegde dienstkilometers, vermeerderd met de daadwerkelijk afgelegde woon/werkkilometers.

    Artikel 5 Reis- en verblijfkosten zakelijke reizen buiten Nederland

    Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. Het gaat ook om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privé-reis.

    Artikel 6 Het persoonlijk budget ter vergoeding van kosten voor cursus, congres, seminar of symposium, personal computer

    Bij de Belastingherziening 2001 werden de wettelijke regels voor de aftrek van beroepskosten en de onbelaste vergoeding voor beroepskosten gewijzigd (Commissie Oord). Door deze wijziging werden de kostensoorten fax/pc en cursussen uit de vergoedingen gehaald en ondergebracht in de bedrijfsvoering van de gemeente. Door het SBGO is destijds berekend welk percentage van de tot 1 januari 2001 vastgestelde vergoeding door deze kostensoorten werden bestreken. Dit percentage (27 voor wethouders) werd in mindering gebracht op de destijds geldende vaste kostenvergoeding (Zie circulaire ministerie van BZK d.d. 19 december 2000, kenmerk BW2000/103039). Aan de hand van voornoemde ciculaire is door het college op 19 juni 2001 besloten om de eerder genoemde "Beleidsregel kostenvergoeding aan leden van het gemeentebestuur" vastgesteld. Vanaf 2001 is dus gebruik gemaakt van deze beleidsregel. Bij de uitwerking van de Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2006 is dit beleid vastgelegd en ook nu wordt hetzelfde beleid gehanteerd.

    Er wordt dus een onderscheid gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door de gemeente of vanwege het gemeentelijke belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan de individuele wethouder in verband met de vervulling van het wethouderschap op eigen initiatief deelneemt. De kosten voor cursussen e.d., die door de gemeente zijn georganiseerd zijn voor rekening van de gemeente zelf. De kosten van cursussen, e.d. waaraan een wethouder op eigen initiatief deelneemt, kunnen gedeclareerd worden uit het persoonlijke budget. Dit bekent ook dat de bijhorende reis- en verblijfkosten, als deze buiten het grondgebied van de gemeente vallen, vergoed kunnen worden uit het persoonlijke budget.

    In het Koninklijk Besluit van 22 december 2005 wordt de mogelijkheid aangeboden om een computer in bruikleen ter beschikking te stellen dan wel een tegemoetkoming te verlenen. Aangezien vanaf de invoering van de beleidsregel uit 2001 al werd gewerkt met een tegemoetkoming, oftewel de mogelijkheid om een vergoeding te krijgen via het ‘persoonlijk budget’ is in de verordening 2006 en 2007 gekozen voor dezelfde werkwijze.

    Artikel 7 Mobiele telefoon

    In de vaste onkostenvergoeding is een component telefoonkosten opgenomen. Voor deeltijdwethouders is dat 12% van de onkostenvergoeding en voor voltijd wethouders 9%. Bij het verstrekken van een mobiele telefoon kan sprake zijn van overbedeling. De component telefoonkosten kan om die reden verminderd worden. Anderzijds is ook bij wethouders sprake van gebruik van de privé telefoon voor zakelijke doeleinden. Voor dit doel ontvangen burgemeesters maandelijk bruto een bedrag van € 25,-. Het is redelijk om, wanneer plaatselijk de component telefoonkosten wordt gekort, deze korting tot een bedrag van € 25,-

    per maand van de bruto onkostenvergoeding achterwege te laten.

    Artikel 8 Spaarloon-/levensloopregeling

    Een wethouder is een werknemer en kan dientengevolge gebruik maken van de spaarloonregeling dan wel de levensloopregeling. Wanneer de wethouder gebruik maakt van de gemeentelijke levensloopregeling is het niet toegestaan een levensloopbijdrage ten laste van de gemeente te verstrekken. De opbouw van de levensloopvoorziening mag uitsluitend ten laste van de wethouderswedde plaatsvinden. Aangezien wethouders geen verlof kennen, is het slechts mogelijk dat de opgebouwde voorziening bij de beëindiging van het wethouderschap wordt meegenomen naar een volgende werkgever of dat uitbetaling ineens

    plaatsvindt.

    Artikel 9 Fietsregeling

    Wethouders kunnen deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering ten hoogste het bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling

    loonbelasting 2001 is vastgelegd.

    Artikel 10 Reis- , pensionkosten en verhuiskosten

    Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 10 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.

    Artikelen 11 en 12 Betaling en declaratie van kosten

    In deze artikelen is de wijze van betaling aangegeven. De vooruitbetaalde kosten worden na declaratie uitbetaald.

    Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

  • zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders;

  • reis- en pensionkosten en verhuiskosten;

  • PC etc.

    Artikel 13 Hardheidsclausule

    Indien, gelet op het belang van het vergoeden van de reëel gemaakte onkosten, bepalingen van deze verordening tot onbillijkheden zouden leiden, dan is het college bevoegd om af te wijken van het gestelde in de verordening. Het spreekt voor zich dat uiterst zorgvuldig en transparant met deze mogelijkheid moet worden omgegaan.

    Artikel 14 Intrekking oude regeling

    De Verordening voorzieningen wethouders gemeente Overbetuwe 2006 wordt hiermee ingetrokken.

    Artikel 15 Inwerkingtreding

    De verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2007.

    Artikel 16 Citeertitel

    De citeertitel hoeft geen nadere toelichting.