Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Epe

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Epe 1998

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEpe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Epe 1998
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Epe 1998
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de "Beheersverordening begraafplaatsen gemeent Epe 1992"

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging
  2. Gemeentewet
  3. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Grafbedekkingen, regeling

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-03-200622-10-2014Art. 1-3, 5, 7, 10, 11-15, 18-24

16-12-2004

Veluws Nieuws, 07-03-2006

Handelingen van de raad, bijlagenr. 04-132

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Epe 1998

Raadsbesluit 1998 Nr. H 1

DE RAAD DER GEMEENTE EPE;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (Handelingen van de raad, afdeling I, jaar 1998, bijlagenr. H 1);

overwegende:

dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraaf-plaatsen;

gelet op de artikelen van de Wet op de Lijkbezorging, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuurs-recht;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende "Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraaf-plaatsen in de gemeente Epe 1998", die luidt als volgt:

Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

begraafplaatsen

De gemeentelijke begraafplaatsen;

eigen graf

Een graf, grafkelder en urnenkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • .

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • .

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • .

    het doen verstrooien van as;

kindergraf

Een eigen graf bestemd voor het doen begraven van de (het) stoffelijk(e) overschot(ten) van uitsluitend één of twee kinderen tot de leeftijd van twaalf jaar;

algemeen graf

Een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken of het bijzetten van asbussen.

Algemene graven zijn mede bestemd voor de begraving van de stoffelijke overschotten die door de zorg van burgemeester op kosten van de gemeente worden begraven;

urnennis in columbarium

Een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

urn

Een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus

Een bus ter berging van as van een overledene;

verstrooiingsplaats

Een plaats waarop as wordt verstrooid;

grafbedekking

Gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

beheerder

De ambtenaar die belast is met het dagelijks beheer van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

rechthebbende

De rechthebbende op een eigen graf of op een nis in een columbarium;

het college

Het college van burgemeester en wethoudeers.

Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2 Openstelling begraafplaatsen

De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend;

ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten;

het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan graf-bedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten;

  • 2.

    de in verband met een bijzetting tijdelijk verwijderde gedenktekens of onderdelen daarvan moeten binnen 2 werkdagen na de sluiting van het graf worden teruggeplaatst of van de begraafplaats worden verwijderd;

  • 3.

    het is verboden zich met rijwielen op de begraafplaatsen te bevinden, anders dan ten behoeve van stalling op de daarvoor bestemde plaatsen;

  • 4.

    het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

  • 5.

    het college kan ontheffing verlenen van het verbod, als bedoeld in artikel 3, leden 3 en 4;

  • 6.

    honden worden uitsluitend aangelijnd toegelaten;

  • 7.

    bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraaf-plaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder;

  • 8.

    degenen die zich niet aan de in het zevende lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 4 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degene die met deze werkzaamheden zijn belast.

Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 5 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk één etmaal voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de daartoe of vanwege het college aangewezen ambtenaar of ambtenaren. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uren na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan;

  • 2.

    degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, draagt zorg voor verwijdering en herplaatsing van de eventueel op het graf aanwezige grafbedekking;

  • 3.

    het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats;

  • 4.

    het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het openen en sluiten van een nis in een columbarium en het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen;

  • 5.

    begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

Artikel 6 Aula en geluidsinstallatie

Het gebruik van de aula, alsmede van de geluidsinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is op maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 16.00 uur;

  • 2.

    het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Indeling en uitgifte der graven

Artikel 8 Eigen graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      nissen in columbaria;

  • 2.

    in een eigen graf mogen ten hoogste twee lijken worden begraven of twee asbussen worden bijgezet. In een nis van een columbarium mogen ten hoogste twee asbussen worden bijgezet;

  • 3.

    in afwijking van het tweede lid worden graven uitgegeven voor 3 lijken als de uitgifte betrekking heeft op een overleden kind tot de leeftijd van één jaar én de beide ouders;

  • 4.

    de begraafplaatsen worden aangewezen als verstrooiingsplaats.

Artikel 9 Algemene graven

  • 1.

    In de algemene graven kunnen ten hoogste twee lijken worden begraven of twee asbussen worden bijgezet;

  • 2.

    op algemene graven mogen geen gedenktekens worden geplaatst.

Artikel 10 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven worden in volgorde van ligging uitgegeven;

  • 2.

    het college kan eigen graf of een urnennis in een columbarium toewijzen anders dan voor directe begraving.

Artikel 11 Termijnen eigen graven en columbarium

  • 1.

    Het college verleent voor de tijd van twintig of vijftig jaren het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven;

  • 2.

    het recht van het plaatsen van asbussen in een columbarium wordt uitgegeven voor periodes van 5, 20 of 50 jaren;

  • 3.

    het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de recht-hebbende verlengd telkens met een termijn van 10, 20 of 30 jaren, mits het verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend;

  • 4.

    als het grafrecht reeds is uitgegeven of verlengd tot een periode van 50 jaren na de 1e uitgifte van het graf, is verlenging mogelijk met telkens een termijn van 10 jaren;

  • 5.

    het in dit artikel in de leden 1 t/m 4 bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken;

  • 6.

    een recht, als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 13, eerste lid. Verlenging van het recht, ten behoeve van een ander, is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 12 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorschriften.

Artikel 13 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf of een nis in een columbarium kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen, is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan;

  • 2.

    na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf of de nis in het columbarium worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan;

  • 3.

    indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf of op de nis in het columbarium te doen vervallen.

Artikel 14 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding, kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf of nis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Grafbedekkingen

Artikel 15 Vergunning gedenktekens

  • 1.

    Voor het hebben van een gedenkteken op een graf, niet zijnde een algemeen graf, is een schriftelijke vergunning nodig van het college;

  • 2.

    omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen, stelt het college nadere regels vast;

  • 3.

    het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels;

  • 4.

    het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

Artikel 16 Gedenkplaat voor urnennis in columbarium

Het aanbrengen en het onderhoud van de door de gemeente geleverde bronzen gedenkplaat voor de nis in het columbarium geschiedt van gemeentewege op kosten van rechthebbende.

Artikel 17 Grafbeplanting

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de beplanting goed te onderhouden;

  • 2.

    beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren en hoger zijn dan 100 cm, dan wel de grenzen van de grafruimte overschrijden, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding;

  • 3.

    losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer deze verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd;

  • 4.

    linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende 13 weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder;

  • 5

    potten en vazen mogen niet achter het gedenkteken worden opgeslagen, zo nodig worden deze zonder nadere kennisgeving verwijderd;

  • 6.

    glazen vazen zijn niet toegestaan.

Artikel 18 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De rechthebbende op een eigen graf is verplicht toe te staan dat het zich daarop bevindende gedenkteken en/of de beplanting geheel of gedeeltelijk worden weggenomen of verplaatst en/of dat grond van een naastliggend graf wordt gedeponeerd, voor zolang dit ter begraving van stoffelijke overschotten in de nabijheid of om andere redenen nodig is;

  • 2.

    het gedenkteken en de beplanting zullen na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd. In dat geval maken zij dat voornemen de rechthebbende uiterlijk 13 weken voor het genoemde tijdstip per brief bekend;

  • 3.

    het gedenkteken blijft na verwijdering nog gedurende 13 weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning, als bedoeld in artikel 15, was verleend;

  • 4.

    het gedenkteken vervalt aan de gemeente indien het niet binnen 13 weken, nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 19 Onderhoud van gedenktekens en begraafplaatsen

  • 1.

    Het onderhoud van de grafbedekking, met uitzondering van de beplanting, en de begraafplaatsen geschiedt door of vanwege de gemeente. Het onderhoud van gedenktekens heeft alleen betrekking op het schoonhouden;

  • 2.

    de rechthebbende is verplicht de gedenktekens te herstellen en in geval van verzakking opnieuw te stellen;

  • 3.

    het college kan op aanvraag van de rechthebbende op een eigen graf, indien het onderhoud van het daarop aanwezige gedenkteken door de rechthebbende persoonlijk, dan wel door de echtgenoot of levenspartner of een bloed- en/of aanverwanten tot en met de derde graad zal geschieden, van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen, voor zover dat betrekking heeft op het onderhoud van gedenktekens;

  • 4.

    indien de rechthebbende nalaat het gedenkteken behoorlijk te onderhouden, met inachtneming van het bepaalde in lid 3, of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is;

  • 5.

    de verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking.

Ruiming van graven en urnennissen

Artikel 20 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Wanneer het recht op een eigen graf geëindigd of vervallen is, is het college bevoegd de stoffelijke resten en kisten die zich in de graven bevinden in een afgesloten gedeelte van de begraafplaats te doen begraven. De as uit de asbussen wordt in dat geval uitgestrooid op een daartoe door het college aan te wijzen gedeelte van de begraafplaats en de asbus wordt vernietigd. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk 13 weken voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend;

  • 2.

    de rechthebbende op een eigen graf, aan wie het recht om met uitsluiting van anderen te mogen begraven voor onbepaalde tijd is verleend, kan door het college toestemming worden verleend om de stoffelijke resten en kisten te laten overbrengen naar de in de Wet op de Lijkbezorging genoemde verzamelplaats of deze stoffelijke resten bijeen verzameld weer in hetzelfde graf in één of meer gesloten kisten te laten begraven;

  • 3.

    eveneens is het college bevoegd de stoffelijke resten en kisten die zich in de algemene graven bevinden in dat afgesloten gedeelte te doen begraven.

Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 21

Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte en de eisen voor de grafbedekking op een ter beschikking van het kerkgenootschap gesteld deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens artikel 2, eerste lid en artikel 15, tweede lid van deze verordening.

In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 22 Lijst

  • 1.

    het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft;

  • 2.

    alvorens tot verwijdering van grafbedekking wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven;

  • 3.

    de op deze lijst voorkomende graven met grafbedekking worden door het college in stand gehouden.

Inrichting register

Artikel 23 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven, de bijzetting van asbussen en het verstrooien van as;

  • 2.

    het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Bezwaren

Artikel 24 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college schriftelijk een klacht indienen;

  • 2.

    het college brengt de reactie ter kennis van de raad.

Slotbepalingen

Artikel 25 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op aanvragen of verzoeken - hoe ook genaamd - nog geen beslissing is genomen, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

Artikel 26 Strafbepalingen

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 2 en 3, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie;

  • 2.

    overtreding van de artikel 2 en 3 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking met ingang van welke datum de bestaande "Beheersverordening begraafplaatsen gemeent Epe 1992" vervalt.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Epe 1998".

 

Epe, 29 januari 1998.

Aldus besloten,

de raad voornoemd,

de voorzitter, Drs. L. Eland.

de secretaris, Drs. C.C. Beelaerts van Emmichoven.

Nota-toelichting  

Toelichting op enkele bepalingen uit de Beheersverordening 1998.

3. Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten, moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten te kunnen optreden.

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

1. Een schriftelijke kennisgeving is nodig, omdat duidelijk moet vastliggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf, dan wel in een bewaar-plaats, meestal een urnennis;

4. indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten, zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veilig-heid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waarvoor ervaring nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

1. De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. De verplichting om op zondag en algemeen erkende feestdagen te begraven, vervalt als het aanhangige wetsontwerp het Staatsblad bereikt. In dit model is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen, vastgelegd.Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sjabbat. Het Nederlands-Israëlitisch kerkgenoot-schap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld.Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatsvinden. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen;

2. een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uren te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

1. Deze bepaling is opgenomen, omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting;

3. het voorstel van de Wet op de Lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaren voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens het wetsvoorstel de recht-hebbende op het graf meedelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.Zie verder de toelichting op de artikelen 22, tweede lid en 25. De bepaling in het model is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden mee te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

2. Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op één jaar.

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. De hoogte van het gedenkteken is niet beperkt. Richtinggevend zou kunnen zijn een maximale hoogte van 80 cm. Zij zijn ruim geformuleerd, zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend.

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten, zoals afrikanen en geraniums. Daar de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is waar mogelijk een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Verwelkte bloemen zullen wij niet te snel laten verwijderen, omdat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

2. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd. De grafbedekking kan ook worden verwijderd, nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard, omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief;

3. de grafbedekking blijft, nadat deze is verwijderd, gedurende 13 weken ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig tevoren is verzocht.

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de recht-hebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. De rechthebbenden zijn ook verantwoordelijk voor het opnieuw stellen van gedenktekens als die zijn verzakt.

1. De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen, wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de Wet op de Lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is ook de Beheers-verordening op dit gedeelte van toepassing. Burgemeester en wethouders zijn dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte. Zij voorzien ook in het minimale onderhoud van de grafbedekkingen op het kerkelijk deel.Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.

Het is vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde zijn door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden opgeruimd. De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt, dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest, zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer, gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde.Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenk-teken is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenk-waardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Het begrip "klachten" moet hier ruim worden opgevat, zodat ook ideeën of wensen naar voren kunnen worden gebracht. Aan een speciale procedure die kort en eenvoudig is gehouden, bestaat behoefte om de verlangens van de burger in verband met de piëteit of wegens de zorg voor cultuurhistorische waarden en beplantingen te kunnen signaleren.

Inhoudsopgave

Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2 Openstelling begraafplaatsen

Artikel 3 Ordemaatregelen

Artikel 4 Opgravingen en ruimen

Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 5 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

Artikel 6 Aula en geluidsinstallatie

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

Indeling en uitgifte der graven

Artikel 8 Eigen graven en asbezorging

Artikel 9 Algemene graven

Artikel 10 Volgorde van uitgifte

Artikel 11 Termijnen eigen graven en columbarium

Artikel 12 Grafkelder

Artikel 13 Overschrijving van verleende rechten

Artikel 14 Afstand doen van graven

Grafbedekkingen

Artikel 15 Vergunning gedenktekens

Artikel 16 Gedenkplaat voor urnennis in columbarium

Artikel 17 Grafbeplanting

Artikel 18 Verwijdering grafbedekking

Artikel 19 Onderhoud van gedenktekens en begraafplaatsen

Ruiming van graven en urnennissen

Artikel 20 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 21

In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 22 Lijst

Inrichting register

Artikel 23 Voorschriften

Bezwaren

Artikel 24 Indiening, behandeling en beslissing

Slotbepalingen

Artikel 25 Overgangsbepaling

Artikel 26 Strafbepalingen

Artikel 27 Inwerkingtreding

Artikel 28 Citeertitel