Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Grootegast

Verordening Wet kinderopvang

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGrootegast
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet kinderopvang
CiteertitelVerordening Wet kinderopvang gemeente Grootegast
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlagePublicatie van de verordening in Het Westerkwartier, 01-12-2004

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang, art. 25.
  2. Gemeentewet, art. 149.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-200401-01-2021nieuwe regeling

23-11-2004

Het Westerkwartier, 01-12-2004

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet kinderopvang

De raad van de gemeente Grootegast;

 

Gelezen het voorstel van het college van 12 november 2004, inzake verordening kinderopvang;

 

Gelet op artikel 25 van de wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

Overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende verordening

 

verordening Wet kinderopvang

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

  • b.

    de wet: de Wet kinderopvang.

     

Paragraaf 2 Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie

Artikel 2 Te verstrekken gegevens

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      de overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner

     

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken opschorten. Het college stelt hiervan de ouder schriftelijk in kennis.

     

Artikel 4 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • b.

    de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.

     

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast te stellen indien:

  • a.

    de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of

  • b.

    de ouder of de partner niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel k of l.

     

Paragraaf 3 Aanvraag van de tegemoetkoming

Artikel 6 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten omvat:

    • a.

      naam, adres en sofi-nummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en, indien dit een adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking op heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      gegevens of verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

     

Paragraaf 4 Verlening van de tegemoetkoming

Artikel 7 het besluit tot het verlenen van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken opschorten. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

     

Artikel 8 Weigeringsgrond

Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.

 

Artikel 9 Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang daadwerkelijk zal plaatsvinden

     

Artikel 10 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1.

    De tegemoet wordt verleend voor een periode van een jaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

     

Artikel 11 Omvang van de kinderopvang

  • 1.

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie arbeid en zorg.

     

Artikel 12 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    De vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    De naam en de geboortedatum van het kind of kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    De naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    De periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend.

  • e.

    De wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    De wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    De verplichting van de ouder

     

Artikel 13 De bevoorschotting van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 2.

    Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

     

Paragraaf 5 Vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 14 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1.

    De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2.

    Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

     

Artikel 15 Verrekening van de voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

 

Paragraaf 6 Verplichting van de ouder

Artikel 16 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder of de partner verstrekt desgevraagd aan het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

     

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Onder toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze verordening in werking een dag na haar bekendmaking.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treedt paragraaf 2 van deze verordening in werking op het moment dat artikel 23 van de Wet kinderopvang in werking treedt.

     

Artikel 18 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: “Verordening Wet kinderopvang gemeente Grootegast”.

Aldus besloten in een openbare raadsvergadering van 23 november 2004,

K.B Dijkstra, voorzitter

H.R. Kastermans, raadsgriffier