Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Verordening op de raadscommissies 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies 2011
CiteertitelVerordening op de raadscommissies 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\Raad’. Deze regeling vervangt de Verordening op de raadscommissies 2009 van de gemeente Barendrecht, zoals vastgesteld  op 15-12-2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-09-201201-11-2014nieuwe regeling

18-09-2012

Blik op Barendrecht, 20-09-2012

338815

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2011

De raad van de gemeente Barendrecht;

overwegende, dat het door het onderbrengen van de taken van de Auditcommissie bij de raadscommissie Planning en Control een wijziging van de Verordening op de raadscommissies 2009 nodig is;

dat tevens de verantwoordelijkheid voor wijzigingen in de Termijnagenda bij de Agendacommissie is neergelegd in deze wijziging van de verordening;

gelet op het advies van de commissie Planning & Control van 23 november 2010;

gelezen het voorstel van de voorzitter en de griffier;

besluit:

vast te stellen de verordening op de raadscommissies 2011

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dezeverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Buitengewoon lid van de commissie: een vertegenwoordiger van een fractie in een raadscommissie, niet zijnde een raadslid die als zodanig benoemd is door de raad;

  • b.

    Commissiegriffier: de door de raadsgriffier aangewezen medewerker van de raadsgriffie die een raadscommissie ondersteunt, of diens vervanger;

  • c.

    Fractie: leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden als één fractie beschouwd. Tot een fractie behoren eveneens buitengewone leden als bedoeld in artikel 5, lid 2;

  • d.

    Griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    Lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • f.

    Vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • g.

    Voorzitter: een raadslid, door de raad benoemd tot voorzitter van een raadscommissie, of diens vervanger;

  • h.

    Woordvoerder: het raadslid of het buitengewoon commissielid dat in een commissievergadering namens de fractie het woord voert over een agendapunt.

Hoofdstuk 2 Agendacommissie

Artikel 2 Agendacommissie

  • 1.

    De raad stelt een agendacommissie in waarin alle fracties zijn vertegenwoordigd. De agendacommissie bestaat uit de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters van de commissies en de voorzitter van de raad, eventueel aangevuld met andere raadsleden. De raadsvoorzitter is voorzitter van de agendacommissie. Bij verhindering van de voorzitter wijzen de overige leden een voorzitter uit hun midden aan.

  • 2.

    De griffier of zijn vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 3.

    De agendacommissie komt ten minste één keer per maand bijeen. De agendacommissie vergadert in principe tijdens kantooruren.

  • 4.

    De agendacommissie stelt de conceptagenda's van de commissies en de raadsvergadering op. De agendacommissie bepaalt of een voorstel op de commissieagenda, dan wel rechtstreeks op de raadsagenda, wordt geplaatst. Bij de opstelling van de agenda bepaalt de agendacommissie op welke wijze een onderwerp wordt behandeld.

  • 5.

    De agendacommissie toetst of de stukken voldoen aan de informatiebehoefte van de raad. De griffier adviseert de agendacommissie.

  • 6.

    De agendacommissie beheert de termijnagenda van de raad. De termijnagenda wordt jaarlijks in de maand december door de raad vastgesteld. Mutaties op de termijnagenda worden voorgelegd aan de Agendacommissie.

  • 7.

    De agendacommissie (zo mogelijk aangevuld met andere raadsleden) bepaalt de inhoud en invulling van de bijeenkomst(en) op een oriëntatieavond.

  • 8.

    De agendacommissie bepaalt in welke commissie een aangemeld onderwerp geagendeerd wordt. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, bepaalt de agendacommissie of het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken wordt, dan wel in een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies.

  • 9.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, bepaalt de agendacommissie welke commissievoorzitter de vergadering voorzit.

  • 10.

    Indien nodig kan de agendacommissie extra vergaderingen uitschrijven.

  • 11.

    De agendacommissie stelt jaarlijks het vergaderschema op en vast.

Hoofdstuk 3 Instelling, taken en samenstelling raadscommissies

Artikel 3 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Ruimte;

    • b.

      Samenleving;

    • c.

      Planning en Control.

  • 2.

    De raadscommissie Ruimte adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      Ruimtelijke Ordening;

    • b.

      Milieubeleid;

    • c.

      Volkshuisvesting en woonruimtezaken;

    • d.

      Monumentenzorg;

    • e.

      Stads-en dorpsvernieuwing;

    • f.

      Openbare werken;

    • g.

      Verkeer en vervoer;

    • h.

      Grondbedrijf;

    • i.

      Grondexploitaties.

  • 3.

    De raadscommissie Samenleving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      Algemene bestuurlijke aangelegenheden;

    • b.

      Coördinatie van algemeen beleid;

    • c.

      Internationale betrekkingen;

    • d.

      Openbare orde en veiligheid;

    • e.

      Communicatie;

    • f.

      Kabinetszaken;

    • g.

      Burgerzaken en Servicecentrum;

    • h.

      Onderwijs en volwasseneneducatie;

    • i.

      Jeugd- en jongerenwerk;

    • j.

      Ouderenbeleid;

    • k.

      Emancipatiezaken en minderhedenbeleid;

    • l.

      Volksgezondheid;

    • m.

      Gehandicaptenbeleid;

    • n.

      Kinderopvang;

    • o.

      Sociale zaken en maatschappelijk werk;

    • p.

      Werkgelegenheid, activering en werkprojecten;

    • q.

      Sport- en recreatiebeleid;

    • r.

      Cultuur;

    • s.

      Economische Zaken;

    • t.

      Nutsbedrijven;

  • 4.

    De raadscommissie Planning en Control adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      Begroting, Voorjaarsnota, Jaarrekening en Bestuursrapportages;

    • b.

      Gemeentelijke belastingen;

    • c.

      Werkzaamheden gemeentelijk accountant;

    • d.

      Algemene financiële uitgangspunten en toepassingen;

    • e.

      Bedrijfsvoering.

  • 5.

    Ten aanzien van aangelegenheden betreffende de aangewezen accountant voor het controleren van de gemeentelijke jaarrekening functioneert de commissie Pla n ning & Control als advies en overlegcommissie. De vergaderingen zijn besl o ten, maar de Agendacommissie kan bepalen dat een vergadering geheel of g e deeltelijk openbaar is. Het karakter van de vergadering kan adviserend of oriënterend zijn.

  • 6.

    Ten aanzien van aangelegenheden betreffende verbonden partijen functioneert de commissie Samenleving als coördinerende commissie. De commissie Samenleving heeft tot taak toe te zien op een samenhangend beleid ten aanzien van verbonden partijen. Zaken verbonden partijen betreffende worden aan de hand van een integraal stuk in een andere commissie behandeld, uitsluitend als het onderwerp daartoe aanleiding geeft.

Artikel 4 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 3, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 3, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 5 Samenstelling

  • 1.

    Alle raadsleden zijn tevens commissieleden.

  • 2.

    Voor besloten vergaderingen als bedoeld in artikel 3, lid 5 wijzen de fracties één vertege n woordiger per fractie en diens plaatsvervanger aan.

  • 3.

    De raad kan per fractie 2 buitengewone leden op voordracht van die fractie benoemen.

  • 4.

    Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een buitengewoon lid van een raadscommissie. De in het tweede lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

  • 5.

    Alvorens benoemd te worden tot een buitengewoon lid van de raadscommissie, legt de kandidaat buitengewoon lid de eed of de belofte af overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet.

Artikel 6 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen woordvoerder over een onderwerp dat tijdens zijn voorzitterschap aan de orde is.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 4.

    Bij ontstentenis van de voorzitter en diens plaatsvervanger kiest de commissie uit haar midden een tijdelijk voorzitter. Buitengewone leden komen niet voor het tijdelijk voorzitterschap in aanmerking.

Artikel 7 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een buitengewoon lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 5, lid 3 en 4, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een buitengewoon lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het buitengewone lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 5en 6.

  • 7.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 8 Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 2.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

  • 3.

    De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 4 Aanwezigheid college, burgemeester en gemeentesecretaris

Artikel 9 College, burgemeester en gemeentesecretaris

  • 1.

    De voorzitter kan de burgemeester en/of één of meer wethouders en/of de gemeentesecretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

Hoofdstuk 5 Adviserende openbare vergadering

Paragraaf I Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats volgens het vergaderschema als bedoeld in artikel 2, lid 11.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20.00 uur en vinden plaats in het gemeentehuis.

  • 3.

    De vergaderingen van de raadscommissies eindigen om 23.00 uur, tenzij de raadscommissies anders bepalen.

  • 4.

    De Agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 11 Oproep

  • 1.

    De agendacommissie zendt ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, eerste lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de agendacommissie na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 25 of artikel 86 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in een plaatselijk huis-aan-huisblad, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

    • d.

      Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschik baar, op de internetsite van de gemeente geplaatst

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter alleen over andere aangelegenheden beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende fracties aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Tijdens de commissievergaderingen kunnen toehoorders (niet zijnde leden van de commissie) met inachtneming van het hierna gestelde het woord voeren over geagendeerde en niet geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Met betrekking tot de niet agendeerde onderwerpen worden toehoorders na de opening van de vergadering gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten in de gelegenheid gesteld het woord te voeren.

  • 3.

    Met betrekking tot de geagendeerde onderwerpen worden toehoorders bij aanvang van de behandeling van het betreffende agendapunt gezamenlijkgedurende maximaal dertig minuten in de gelegenheid gesteld het woord te voeren.

  • 4.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft open gestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9: 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      verslag van de commissie;

    • e.

      de ingekomen stukken;

    • f.

      mededelingen van de voorzitter.

  • 5.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk vóór 16.00 uur van de dag waarop de vergadering plaatsvindt bij de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 6.

    De inspreker krijgt bij aanmelding van de commissiegriffier uitleg over de inspraakregels, dit kan mondeling of per e-mail.

  • 7.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 8.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 9.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 10.

    De leden van de commissie worden door de voorzitter in de gelegenheid gesteld aan de spreker vragen te stellen. De spreker krijgt van de voorzitter kort gelegenheid op de vragen van de leden te reageren. Er worden tijdens de vergadering geen discussies toegestaan tussen insprekers en de leden van de commissie.

  • 11.

    Wanneer er bij de samenstelling van de agenda voor een te behandelen onderwerp veel insprekers worden verwacht, wordt daarvoor een afzonderlijke vergadering belegd als de behandeling van de rest van de agenda dit, gelet op het tijdsbeslag, noodzakelijk maakt.

  • 12.

    Wanneer de aard van de vergadering daarom vraagt kan de agendacommissie bij opstellen van de agenda afwijken van het hierboven gestelde.

  • 13.

    Hoorzittingen vinden te allen tijde plaats in afzonderlijke vergaderingen.

Artikel 17 Woordvoerderschap en aantal spreektermijnen

  • 1.

    Tijdens de beraadslaging heeft een fractie maximaal twee woordvoerders per onderwerp. Wanneer de aard van de vergadering daarom vraagt, kan de agendacommissie bij het opstellen van de agenda hier gemotiveerd van afwijken.

  • 2.

    De raadsleden en buitengewone commissieleden kunnen het woord voeren.

  • 3.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 4.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 5.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 6.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 18 Voorstellen van orde

  • 1

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 19 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en -indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord -de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5.

    Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 20 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 21 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 22 Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het uit te brengen advies.

  • 3.

    In het advies wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      of het onderwerp rijp is voor behandeling in de raadsvergadering;

    • b.

      eventuele fractie voorbehouden;

    • c.

      of in de raadsvergadering een nader debat gewenst is (wanneer er geen debat gewenst wordt, wordt het onderwerp op de raadsvergadering als hamerstuk geagendeerd);

    • d.

      eventuele toezeggingen en actiepunten

    • e.

      eventuele aanpassingen in de termijnagenda.

Artikel 23 Het verslag

  • 1.

    Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de commissiegriffier.

  • 2.

    Het verslag moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben. Afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    Het ontwerpverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk binnen 10 werkdagen, per email aan de leden en gelijktijdig met de schriftelijke oproep voor de volgende vergadering toegezonden. Het ontwerpverslag wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 4.

    Een afschrift van het verslag wordt gezonden naar de insprekers.

  • 5.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen indien het verslag onjuistheden bevat, of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient vóór de vaststelling van het verslag bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • 6.

    Aan het eind van de vergadering wordt, zo mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 7.

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Hoofdstuk 6 Oriënterende vergadering

Artikel 24 Algemeen

  • 1.

    Op een oriënterende vergadering zijn de volgende artikelen van deze verordening niet van toepassing: artikel 16, 17, 23 en 27.

  • 2.

    De voorzitter kan bij bijzondere onderwerpen bepalen of artikel 23 en 27 wel van toepassing is.

Artikel 25 Karakter oriënterende vergadering

  • 1.

    De agendacommissie bepaalt of de oriëntatieavond openbaar is dan wel besloten.

  • 2.

    De agendacommissie bepaalt de inrichting van de oriëntatieavond.

  • 3.

    De agendacommissie kan commissieleden uitnodigen om de inrichting van de oriëntatieavond mede te bepalen.

  • 4.

    De agendacommissie kan bepalen dat het voorzitterschap van een oriëntatieavond bij een derde berust.

Hoofdstuk 7 Besloten adviserende vergadering.

Artikel 26 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dezeverordening van overeenkomstige toe passing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27 Het verslag

  • 1.

    Het conceptverslag van een besloten vergadering wordt zo mogelijk binnen 10 werkdagen verstrekt aan de leden van de raad en het college van burgemeester en wethouders en aan de buitengewone leden van de commissie.

  • 2.

    Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van het verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 28 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheim houding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 30 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders, die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31 Geluid-en beeldregistraties

Degenen, die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 32 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 33 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening op de raadscommissies 2009 van de gemeente Barendrecht vastgesteld op 15 december 2008, gewijzigd op 30 maart 2010.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Verordening op de raadscommissies 2011",

Aldus besloten in openbare vergadering

van de raad van de gemeente Barendrecht

van      

De griffier De voorzitter

Mevrouw mr. G.E. Figge drs. J. van Belzen