Organisatie | Grootegast |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering gemeente Grootegast 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2013, onder intrekking van de 'Verordening Wet inburgering Grootegast 2008'
Beleidsregels Participatiebudget
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 11-06-2013 De Streekkrant, 16 juli 2013 | Onbekend. |
01-04-2007 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 13-03-2007 Het Westerkwartier, 21-03-2007 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Grootegast, in vergadering bijeen op 11 juni 2013
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 mei 2013; inzake de Verordening wet inburgering, gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid en zesde, 23, derde lid 24e, 24f en 35 van de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 en artikel X van de wet van 13 september 2012 tot wijziging
van de Wet inburgering (Stb. 2012,430);
overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgerings of taalkennis-voorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;
overwegende dat als gevolg van de wijziging van de Wet inburgering de taken van gemeenten op het terrein van inburgering op termijn beëindigd zullen worden;
overwegende dat gedurende een overgangsperiode gemeenten nog een aantal taken op het terrein van inburgering zullen uitoefenen;
overwegende dat daarom de onder de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 opgestelde verordening dient te worden gewijzigd/aangepast/ingetrokken;
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking
Artikel 2. Afstemming en dringende redenen
Bij het opleggen van een boete wordt deze verordening in acht genomen. Wanneer een inburgeringsplichtige in strijd met artikel 7, artikel 23 eerste lid dan wel met de krachtens artikel 23 derde lid gestelde regels, artikel 25 vierde lid en artikel 33 handelt, legt het college met betrekking tot de overtreding aan de inburgeringsplichtige bij beschikking een bestuurlijke boete op.
Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening
Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgerings- of taalkennisvoorziening
Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete
Artikel 11. De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 20 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij uitkeringsgerechtigde in de zin van de WWB zou zijn), met een maximum van € 250,00, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid a an de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 40 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij uitkeringsgerechtigde in de zin van de WWB zou zijn), met een maximum van € 500,00, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid of de krachtens artikel 23 derde lid gestelde regels van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid b van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 40 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij uitkeringsgerechtigde in de zin van de WWB zou zijn), met een maximum van € 500,00, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Het college legt géén bestuurlijke boete op indien voor dezelfde gedraging de bijstand kan worden verlaagd op grond van artikel 18 tweede lid, van de Wet werk en bijstand, dan wel voor dezelfde gedraging een boete of maatregel kan of moet worden opgelegd op grond van de bij de AMVB aangewezen sociale zekerheidswetten.
Artikel 12. Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
Het percentage van de bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid of tweede lid wordt verhoogd, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid a en lid b van de wet.
Het percentage van de bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, derde lid wordt verhoogd indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 van de wet.