Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel subsidiëring voor Vrijwilligers (organisaties) |
Citeertitel | Beleidsregel subsidiëring voor Vrijwilligers (organisaties) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-08-2012 | nieuwe regeling | 21-08-2012 Gemeentekrant 22 augustus 2012 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen;
Overwegende dat het noodzakelijk is een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot subsidiëring ten behoeve van activiteiten op het terrein van ondersteuning van vrijwilligers (organisaties);
Gelet op titel 4:2 en 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op artikel 36 van de Algemene subsidieverordening Bergen 2009;
Gelet op de programmabegroting van het desbetreffende kalenderjaar programma 2 Samenleving;
Gelet op het Wmo beleidsplan 2012-2015 ‘Samen werken aan zelfredzaamheid’;
Beleidsregel subsidiëring voor vrijwilligers (organisaties):
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.In deze beleidsregel wordt onder ondersteuning vrijwilligers (organisaties) verstaan de voorzieningen en activiteiten die in het vigerend beleidskader en beleidsnota’s zijn vastgelegd.
a.Vrijwilligerswerk: werk dat in enig organisatorisch verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten gunste van anderen of ten gunste van de stad;
b.Buddy: een vrijwilliger die gedurende langere tijd (één tot twee jaar) sociaal-emotionele steun en begeleiding biedt aan mensen met een beperking;
c.Maatje: een vrijwilliger die gedurende langere tijd (een tot twee jaar) gekoppeld wordt aan iemand met een verstandelijke of fysieke beperking, psychische, psychiatrische of psychosociale problemen om alledaagse activiteiten mee te ondernemen;
(i) introductie en vervolgens implementatie van nieuwe (combinaties van) methodieken die gebruikt worden bij de ondersteuning van vrijwilligerswerk, om nog niet bereikte doelgroepen (beter) te bereiken;
(ii) het zoeken van nieuwe (combinaties van) tijdelijke samenwerkingsverbanden op het gebied van de ondersteuning van vrijwilligerswerk;
e.Makelen: het matchen van één of meerdere vrijwilligers aan (een) kwetsbare burger(s),
een activiteit, of een (vrijwilligers)organisatie;
Artikel 2 Doel van de regeling
De beleidsregel subsidiëring vrijwilligers (organisaties) heeft tot doel: vrijwilligersactiviteiten aan te moedigen en te ondersteunen en zo de onderlinge hulpvaardigheid en/of contacten tussen bewoners te stimuleren en het leefklimaat te verbeteren.
Activiteiten voor de subsidie aanvraag zijn uitsluitend gericht op de volgende doelgroepen:
Het budget voor subsidie is beperkt. Er wordt gekeken naar projecten die voldoen aan de formele en inhoudelijke criteria. Bij de beoordeling of een aanvraag in aanmerking kan komen voor een subsidie wordt er een selectie gemaakt. Op basis van vorenbedoelde criteria met een daaraan gekoppeld puntensysteem wordt dan een relatieve volgorde bepaald van de aanvragen. Het college hanteert een puntensysteem zoals omschreven in artikel 9 van deze beleidsregel. Het is daarom mogelijk dat een project dat aan alle voorwaarden voldoet, toch geen subsidie ontvangt. Het beschikbare budget is dan al besteed aan projecten die relatief beter scoren. Het college doet tijdens de selectieprocedure geen uitspraken over de kansen op subsidie voor een project.
Artikel 7a Begroting van een project
Alleen directe kosten zijn subsidiabel: De directe subsidiabele kosten van het project zijn kosten, die gelet op de subsidievoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van het project.
Het college kan een artikel van deze beleidsregel buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan - gelet op het belang van deze beleidsregel in verhouding tot de belangen van de aanvrager - wegens bijzondere omstandigheden - tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Bergen op 21 augustus 2012.
De secretaris, de burgemeester,
Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Op dat moment zijn de Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) ingetrokken en zijn onderdelen uit de AWBZ overgeheveld van het zorgkantoor naar de gemeente. Door deze beleidsterreinen onder één regime te brengen, kunnen gemeenten
meer samenhang aanbrengen in de ondersteuning, zorg en dienstverlening aan burgers. In 2012 staan gemeente nu voor een nieuwe uitdaging. De extramurale begeleiding van de AWBZ wordt overgeheveld naar gemeenten. Gemeenten moeten de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers bevorderen en een vangnet van voorzieningen bieden aan burgers die zich niet zelf of met hulp uit hun omgeving kunnen redden.
2. Wmo-doelen en subsidieverstrekking
De gemeente Bergen legt bij de uitvoering van de Wmo het accent op zelfredzaamheid en eigen kracht, betrokkenheid (ontkokering & samenwerking), ontplooiing, preventie, en resultaatgerichtheid. Deze waarden hebben gevolgen voor het subsidiebeleid.
In de Wmo staat de burger centraal. Bij de verstrekking van subsidies, neemt de gemeente de zorgbehoefte van burgers als uitgangspunt voor de beoordeling van subsidieaanvragen. In veel bestaande subsidierelaties is het aanbod van de subsidieontvanger nog bepalend. In deze beleidsregel wordt ervoor gekozen om de omvang van gesubsidieerde activiteiten en de resultaten van de hulpverlening inzichtelijk te maken aan de hand van vraaggerichte teleenheden en prestatie-indicatoren.
4. Resultaatgerichte subsidiëring
Het college wil inzicht verkrijgen in de resultaten van de gesubsidieerde hulpverlening. Enerzijds om subsidiegelden kosteneffectief in te zetten, anderzijds om de bestedingen en resultaten inzichtelijk te maken voor burgers. Deze beleidsregel voorzien in resultaatgerichte
subsidiëring. De vaststelling van de subsidie vindt zo veel mogelijk plaats op basis van het feitelijk gerealiseerde productievolume. De subsidie voor het geven van voorlichting en advies aan afzonderlijke cliënten wordt bij voorbeeld vastgesteld aan de hand van het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit. Daarnaast benoemt de beleidsregel voor elk product prestatie-indicatoren om de resultaten van de hulpverlening in beeld te brengen.
5. WMO-nota en subsidieverordening
In het kalenderjaar 2012 heeft de gemeenteraad het Wmo beleidsplan 2012 -2015 “Samenwerken aan zelfredzaamheid” vastgesteld. Het Wmo beleidsplan bevat de speerpunten en beleidsdoelen van de gemeente.
In aanvulling op het Wmo beleidsplan, is een wettelijke basis nodig voor de verstrekking van subsidies binnen het kader van de Wmo.
De uiteindelijke inzet is om de subsidie van de gemeente Bergen te herijken en één integraal beleidsplan vast te stellen voor de verstrekking van alle subsidies binnen de gemeente Bergen. Ter voorbereiding van dit integrale subsidieplan worden in 2012 stapsgewijs een aantal deelbeleidsregels opgesteld.
Artikelsgewijze toelichting bij Beleidsregel subsidiëring voor vrijwilligers (organisaties)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de genoemde wetten.
Artikel 2 Doel van de regeling
Het college wil voorzien in resultaatgerichte subsidiëring en voldoen aan de speerpunten en beleidsdoelen in het Wmo beleidsplan 2012 – 2015 ‘Samen werken aan zelfredzaamheid’.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 4 subsidiabele activiteiten
De activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd dient uitsluitend door vrijwilligers te worden georganiseerd en uitgevoerd. Mocht er op de één of andere manier professionele begeleiding plaatsvinden, dan komen de kosten die hieruit voortvloeien niet voor subsidie uit deze regeling in aanmerking.
Het gemeentelijk financiële beleid in het algemeen en de door de raad jaarlijks vast te stellen begroting in het bijzonder is in berekening en toekenning van subsidiebedragen bepalend. De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast en bepaald het subsidiebedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het college verleent en/of verstrekt de subsidie en waarborgt overschrijding van het subsidiebedrag dat is begroot. De door de gemeenteraad vastgestelde gemeentebegroting is bepalend.
Artikel 6 aanvullende subsidiecriteria
Een goede begeleiding van en waardering voor de vrijwilliger is belangrijk om de vrijwilliger te behouden. Belangrijk is ook het betrekken van vrijwilligers bij nieuw te ontwikkelen beleid binnen de organisatie/vereniging.
De basis voor het waarderingsbeleid voor vrijwilligers bestaat uit een positieve houding, attent zijn, zorgvuldig communiceren en laten merken dat je de inzet van vrijwilligers waardeert.
Artikel 7 De subsidie aanvraag
Dit artikel regelt dat de subsidie aanvraag aan enkele voorwaarden moet voldoen ter beoordeling van de te verstrekken subsidie.
Artikel 7a Begroting van een project
Directe kosten: Personeelskosten
Directe personeelskosten zijn alleen subsidiabel voor personen die een bepalende rol spelen in het project, zoals projectbeheerders en andere personeelsleden die operationeel bij het project betrokken zijn en specifieke taken vervult die verband houden met de uitvoering van het project bijvoorbeeld bij het plannen van activiteiten, het leveren van diensten aan de eindbegunstigde van het project.
Subsidiabele personeelskosten zijn: salarissen, sociale zekerheidsbijdragen en andere verplichte bijdragen zijn subsidiabel op voorwaarde dat deze niet hoger uitvallen dan de gemiddelde bijdragen die onder het gebruikelijke bezoldigingsbeleid van de eindbegunstigde worden betaald. Voor zover van toepassing, mogen in dit bedrag alle gebruikelijke werkgeversbijdrage zijn inbegrepen, maar geen eventuele prestatiebonussen, prestatiebeloningen of winstdelingen.
Kosten voor de aankoop van materieel (gebaseerd op nationale afschrijvingsregels van aangekochte goederen, leasing of huur) zijn alleen subsidiabel wanneer zij essentieel zijn voor de uitvoering van het project. De keuze voor koop, lease of huur moet gebaseerd zijn op de goedkoopste optie.
Directe kosten: Huur van gebouwen
De huur van onroerend goed komt voor medefinanciering in aanmerking wanneer er een duidelijk verband bestaat tussen de huur en de doelstelling van het betrokken project, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden:
Het onroerend goed mag alleen worden gebruikt voor de uitvoering van het project. Zo niet, is alleen het deel van de kosten dat overeenstemt met het gebruik voor het project subsidiabel.
Indirecte kosten: Personeelskosten
Kosten voor personeel dat alleen een ondersteunende rol heeft (zoals de algemeen beheerder, boekhouder, ondersteuning, human resources, informatietechnologie, administratieve medewerkers, receptioniste enz.) zijn niet subsidiabel. Overhead kosten mogen niet meer bedragen dan 10% van de totale kosten van de subsidieaanvraag.
Indien een vrijwilligersorganisatie onevenredig hard getroffen wordt m.b.t. overheadkosten, is de hardheidsclausule van toepassing. Een organisatie moet deze overheadkosten schriftelijk motiveren.
Indirecte kosten: reis en verblijfkosten
Reis en verblijfkosten komen niet voor subsidie in aanmerking.
Kosten voor de aanschaf van administratief materieel (zoals printer, laptop, fax, kopieerapparaat, telefoon, kabelwerk enz.) zijn niet subsidiabel.
Indirecte kosten: Huur van gebouwen
Kosten voor de aankoop, bouw, renovatie of huur van kantoorruimte voor de routineactiviteiten van de eindbegunstigde zijn niet subsidiabel.
Het onroerend goed mag niet gekocht zijn met subsidie van de gemeente
Uitgesloten zijn uitgaven voor
Artikel 8 Aanvullende verplichtingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt gewerkt met een puntensysteem welke geldt voor elke organisatie/instelling die een aanvraag tot subsidie indient. Om de beoordeling zo zorgvuldig en transparant mogelijk te laten verlopen, wordt deze methode gevolgd waarmee het college stap voor stap tot een oordeel over de subsidieaanvragen kan komen.
Er wordt nooit meer subsidie vastgesteld dan het bedrag dat bij de subsidieaanvraag is toegekend. Bij vaststelling van de subsidie worden alleen daadwerkelijk gerealiseerde kosten toegekend. Dit betekent dat bij minder kosten een deel van het subsidiebedrag wordt teruggevorderd en meerkosten zijn voor rekening van de aanvrager.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.