Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidhorn

Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften met betrekking tot rechtspositionele aangelegenheden van gemeentepersoneel (RA)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidhorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake de behandeling van bezwaarschriften met betrekking tot rechtspositionele aangelegenheden van gemeentepersoneel (RA)
CiteertitelVerordening behandeling bezwaarschriften met betrekking tot rechtspositionele aangelegenheden van gemeentepersoneel (RA)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Wet Bestuursrecht
  2. Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-199701-01-2019Nieuwe regeling

25-11-1996

Westerkwartier

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften met betrekking tot rechtspositionele aangelegenheden van gemeentepersoneel (RA)

 

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerker: (voormalig) medewerker van de gemeente Zuidhorn aangesteld (geweest) op grond van de arbeidsvoorwaardenregelingen (CAR/UWO);

  • b.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • d.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK II BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN

Paragraaf 1 De commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1.

    Er is een commissie voor bezwaarschriften in rechtspositionele aangelegenheden.

  • 2.

    Deze commissie is belast met het horen en het geven van advies in de gevallen dat door medewerkers op het gebied van rechtspositie van personeel bezwaar is gemaakt als bedoeld in de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie is samengesteld uit drie door burgemeester en wethouders benoemde leden.

    • a.

      één lid en één of meer plaatsvervangende leden worden voorgedragen door burgemeester en wethouders;

    • b.

      een tweede lid en één of meer plaatsvervangende leden worden voorgedragen door een vertegenwoordiger van de toegelaten organisaties;

    • c.

      de twee onder a en b genoemde leden dragen gezamenlijk een derde lid en één of meer plaatsvervangende leden voor, die tevens als voorzitter respectievelijk plaatsvervangend voorzitter van de commissie zullen fungeren;

    • d.

      wanneer omtrent de aanwijzing van het onder c genoemde lid/leden of plaatsvervangende leden geen overeenstemming wordt bereikt, benoemen burgemeester en wethouders dit lid of plaatsvervangend lid/leden, gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg.

  • 2.

    De leden en plaatsvervangende leden van de commissie maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders wijzen vanuit het bureau P&O een ambtelijk secretaris aan die de commissie ondersteunt. Deze is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangende leden van de commissie worden benoemd voor een periode van 4 jaar. Zij zijn terstond herbenoembaar.

  • 2.

    De leden en de plaatsvervangende leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen ontslag in bij burgemeester en wethouders. In een tussentijdse vacature wordt binnen bier weken voorzien.

  • 3.

    Degene die ter invulling van een tussentijds ontstane vacature tot lid of plaatsvervangend lid van de commissie op voordracht wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene, wiens plaats hij vervult, zou zijn afgetreden.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 5 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3.

    Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de wet, wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 6 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikel:

  • -

    2:1, tweede lid van de wet;

  • -

    6:6 van de wet, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • -

    6:17 van de wet, voor zover het betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -

    7:4, tweede en vijfde lid van de wet;

  • -

    7:6, vierde lid van de wet;

worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 7 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 8 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van de in het tweede lid genoemde artikelen, besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan:

    • -

      de belanghebbenden;

    • -

      het verwerend orgaan, en

    • -

      in geval van behandeling van een beroepschrift, het bestuursorgaan.

  • 4.

    Het horen vindt plaats achter gesloten deuren.

Artikel 9 Uitnodiging hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste drie weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijkingen toe te staan van de termijnen als genoemd in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 10 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 11 Niet deelneming aan behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 12 Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de ambtelijk secretaris van de commissie.

Artikel 13 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van toepassing.

Artikel 14 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de ambtelijk secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 15 Uitbrengen advies

  • 1.

    Het schriftelijke advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 12 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, of artikel 7:24, tweede lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een nog nader te bepalen datum.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening behandeling bezwaarschriften met betrekking tot rechtspositionele aangelegenheden van gemeente personeel (RA).

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 25 november 1996.

De raad voornoemd,

, voorzitter

, secretaris

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 november 1996.

, burgemeester

, secretaris

Aldus vastgesteld door de burgemeester d.d. 25 november 1996.

, burgemeester