Organisatie | Grootegast |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelasting 2017 |
Citeertitel | Verordening onroerende-zaakbelasting 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2018 | Art 5, 9 | 13-12-2016 Gemeenteblad 2016, nr. 179687 | Onbekend. | |
01-01-2016 | 01-01-2017 | Art 5, 9 | 15-12-2015 Gemeenteblad 2015, 125503 | Onbekend. | |
01-01-2015 | 01-01-2015 | Gewijzigde tarieven | 16-12-2014 De Streekkrant 23-12-2014, Elektronisch gemeenteblad 30-12-2014 | Onbekend. | |
01-01-2014 | 01-01-2015 | Gewijzigde tarieven | 17-12-2013 De Streekkrant, 24-12-2013 | Onbekend. | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 19-12-2012 De Streekkrant, 27-12-2012 | Onbekend. | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 13-12-2011 De Streekkrant, 20-12-2011 | Onbekend. | |
01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 14-12-2010 De Streekkrant, 21-12-2010 | Onbekend | |
01-01-2010 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 15-12-2009 Het Westerkwartier, 23-12-2009 | Onroerende-zaakbelastingen 2010 | |
01-01-2009 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 20-01-2009 Het Westerkwartier, 28-01-2009 | Onroerende-zaakbelastingen 2009 | |
01-01-2009 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 16-12-2008 Het Westerkwartier, 17-12-2008 | Onroerende-zaakbelastingen 2009 | |
20-12-2007 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 11-12-2007 Het Westerkwartier, 12-12-2007 | Onbekend. |
Gemeente Grootegast Verordening onroerende-zaakbelastingen 2017
De raad van de gemeente Grootegast;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2016;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2017
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen of in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.