Overheidsorganisatie | Gemeente Grootegast |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolrecht 2010 |
Citeertitel | Verordening rioolrecht 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt Verordening op de heffing en de invordering van rioolrecht 2009 van 16 december 2008
Gemeentewet, art. 228a
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 15-12-2009 Het Westerkwartier, 23-12-2009 | Onbekend | |
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 16-12-2008 Het Westerkwartier, 17-12-2008 | Rioolrecht 2009 | |
20-12-2007 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 11-12-2007 Het Westerkwartier, 12-12-2007 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Grootegast;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 december 2009;
gelet op artikel 228a, van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010
Deze verordening verstaat onder:
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling,verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een belasting geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
De rioolheffing afvalwater wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
De rioolheffing hemel- en grondwater wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
De belasting wordt niet geheven voor de percelen met enkel een aansluiting voor hemel- of grondwater, in het geval deze onbebouwd zijn en niet groter zijn dan 1.000m² of bebouwde percelen die een WOZ-waarde hebben van minder dan € 15.000,--
Het tarief van het eigenarendeel van de rioolheffing afvalwater bedraagt € 235,30.
Het tarief van het eigenarendeel van de rioolheffing hemel- en grondwater bedraagt € 30,00.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting als bedoeld in artikel 3 wordt bij wege van aanslag geheven.
De belasting als bedoeld in artikel 3 is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan, minder is dan € 2.500,00 , en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen of in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van rioolheffing.
De 'Verordening op de heffing en de invordering van rioolrecht 2009' van 16 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing 2010'.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Grootegast
in de openbare vergadering van 15 december 2009,
H.R. Kastermans, griffier K.B. Dijkstra, voorzitter