Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Verordening Cliëntenparticipatie Barendrecht 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Cliëntenparticipatie Barendrecht 2010
CiteertitelVerordening Cliëntenparticipatie Barendrecht 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\Raad’. Deze regeling vervangt de Verordening op de Cliëntenparticipatie WWB, zoals vastgesteld op 24-05-2004. En de Verordening cliëntenparticipatie WSW,  zoals vastgesteld op 30-06-2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 47
  2. Wet Sociale Werkvoorziening, art. 2
  3. Wet investeren in jongeren, art. 12

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-09-201212-02-2016nieuwe regeling

18-09-2012

Blik op Barendrecht, 20-09-2012

338815

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie Barendrecht 2010

Barendrecht;

De raad van de gemeente gelet op het advies van de commissie Samenleving

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2009;

gelet op Artikel 47 van de Wet werk en bijstand (WWB), Artikel 2, lid 3 van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en Artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (Wet WIJ);

besluit:

  • 1.

    in te trekken de Verordening op de Cliëntenparticipatie WWB van 24 mei 2004, en

  • 2.

    in te trekken de Verordening cliëntenparticipatie WSW van 30 juni 2008, en

  • 3.

    vast te stellen de navolgende Verordening Cliëntenparticipatie Barendrecht 2010:

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW), de Wet investeren in Jongeren (Wet WIJ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      de wetten: de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeelte-lijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ), Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wet investeren in jongeren (Wet WIJ);

    • b.

      de cliënt: degene die recht heeft op algemene dan wel bijzondere bijstand op grond van de WWB, geïn-diceerd is voor een dienstbetrekking op grond van de WSW of recht heeft op een voorziening volgens de Wet WIJ;

    • c.

      de belangenorganisaties: organisaties van cliënten als bedoeld in de wetten alsmede organisaties die mede de belangen van cliënten behartigen, werknemersorganisaties daaronder begrepen;

    • d.

      het cliëntenplatform: een gremium bestaande uit cliënten en uit vertegenwoordigers van cliënten met taken en bevoegdheden zoals in deze verordening voorgeschreven;

    • e.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht.

Artikel 2 Doelstelling, taken en werkwijze

  • 1.

    Het doel van 'cliëntenparticipatie is dat cliënten en vertegenwoordigers van belangenorganisaties invloed uitoefenen op het lokaal beleid op het terrein van Sociale Zaken. Ten behoeve van dit doel is een organisatie in het leven geroepen onder de naam "het cliëntenplatform".

  • 2.

    Het diëntenplatform heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college, het manage-ment en de raad over alle onderwerpen die de vorming, de uitvoering, de controle en de evaluatie van het gemeentelijk beleid ten aanzien van cliënten betreffen.

  • 3.

    Het cliëntenplatform is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben, met uitzondering van de hierbij gehanteerde procedures en regelingen.

  • 4.
    • a.

      Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het uitgebrachte advies toegevoegd kan worden aan de aan de raad ter beschikking te stellen stukken.

    • b.

      Indien het belang van de zaak daartoe aanleiding geeft, vindt bij de aanbieding van het advies overleg plaats tussen de wethouder Sodale Zaken en het cliëntenplatform

    • c.

      Tussen het cliënten platform en de wethouder Sociale Zaken dan wel door een door het college aange-wezen ambtenaar vindt geregeld, doch minimaal vier maal per jaar, een overleg plaats,

    • d.

      Het college draagt er zorg voor dat aan het diëntenplatform de nodige informatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van het cliëntenplatform.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    Het cliëntenplatform telt ten minste 3 en ten hoogste 9 leden. Daarnaast bestaat het cliëntenplatform uit een oneven aantal leden.

  • 2.

    Het diëntenplatform bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties die de belangen van cliënten behartigen en uit cliënten. Ten minste één op de drie leden dient cliënt te zijn.

  • 3.

    Voor de doelgroep van diënten die geïndiceerd zijn voor een dienstbetrekking op grond van de WSW en de doelgroep van cliënten die recht hebben op een voorziening op grond van de WU, is elk minimaal één zetel beschikbaar in het diëntenplatform.

  • 4.

    Per belangenorganisatie kan maximaal één vertegenwoordiger lid zijn.

  • S.

    Leden van het diëntenplatform worden door het college benoemd op voordracht van het diëntenplat-form.

  • 6.

    De leden kiezen uit hun midden een penningmeester en een secretaris.

  • 7.

    Het lidmaatschap van hèt diëntenplatform is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad of het college.

  • 8.

    Het diëntenplatform wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter, die geen lid is van het diëntenplatform. De voorzitter heeft een adviserende stem. De voorzitter wordt benoemd door het college en is geen lid van de raad of het college.

Artikel 4 Faciliteiten

  • 1.

    Het college neemt jaarlijks een budget in de begroting op ten behoeve van de werkzaamheden van het diëntenplatform.

  • 2.

    Ten laste hiervan kunnen, ter beoordeling van het college, onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering en organisatiekosten.

  • 3.

    De leden van het diëntenplatform ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen van het diëntenplat-form een vergoeding ten bedrage van 100% van het bedrag genoemd in artikel 3, van de verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (met een maximum van hetbedrag genoemd in artikel 31, lid 2, sub k, van de wet en met een maximum van twaalf keer per jaar).

  • 4.

    De voorzitter van het cliëntenplatform ontvangt voor het bijwonen van vergaderingen van het cliëntenplatform een vergoeding ten bedrage van 150% van het bedrag genoemd in artikel 3, van de verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (met een maximum van twaalf keer per jaar).

  • 5.

    Op verzoek van de leden van het diëntenplatform draagt het college zorg voor de ambtelijke ondersteu-ning.

  • 6.

    Het college stelt vergaderruimte en kopieerfadliteiten beschikbaar voor het naar behoren kunnen functioneren van het diëntenplatform.

Artikel 5 Informatievoorziening

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een goede en tijdige informatievoorziening richting het cliëntenplatform met betrekking tot zaken die tot het taakgebied van het diëntenplatform behoren. Voor een goede taakuitoefe-ning is het essentieel dat de informatievoorziening tijdig plaatsvindt zodat de advisering door het cliënten-platform zinvol is.

  • 2.

    Het college betrekt het cliëntenplatform bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening aan cliënten.

Artikel 6 Verslaglegging

Jaarlijks vóór 1 april brengt het cliëntenplatform aan de raad verslag uit van zijn activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet voorziet het college, na daartoe advies te hebben ingewonnen van het diëntenplatform.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking één dag na bekendmaking.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening Cliëntenpartidpatie Barendrecht 2010.

Aldus besloten in openbare vergadering van de raad van de gemeente Barendrecht van 14 december 2009

De griffier.

drs. J. van Belzen

Toelichting.

Vorenstaande verordening komt in de plaats van de vorig jaar opgestelde verordening Cliëntenpartidpatie WSW en de verordening Cliëntenpartidpatie WWB.

De verordening Cliëntenpartidpatie WSW was geschreven op de situatie waarin Barendrecht en Ridderkerk waren aangesloten bij de WGR Drechtwerk.

De nu opgestelde verordening voorziet in de wettelijke vereisten om de cliëntenpartidpatie te regelen voor de doelgroepen met een WSW-indicatie en de jongeren <27 jaar die recht hebben op een voorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (Wet WIJ).

Door in de oorspronkelijke verordening Cliëntenpartidpatie bij de begripsomschrijving de wetten WSW en WIJ toe te voegen en (in artikel 3 lid 3) een zetel voor beide doelgroepen in het diëntenplatform te reser-veren wordt aan de wettelijke verplichtingen voldaan.