Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gulpen-Wittem

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting ten behoeve van de aanleg openbaar gasnet Pesaken-Kampsweg (ged.)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gulpen-Wittem
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van baatbelasting ten behoeve van de aanleg openbaar gasnet Pesaken-Kampsweg (ged.)
CiteertitelVerordening baatbelasting riolering Elkenrade 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 222

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-07-200205-12-2013nieuwe regeling

04-07-2002

Heuvelland Actueel, 17-07-2002

885

Tekst van de regeling

De raad der gemeente Gulpen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 mei 1996;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het "bekostigingsbesluit aanleg openbaar gasnet ten behoeve van de woningen gelegen in Pesaken en aan de Kampsweg (ged.)" vastgesteld bij raadsbesluit van 8 december 1994 gemeenteblad 1994 nr. 148);

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting ten behoeve van de aanleg openbaar gasnet Pesaken-Kampsweg (ged.).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder een onroerende zaak:

  • 1.

    een gebouwd eigendom;

  • 2.

    een gedeelte van een onder 1 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • 3.

    een samenstel van twee of meer van de onder 1 bedoelde eigendommen of onder 2 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "baatbelasting openbare riolering ten behoeve van Elkenrade" wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de blauwe omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 januari 2002 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorziening die tot stand is gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorziening omvat de aanleg van een openbare riolering.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per onroerende zaak € 5.445,36.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt de belasting per onroerende zaak, dat als zodanig qua indeling uitsluitend bestemd is te worden gebruikt als woning

    € 3.176,46.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 20 jaren. Het verzoek, genoemd in de eerste volzin, dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 20 jaren en een rentevoet van 6%.

  • 4.

    De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 6%.

  • 5.

    a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6.

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing e in de loop vanhet belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vijf en ten hoogste acht bedraagt.

De eerste termijn vervalt in de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2003.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening baatbelasting riolering Elkenrade 2002".

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Gulpen d.d. 4 juli 2002