Organisatie | Epe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Exploitatieverordening gemeente Epe 1997 |
Citeertitel | Exploitatieverordening gemeente Epe 1997 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Publicatie van de vaststelling is niet meer te achterhalen. inwerkingtreding is bij benadering. Herhaling van de publicatie heeft plaatsgebonden op 8 juli 2008.
Deze verordening is voorafgaand aan de publicatiedatum gewijzigd:
1e wijziging 16 december 2004
De gemeenteraad heeft per 1 oktober 2009 besloten de “Exploitatieverordening gemeente Epe 1997” in te trekken met dien verstande dat deze verordening van toepassing blijft op de vóór inwerkingtreding van de nieuwe Wro (1 juli 2008) gesloten overeenkomsten.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-03-2006 | 01-01-2009 | Art. 1, 5, 6 en 9 | 16-12-2004 Veluws Nieuws 7 maart 2006 | Handelingen van de raad, bijlagenr. 04-132 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (Handelingen van de raad, afdeling I, jaar 1997, bijlagenr. G 7);
gelet op artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 222 Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de volgende Verordening houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden.
afstand van de gronden aan de gemeente
Eigendomsoverdracht van gronden aan de gemeente;
Het college van burgemeester en wethouders;
De eigenaar of rechthebbende wiens in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak in exploitatie wordt gebracht;
Het als zodanig door het college aangewezen gebied, waarvan de exploitanten op basis van de regels van deze verordening bijdragen aan de ten behoeve van dat gebied te treffen voorzieningen van openbaar nut;
Het van gemeentewege op te stellen overzicht van de kosten en baten van het exploitatiegebied teneinde de mogelijkheid van het (volledig) verhaal van de gemeentelijke kosten op de exploitanten te beoordelen;
De overeenkomst, als bedoeld in artikel 5, van deze verordening;
(medewerking verlenen aan) het in exploitatie brengen van gronden
Het (medewerking verlenen aan het) treffen van voorzieningen van openbaar nut en anderszins, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden, dat wil zeggen geschikt of beter geschikt voor bebouwing worden, dan wel anderszins in een voordeliger positie komen te verkeren;
(treffen van) voorzieningen van openbaar nut
(Het verrichten van) onder andere de in lid b vermelde werken en werkzaamheden binnen een exploitatiegebied, alsmede het verrichten daarvan buiten het exploitatiegebied voor zover door deze werken en werkzaamheden de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken direct dan wel indirect gebaat zijn;
de volgende werken en werkzaamheden worden ten minste beschouwd als voorzieningen van openbaar nut in de zin van deze verordening:
het realiseren van alle weg- en waterbouwkundige werken, waaronder wegen, parkeervoorzieningen, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, alsmede waterpartijen, watergangen, drainages, bruggen, tunnels, viaducten en alle andere rechtstreeks met de aanleg daarvan verband houdende werken;
voorzieningen van openbaar nut worden door de gemeente aangelegd, tenzij de aanleg behoort tot de taken van een ander overheidslichaam, of het college uitdrukkelijk heeft ingestemd met gehele of gedeeltelijke aanleg door de exploitant. Het college neemt geen besluit om aanleg door de exploitant toe te staan nadat is gebleken, dat een kwalitatief goede uitvoering zowel feitelijk als financieel is gewaarborgd, daartoe voldoende garantie is gesteld en ook overigens geen zwaarwegende of beleidsmatige belemmeringen voor een zodanige werkwijze bestaan.
Artikel 2 Kosten van exploitatie
Voor de berekening van kosten en de vaststelling van exploitatiebijdragen, wordt onder kosten van in exploitatie brengen, begrepen:
de inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied door de gemeente in te brengen gronden, bestaande uit:
de kosten van schadevergoedingen en schadeloosstellingen en van het teniet doen gaan van persoonlijke en zakelijke rechten en lasten. De waarden, als bedoeld in sub 1 en 2, worden vastgesteld op basis van marktwaardeberekening, doch niet lager dan het totaal van de gemeentelijke kosten van verwerving, beheer inclusief renteverliezen ter zake van die gronden en opstallen;
alle geldelijke gevolgen voor de gemeente van overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, in ieder geval:
de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding, planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan de kosten verband houdende met het opstellen of vervaardigen van structuurplannen, bestemmingsplannen, planmatige uitwerkingen of -wijzigingen, besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan en van overige planologische maatregelen, voor zover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen, alsmede toe te kennen planschadevergoedingen ex artikel 49 WRO;
Artikel 3 Wijze van toerekening
Ingeval er sprake is van een enkele exploitant in hetzelfde exploitatiegebied wordt de bijdrage van de exploitant vastgesteld op het totaal van de op grond van de bepalingen van deze verordening door de gemeente in rekening te brengen kosten, vergoedingen en bijdragen. Ingeval er sprake is van meer exploitanten in hetzelfde exploitatiegebied wordt voor de berekening van ieders bijdrage een verdeelsleutel vastgesteld, rekening houdende met de veronderstelde opbrengstcapaciteit (marktwaarde) van de gronden van de respectieve exploitanten na realisering, zoals geraamd in een door de gemeente op te stellen exploitatieberekening. De exploitanten dragen bij in de totale kosten van het exploitatiegebied naar rato van de opbrengstcapaciteit van hun gronden;
indien eigendomsoverdracht plaatsvindt van gronden van de gemeente aan exploitant ten behoeve van de exploitatie, is exploitant ter zake tevens een vergoeding verschuldigd, vast te stellen op basis van de marktwaarde van die gronden, vermeerderd met de kosten ter zake van de overdracht;
indien op de in dit artikel, onder a, beschreven wijze de verschillen in profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut niet voldoende tot uitdrukking komen in de wijze van toerekening, geschiedt de toerekening op basis van een nader door de gemeenteraad te bepalen grondslag die beter uitdrukking geeft aan de aanwezige verschillen in profijt.
Artikel 4 Vaststelling exploitatiebijdrage
De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van mede-werking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag dat volgens de voorgaande bepalingen aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten van de afstand van de gronden bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van open-baar nut vallende en de kosten van kadastrale uitmeting. Indien en voor zover artikel 2, onder b, c.q. artikel 5b, sub 4, van toepassing is, wordt de exploitatiebijdrage verminderd met de inbreng-waarde van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en die door exploitant aan de gemeente worden afgestaan;
de waarde van de in lid a, tweede volzin, bedoelde grond die door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door de beide reeds aangewezen deskundigen of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de ter zake bevoegde kantonrechter;
van de exploitant kan een bijdrage worden verlangd in vanwege de raad ingestelde fondsen ten behoeve van buiten het exploitatiegebied aanwezige en/of te realiseren voorzieningen van openbaar nut, dan wel ten behoeve van verrekening met exploitatiegebieden met eventuele tekorten in de exploitatie. De raad stelt de hoogte van de bijdragen aan dergelijke fondsen periodiek vast.
Artikel 5 Inhoud exploitatie-overeenkomst
in gevallen waarbij het college besluit de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen: de opdracht of aanlegverplichting en sluitende waarborgen voor tijdige en kwalitatief goede uitvoering en voor de nakoming van de financiële verplichtingen van de exploitant;
Artikel 6 Aanvraag voor medewerking
het college reageert op een schriftelijke aanvraag om medewerking, als bedoeld in lid a van dit artikel, hetzij met een weigering, hetzij met de aanbieding van een concept-overeenkomst binnen 6 maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Deze termijn kan onder vermelding van de redenen daarvoor door burgemeester en wethouders worden verlengd met een maximum van nogmaals 6 maanden;
ingeval door het college een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een aanvraag voor vrijstelling, wordt ontvangen waarbij in ieder geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen of anderszins overeenkomstig deze verordening medewerking dient te worden verleend, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag, mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant komende exploitatiebijdrage worden
Artikel 7 Weigeringsgronden voor een exploitatie-overeenkomst
De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft onder meer niet te worden verleend indien:
In een gebied waarvoor een bekostigingsbesluit is genomen ten behoeve van een eventuele heffing van baatbelasting zal, indien de exploitant een exploitatie-overeenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.
De artikelen 4 en 5 van deze verordening zijn niet van toepassing ingeval de medewerking uitsluitend wordt gevraagd voor voorzieningen van openbaar nut die volgens het college van ondergeschikt belang zijn. In dergelijke gevallen besluiten burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd.
In de gevallen waarin de gemeentelijke betrokkenheid bij de (her)ontwikkeling van gebieden zodanig groot is dat daarvoor specifieke projectontwikkelingsovereenkomsten met grondeigenaren dienen te worden aangegaan en de letterlijke toepassing van deze verordening daarvoor belemmeringen opwerpt, kan de gemeenteraad besluiten in de met deze partijen te sluiten overeenkomsten af te wijken van de bepalingen in deze verordening. De gemeenteraad geeft alsdan de redenen aan die tot toepassing van dit artikel leiden en stelt de specifieke voorwaarden vast voor de te sluiten project-ontwikkelingsovereenkomsten, zoals deze voortvloeien uit door de raad geformuleerde beleids-doelstellingen voor de ontwikkeling van het exploitatiegebied.
Ten aanzien van exploitatiegebieden waarvoor geldt dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening een bekostigingsbesluit is genomen, een exploitatie-overeenkomst is afgesloten of de voorzieningen van openbaar nut reeds in uitvoering zijn, vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voor zover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag, volgende op de dag waarop de bekendmaking van de verordening heeft plaatsgevonden. Op datzelfde tijdstip vervalt de "Exploitatieverordening gemeente Epe 1995", vastgesteld bij besluit van de raad van 20 juli 1995.
De verordening wordt bekendgemaakt nadat Gedeputeerde Staten de verordening hebben goedgekeurd.