Organisatie | Borsele |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels uitvoering Wet BIBOB gemeente Borsele 2012 |
Citeertitel | Beleidsregels uitvoering Wet BIBOB gemeente Borsele 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
de regeling is mede vastgesteld door de burgemeester
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2012 | nieuwe regeling | 19-06-2012 Bevelandse Bode 27-06-2012 | geen |
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele,
ieder voor zo ver het hun bevoegdheden betreft;
gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 van de Drank- en Horecawet, artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de artikelen 2.28 en 3.4 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Borsele 2011;
dat zij het gewenst achten beleidsregels vast te stellen voor het uitvoeren van de Wet BIBOB, conform de Beleidsnota toepassing Wet BIBOB;
Besluiten vast te stellen de Beleidsregels uitvoering Wet BIBOB gemeente Borsele 2012, luidende als volgt:
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele,
ieder voor zo ver het hun bevoegdheden betreft;
gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81
van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 van de Drank- en Horecawet, artikel 2.1 van de wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de artikelen 2.28 en 3.4 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Borsele 2011;
dat zij het gewenst achten beleidsregels vast te stellen voor het uitvoeren van de Wet BIBOB, conform de Beleidsnota toepassing Wet BIBOB;
Besluiten vast te stellen de Beleidsregels uitvoering Wet BIBOB gemeente Borsele 2012, luidende als volgt:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
aanvraag: de aanvraag om een beschikking;
advies: het advies zoals bedoeld in artikel 9 van de wet;
bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders;
betrokkene: de aanvrager of de vergunninghouder;
Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet;
Wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
Apv: Algemene plaatselijke verordening gemeente Borsele 2011.
Het bestuursorgaan past de wet toe met betrekking tot de beschikkingen zoals bedoeld in:
a. artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, voor zover de aanvrager geen rechtspersoon is als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet en voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op een dorpshuis in Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, ‘s-Heer Abtskerke, ’s-Heerenhoek, Hoedekenskerke, Kwadendamme, Lewedorp, Nieuwdorp, Nisse, Oudelande of Ovezande.;
b. artikel 7 van de wet juncto artikel 2.28 van de Apv, voor de exploitatie van een horecabedrijf, voor zover de aanvrager geen rechtspersoon is als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet en voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op een dorpshuis in Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, ‘s-Heer Abtskerke, ’s-Heerenhoek, Hoedekenskerke, Kwadendamme, Lewedorp, Nieuwdorp, Nisse, Oudelande of Ovezande;
c. artikel 7 van de wet juncto artikel 3.4 van de Apv voor de exploitatie van een sexinrichting of een escortbedrijf;
d. artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in die gevallen dat de officier van justitie op basis van artikel 26 van de Wet BIBOB wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen of als naar de mening van het bestuursorgaan sprake is van bijzondere omstandigheden, waarbij aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de vergunning mede zou kunnen worden gebruikt om uit strafbare feiten of te verkrijgen op geld waardeerbare voordelen te gebruiken of te benutten of strafbare feiten te plegen.
e. artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van die wet, en artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van die wet voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd;
Het bestuursorgaan past eveneens de wet toe met betrekking tot intrekking van de in het eerste lid onder a en b genoemde vergunningen in die gevallen dat er naar zijn mening sprake is van bijzondere omstandigheden waarbij aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de vergunning mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen.
Het college past de wet toe met betrekking tot aanbestedingen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden waarbij aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de aanbesteding mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen.
Het bestuursorgaan weigert de aanvraag of gaat over tot het intrekken van een beschikking dan wel het niet gunnen van een opdracht of het ontbinden van een overeenkomst, indien de reguliere weigeringsgronden behorende bij de in artikel 3 genoemde vergunningen en de in artikel 4 genoemde aanbestedingen van toepassing zijn.
Artikel 10 Weigering en aanvullende voorwaarden
Het bestuursorgaan kan de aanvraag weigeren of de beschikking intrekken indien sprake is van een mindere mate van gevaar die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorwaarden en bovendien de gevolgen van deze weigering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.