Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening 2009 |
Citeertitel | Re-integratieverordening 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\Raad’. Deze regeling vervangt de Reïntegratieverordening, zoals vastgesteld op 19 december 2005.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2000 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 18-09-2012 Onbekend | 338815 |
De raad van de gemeente Barendrecht;
Overwegende dat op grond van artikel 8, lid 1, sub a, Wet Werk en Bijstand (WWB), artikel 35, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), en artikel 35, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de raad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ex artikel 7, WWB, artikel 34, IOAW, en artikel 34, IOAZ, bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling;
gezien het advies van de commissie Samenleving;
gelet op de WWB, de IOAW en de IOAZ;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2008;
Besluit in te trekken de Reïntegratieverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2005:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
arbeidsongeschikte zelfstandigen;
degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud
ontvangt op grond van de WWB, de IOAW of de IOAZ;
persoon die een uitkering ingevolge de Algemene
nabestaandenwet ontvangt en die als werkloze werkzoekende
staat ingeschreven bij het Centrum Werk en Inkomen;
een persoon als bedoeld in artikel 6, sub a, van de wet, maar
een persoon die behoort tot de doelgroep en die aanspraak maakt
op ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden;
belanghebbende die een dienstverband heeft met een werkgever
die daarvoor subsidie ontvangt op grond van deze verordening of
diegene met een arbeidsovereenkomst die op basis van deze
de personen aan wie op grond van artikel 7, lid 1, sub a, van de
wet door het college ondersteuning kan worden geboden;
voorzieningen bedoeld in artikel 7, lid 1 sub a, van de wet, een
instrument binnen een re-integratietraject dat ingezet wordt om
belemmeringen bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht waarbij de
werknemer gedetacheerd kan worden bij een instantie of bedrijf in
de collectieve of marktsector. Met een arbeidsovereenkomst wordt
gelijkgesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht;
het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten
gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke
stage als bedoeld in artikel 11, van deze verordening;
een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door het
college aan hem opgelegd geheel van activiteiten gericht op het
verkrijgen van betaalde arbeid;
het wettelijk minimumloon dat van toepassing is op de
werknemer, exclusief werkgeverslasten, zoals omschreven in de
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
werk dat algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet ingaat
tegen de integriteit, gezondheid en belastbaarheid van de persoon.
Artikel 4 Doel van de ondersteuning
Het college biedt aan een belanghebbende ondersteuning bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie.
Artikel 5 Vorm van ondersteuning
Onder voorzieningen worden verstaan: een onderzoek naar en verslag over de mogelijkheden van de belanghebbenden, aanbodversterking begeleiding, loonkostensubsidies, bemiddeling bevordering van zelfstandige maatschappelijke participatie, een betaalde of onbetaalde arbeidsplaats, stimuleringspremie, scholing, bevordering zelfstandig ondernemerschap, kinderopvang, schuldhulpverlening en nazorg.
Het college kan voordat besloten wordt tot een traject of tot de inzet van re-integratie-instrumenten een onderzoek doen of laten doen naar de mogelijkheden van de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de re-integratie-instrumenten of andere vormen van begeleiding.
Onverminderd de verplichtingen die gelden op grond van de wet of van andere wetten gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:
Hoofdstuk 3. Werk als instrument voor re-integratie
Afdeling 1. Vrijwilligerswerk en werken met behoud van uitkering
Afdeling 2. Subsidies voor de werkgever
Doel van de subsidies voor de werkgever
Het college kan een loonkostensubsidie aan een werkgever verstrekken om daarmee het opdoen van werkervaring of de overgang naar een reguliere functie bij betreffende werkgever voor een belanghebbende mogelijk te maken.
Artikel 15 Samenloop van subsidies
Geen subsidie wordt verstrekt voor kosten waarvoor, al dan niet door het college, al langs andere weg subsidie wordt verstrekt.
Artikel 16 Definitieve vaststelling
Het college stelt de definitieve loonkostensubsidie telkens na afloop van het kalenderjaar of na afloop van de overeengekomen periode vast op basis van de door het college te bepalen en door de werkgever aan te leveren documenten.
De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, artikel 7, evenals de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden, na te komen. Het college kan een belanghebbende die deelneemt aan een voorziening een uitkering conform de WWB, IOAW of IOAZ ontvangt en die niet voldoet aan het gestelde in lid 1 of lid 2, een verlaging opleggen conform wat hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barendrecht van
De griffier, De voorzitter.
Mevrouw mr. G.E. Figge drs. J. van Belzen
Toelichting op de wijziging van de re-integratieverordening
Artikel 5 Vorm van ondersteuning
De WWB biedt de mogelijkheid (Art. 31 lid 2.j.) om een premie te verstrekken "met het oog op het
bevorderen van positief gedrag gericht op uitstroom naar betaalde arbeid."
De voorzieningen die in het kader van de re-integratie worden ingezet zijn in de verordening samengevat in
een onderzoek naar en verslag over de mogelijkheden van de belanghebbenden, aanbodversterking,
begeleiding, loonkostensubsidies, bemiddeling, bevordering van zelfstandige maatschappelijke
participatie, een betaalde of onbetaalde arbeidsplaats, scholing, bevordering zelfstandig
ondernemerschap, kinderopvang, schuldhulpverlening en nazorg.
Door in artikel 5, lid 2 de term 'stimuleringspremie' toe te voegen is het mogelijk de premie in de gemeente Barendrecht te verstrekken.
In het huidige voorzieningenpakket komt de premie dus niet voor. Dat komt omdat tot nu toe vooral is ingezet op het aanbieden van cursussen, stages e.d. om mensen weer te laten uitstromen naar de reguliere arbeidsmarkt zodat ze weer zelfstandig in hun bestaan kunnen voorzien. Bovendien werd verondersteld dat het verstrekken van een premie er toe zou kunnen leiden dat mensen er financieel op achteruitgaan als ze gaan werken omdat inkomsten uit arbeid plus de premie consequenties zouden hebben voor huur- en zorgtoeslag, kwijtschelding van gemeentelijke belastingen e.d. (de zogenaamde armoedeval).
Nader onderzoek heeft uitgewezen dat veel gemeenten inmiddels een stimuleringspremie hanteren als re-integratie-instrument. Daarbij zijn de volgende overwegingen van belang.
de belastingdienst geeft aan dat de stimuleringspremie onbelast is als deze niet wordt verstrekt als periodieke uitkering maar in de vorm van een eenmalige betaling; daarmee is ook duidelijk dat de premie op die manier verstrekt geen effect heeft op andere inkomensafhankelijke regelingen zoals huur- en zorgtoeslag;
een premie is bedoeld om mensen die vanuit een uitkeringssituatie door diverse inspanningen weer uitstromen naar de arbeidsmarkt, te laten zien dat zij er daardoor behalve in maatschappelijke positie ook in financieel opzicht op vooruit gaan; dat is vooral van belang omdat daarmee de eerder genoemde armoedeval juist kan worden voorkomen of verzacht; immers als het iemand lukt om weer aan het
werk te gaan maar door het wegvallen van een deel van de toeslagen gaat hij/zij er niet op voorruit of zelfs op achteruit, dan is juist op dat moment een stimuleringspremie van belang om het vol te houden; - ~ de töëtè~kehnen premie bedraagt per 1 juli 2008 hooguit € 2.184,- per kalenderjaar; als meerdere jaren achtereen een premie zou worden verstrekt dan moet voor elke nieuwe premie een nieuw besluit worden genomen, op basis van nieuwe omstandigheden in de voortgang van de re-integratie van de belanghebbende; het is dus uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de premie een structureel karakter draagt;
Op basis van het vorenstaande en signalen vanuit het Cliëntenplatform wordt voorgesteld het toekennen van een premie als mogelijkheid in te voeren. Daarbij wordt er van uit gegaan dat de premie als een stimulans werkt om de geaccepteerde arbeidsplaats vol te houden en als compensatie voor eventueel wegvallende toeslagen. Gezien de beperkte financiële middelen is overwogen niet op het wettelijk maximum bedrag te gaan zitten van € 2.184,- maar een premie te verstrekken na een half jaar van € 500,-en na een jaar van € 1.000,-
Bovendien willen we de premie in principe alleen verstrekken als iemand volledig uitstroomt uit de bijstand en dat gedurende een bepaalde periode volhoudt. Alleen als iemand aantoonbaar wegens medische redenen slechts een beperkt aantal uren kan werken maar dat dan ook gedurende die periode volhoudt zou zij/hij eveneens voor die gedeeltelijke uitstroom uit de bijstand "beloond" kunnen worden. Om duurzame uitstroom uit de bijstand te bevorderen wordt voorgesteld de premie te verstrekken nadat betrokkene de arbeidsplaats een half jaar heeft volgehouden en nog een keer na een jaar. Voor die vestrekking na een jaar moet zoals eerder opgemerkt wel een nieuw besluit worden genomen.
Voor de uitvoering zal het college een beleidsregel vaststellen om aan een nader gedefinieerde groep van personen die na bepaalde inspanningen in staat zijn gebleken een reguliere arbeidsplaats te behouden, een stimuleringpremie te verstrekken.
Artikel 8 Criteria ontheffing arbeidsplicht
Nu staat nog in de verordening dat belanghebbende kan worden ontheven van de arbeidsplicht als hij/zij een inburgeringstraject volgt in het kader van de Wet inburgering Nieuwkomers; inmiddels is deze wet vervangen door de Wet inburgering (Wl) en bovendien is daarin geregeld: "werk gaat boven inburgering"; dat betekent dat het volgen van een inburgeringstraject geen belemmering mag vormen voor het aanvaarden van werk; de betreffende bepaling moet dus uit de verordening worden verwijderd.
Artikel 9 Vrijwilligerswerk (sociale activering)
Lid 1 is tekstueel aangepast om niet in tegenspraak te zijn met lid 4.
Artikel 20 en Hoofdstuk 5 van de verordening dienen als titel te krijgen: Afstemming.
Voor het onderdeel terugvordering (terugvorderen van de gemaakte kosten wanneer belanghebbende zich
niet aan de opgelegde verplichtingen houdt) moet een nieuwe beleidsregel worden geformuleerd omdat
terugvordering op grond van de WWB cq. de verordening is uitgesloten. De juridische mogelijkheden
worden onderzocht om de mogelijkheid van terugvordering te realiseren via op te stellen overeenkomsten
tussen een trajectdeelnemer en de gemeente. De terugvordering is dan gebaseerd op het civiele recht