Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 |
Citeertitel | Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\Raad’.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-09-2012 | nieuwe regeling | 18-09-2012 Blik op Barendrecht, 20-09-2012 | 338815 |
De raad van de gemeente Barendrecht;
Overwegende dat in verband met de Wet ruimtelijke ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden het noodzakelijk is een nieuwe planschadeverordening vast te stellen;
gelet op artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2008;
de volgende verordening vast te stellen:
Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008
Artikel 2. Opdrachtverstrekking
Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3. Adviseur of adviescommissie
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.
Artikel 5. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie
Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 2 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:
De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.
Artikel 6. Werkwijze adviseur of adviescommissie
De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.
Artikel 7: Tracébesluit Betuweroute
In afwijking van het bepaalde in het voorafgaande geldt met betrekking tot een aanvraag waarbij sprake is van een verband tussen de schade en de planologische maatregelen als bedoeld in artikel 6:1 van de Wet ruimtelijke ordening, die voortvloeien uit de planologische inpassing van het Tracébesluit Betuweroute het volgende.
Indien het betreft een verzoek, volgend op een eerder door NS Railinfrabeheer B.V. (of diens rechtsopvolger, hierna: NS RIB) afgewikkeld verzoek om schadevergoeding geldt het volgende.
Indien het betreft een aanvraag volgende op een nog niet door NS RIBafgewikkeld verzoek om schadevergoeding, geldt het volgende.
Indien de aanvraag wordt ingediend terwijl de procedure voor een daartoe strekkend verzoek om schadevergoeding bij NS RIB in het kader van een daarvoor geldende Regeling Nadeelcompensatie Betuweroute nog niet is afgerond wordt de behandeling van de aanvraag opgeschort totdat bedoelde procedure onherroepelijk is afgerond.
Indien het betreft een aanvraag die niet is gevolgd op een eerder bij NS RIBingediend verzoek om schadevergoeding, geldt het volgende.
Aan het bepaalde in het vorige lid kan slechts toepassing worden gegeven als tussen burgemeester en wethouders en NS RIB is overeengekomen dat NS RIB, voorafgaande aan de door de gemeenteraad te nemen beslissing, een regeling zal treffen tot het afdoen van verzoeken om schadevergoeding overeenkomstig een met deze verordening vergelijkbare weg. Hieraan wordt geacht te zijn voldaan als NS RIB terzake van dergelijke verzoeken de Regeling Nadeelcompensatie Betuweroute heeft vastgesteld, welke rechtskracht heeft gekregen.
In het geval de in het tweede lid bedoelde behandeling door NS RIB niet plaatsvindt op grond van de daartoe strekkende Regeling Nadeelcompensatie Betuweroute geeft NS RIB binnen een jaar na datum van doorzending als bedoeld in het eerste lid aan burgemeester en wethouders kennis van de beslissing omtrent de toekenning van de schadevergoeding. Deze termijn kan met ten hoogste een half jaar worden verdaagd door burgemeester en wethouders.
Na onherroepelijke afronding van de procedure krachtens de in het tweede lid bedoelde nadeelcompensatieregeling of na ontvangst van de in het derde lid bedoelde kennisgeving van NS RIB of indien die kennisgeving niet binnen de gestelde of verdaagde termijn is ontvangen, wordt alsnog toepassing gegeven aan de artikelen 2 tot en met 7 van deze verordening, met dien verstande dat de termijnen in artikel 6 worden gerekend vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving van NS RIB zoals bedoeld in het derde lid of de datum van het zo-even bedoelde gestelde of verdaagde termijn. Het bepaalde onder A is in dat geval van toepassing.
Indien de betreffende planologische maatregel nog niet onherroepelijk is of geen formele rechtskracht heeft, worden de in het vierde lid bedoelde termijnen gerekend vanaf de datum van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van de planologische maatregel dan wel de datum waarop het besluit formele rechtskracht verkrijgt.