Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Kadernota integraal horecabeleid Barendrecht 2010-2014 |
Citeertitel | Kadernota integraal horecabeleid Barendrecht 2010-2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage formats voor exploitatie- en terras vergunningen |
Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit ‘Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\Raad’.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-09-2012 | nieuwe regeling | 18-09-2012 Blik op Barendrecht, 20-09-2012 | 338815 |
1.1. De Barendrechtse horeca in het kort
Met de sterke groei van Barendrecht in de afgelopen 20 jaar is ook de horeca meegegroeid. Volgens het Bedrijfschap Horeca en Catering is in Barendrecht het aantal commerciële horecabedrijven sinds 1998 toegenomen van 26 tot 38 in 2008. Het grootste deel van de commerciële horeca is geconcentreerd op het Doormanplein, de Middenbaan en op het Havenhoofd. Het Havenhoofd richt zich meer op restaurants, het Doormanplein richt zich op cafés of café/restaurants en de Middenbaan richt zich voornamelijk op daghoreca (lunchrooms, etc…)
Niet alle horeca in Barendrecht wordt meegenomen in de statistieken van het bedrijfschap Horeca en Catering. In Barendrecht worden naast “commerciële horeca” ook slijters en niet-commerciële instellingen zoals stichtingen of (sport)verenigingen met een kantine tot horeca gerekend. Zij moeten, als ze alcohol willen schenken, een drank en horecawetvergunning aanvragen voor hun inrichting op basis van de Drank en Horecawet. In Barendrecht zijn er, naast de 43 commerciële horecagelegenheden, 4 slijterijen en 27 instellingen die op basis van de Drank en Horecawet een vergunning nodig hebben. Twee derde van de instellingen zijn sportverenigingen met een kantine. De sportvelden met bijbehorende clubs en kantines bevinden zich meer aan de rand van de gemeente. De andere verenigingen zijn meer verspreid over de gemeente. Er zijn 9 horeca-inrichtingen die geen alcohol schenken en daarom geen Drank en Horecawetvergunning nodig hebben.
Van echte grote horecaconcentraties kan momenteel in Barendrecht niet gesproken worden. Het horeca-aanbod in Barendrecht is voornamelijk gericht op de eigen inwoners van de gemeente.
In 2006 werd de horecanota opgesteld. De nota voldeed aan de behoefte om te onderzoeken wat tot dan toe het “horecabeleid” van de gemeente Barendrecht was geweest en welke relevante wet- en regelgeving van toepassing was voor de horeca. In de nota kwam de ruimtelijke horecavisie tot uitdrukking, die ter aanvulling en ondersteuning van het bestemmingsplan sturing kon geven aan de horeca in de gemeente. Daarnaast werd er in de nota ook geadviseerd op punten waar sturing vanaf dat moment gewenst of noodzakelijk was. Er werd toen gekozen voor een werkingsperiode van maximaal 5 jaar, waarna een evaluatie en zo nodig een herziening of bijstelling zou moeten plaatsvinden. De tijd is gekomen om de horecanota te herzien en bij te stellen.
In de Horecanota 2006 is uitvoerig ingegaan op regelgeving voor de horeca en aanverwante bedrijven. In paragraaf 16 besteed de nota aandacht aan de noodzaak tot invoering van zgn. “exploitatievergunningen” voor de horeca. Gelet op de bekende situatie rond de Barendrechtse horeca is besloten over te gaan tot aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De APV is inmiddels aangepast en houdt rekening met de nieuwe situatie in Barendrecht.
Exploitatievergunningen en terrasvergunningen, zoals genoemd in de Horecanota en de APV, zijn toen niet uitgegeven, omdat er geen beleid was. Ook is er nog geen begin gemaakt met het invoeren van Terrasvergunningen. Met de komst van nog eens 13 nieuwe horecazaken aan het Havenhoofd en de daar ontstane situatie is er nu aanleiding om een “nieuw” horecabeleid op te stellen met heldere regels voor alle horeca.
Het horecabeleid wordt met deze nota vastgelegd. De beleidskaders worden, mede op basis van de APV, herzien en de ruimtelijke horecavisie wordt in kaart gebracht. In deze nota willen we ook een meer integrale visie, aandachtspunten en globale acties neerleggen voor de doorontwikkeling van de horeca in Barendrecht voor de komende 4 jaar.
Deze nota is integraal opgesteld, dat wil zeggen met input van relevante interne en externe partijen en afgestemd op bestaand beleid. Met dit beleid stellen we ook kaders om de bij de betrokken partijen aanwezige kennis, kunde en capaciteit met elkaar te verbinden in een structureel overleg, waar de gemeente de regie over houdt. Dit beleid is vooral afgestemd op 'duurzaamheid'. Succesvol horecabeleid betekent niet alleen maar stilstaan bij vandaag en morgen, maar betekent veeleer beleid voor de lange(re) termijn. Dit vereist permanente aandacht, permanente initiatieven voor verbetering, permanente alertheid op verbetermogelijkheden en nieuwe actie waar nodig.
Het zorgdragen voor een gezond ondernemersklimaat in Barendrecht is een kerntaak van de overheid, waarbij met name van de gemeente wordt verwacht dat zij op dit punt de regie voert en maatwerk biedt. Die specifieke bijdrage van de overheid is de laatste jaren dus veranderd van een regel- en handhavingrol in een actieve, allesomvattende regierol op het creëren van een duurzaam ondernemersklimaat. Deze regierol vraagt om een nieuwe, minder hiërarchische, meer vraag- en probleemgestuurde aanpak. De samenwerking tussen lokale overheid en ondernemers, instellingen en burgers is hierbij, zoals hierboven al is gezegd, van cruciaal belang.
Aangezien er voortdurend maatschappelijke ontwikkelingen zijn die ook betrekking hebben op horeca, geeft deze nota geen definitief eindbeeld. Gekozen is voor een werkingsperiode van maximaal 4 jaar, waarbij jaarlijks een evaluatie en zo nodig een herziening of bijstelling zal plaatsvinden. Met regelmaat zal dan, wanneer nodig, bezien worden of bepaalde regels en/of visie actualisering behoeven.
In deze horecanota wordt op diverse plaatsen de samenhang aangegeven tussen de horecagerelateerde wettelijke bepalingen. Naast een aantal wetten waarmee rekening dient te worden gehouden, zijn er ook nog een aantal nader in te vullen wettelijke bepalingen / voorschriften en diverse privaat-rechtelijke / juridische bepalingen welke een rol spelen bij horeca in de breedste zin van het woord. Hiermee wordt bedoeld dat het juridisch kader en de gemeentelijke regelgeving met betrekking tot horeca gezien moet worden vanuit diverse invalshoeken en diverse belangengroeperingen.
Hierbij kan worden gedacht aan de landelijke overheid en lokale overheid (met name de gemeente) als sturende, controlerende en regulerende organen, de horecaondernemers als partner, aanvrager en veroorzaker / leverancier en de inwoners van de gemeente als klant van beide partijen (overheid en horecaondernemers) met in hun onderlinge samenstelling verschillende belangen. Op horecabedrijven is een veelheid van wettelijke voorschriften van toepassing. Deze voorschriften worden gesteld in het belang van de openbare orde en veiligheid, Woon en leefklimaat de ruimtelijke ordening en het milieu en op grond van overwegingen van sociaalhygiënische en sociaal-economische aard.
Voornaamste wet- en regelgeving die betrekking heeft op, of onderwerpen regelen in het kader van horeca:
Voornaamste andere wettelijke bepalingen en voorschriften (doorgaans algemeen verbindende voorschriften):
Privaatrechtelijke / juridische bepalingen:
3. VISIE BIJ HORECA IN BARENDRECHT
In dit hoofdstuk willen we de economische belangen van de sector, de maatschappelijke functie van horeca, relevante aspecten op het gebied van milieu, openbare orde en veiligheid, woon- en leefklimaat, ruimtelijke ontwikkeling en bouwen en verbouwen koppelen aan de visies die van invloed zijn op horeca. Tevens zullen de speerpunten worden benoemd die uit de horecabijeenkomst van 6 oktober 2009 naar voren kwamen en verder uitgewerkt zullen worden in het structurele overleg dat opgestart zal worden naar aanleiding van deze bijeenkomst.
De ordening van het economische leven is een taak die voornamelijk op rijksniveau ligt. Gemeenten hebben vooral te maken met de economische effecten die samenhangen met de aanwezigheid van horecabedrijven. Denk hierbij aan werkgelegenheid binnen de bedrijven en de branche eromheen (bijvoorbeeld toeleveringsbedrijven). Daarnaast hebben horecabedrijven een ondersteunende functie ten behoeve van het recreatief winkelen en recreatieve en toeristische voorzieningen.
Mogelijkheden voor de gemeente op het terrein van het economische belang liggen met name in de randvoorwaardenscheppende sfeer. Hierbij kan gedacht worden aan het meewerken bij het zoeken naar geschikte locaties, het stimuleren van het vestigen van bepaalde ondernemingen en het creëren van vestigingsmogelijkheden. In het hoofdstuk “Gebiedsgerichte invulling van het beleid” wordt hier verder op ingegaan.
Omgevingsfactoren spelen bij de vestiging van horecabedrijven een belangrijke rol. Verfraaiing van straten en pleinen kan bijvoorbeeld een positieve invloed hebben op het vestigingsklimaat. Daarnaast heeft de gemeente voortvloeiend uit de Drank- en Horecawet een taak in het bestrijden van oneerlijke concurrentie die samenhangt met het zogenaamde paracommercialisme.
Bij de maatschappelijke functie van horeca zijn verschillende relevante aspecten te onderkennen. Een eerste aspect heeft betrekking op de sociale hygiëne die verband houden met het schenken van alcohol: de omgeving waarin dit plaats vindt (het horecabedrijf) en de personen die verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken in deze inrichting. In de Drank- en Horecawet zijn met het oog op deze zaken eisen gesteld aan de inrichting en leidinggevenden van het horecabedrijf. Aanvullend kan de gemeente in het kader van het alcoholpreventiebeleid nog wel andere acties ondernemen (via wet- en regelgeving, controle/toezicht, beperking drankverstrekking, overleg e.d.).
Verder kan worden gewezen op de sociale en maatschappelijke functie van horecagelegenheden. Horecagelegenheden zijn ontmoetingsplaatsen voor de inwoners van de gemeente. Zeker in Barendrecht met haar dorpse cultuur zijn niet alleen de cafés maar ook de kantines van plaatselijke (sport)verenigingen van groot belang. Niet alleen de volwassen bewoners ontmoeten elkaar maar ook de lokale jeugd. Daarnaast zijn diverse lokale horecagelegenheden nauw betrokken bij evenementen zoals bijvoorbeeld Koninginnedag en de Roparun.
Ook zijn er gelegenheden die zich richten op jongeren, zoals de Beuk, waarvan de betrokkenheid hetzij vanuit de gemeente/het jongerenwerk komt hetzij vanuit particulieren. Deze zaken spelen een belangrijke rol in de vrijetijdsbesteding van de jongeren en krijgen indien nodig steun van de gemeente.
Daar waar de horeca te maken krijgt met overlast, alcohol- en drugsmisbruik heeft de overheid een rol. Het gaat hier dan niet alleen om de overlast als gevolg van baldadigheid maar ook om zaken als overlast van jongeren in combinatie met alcohol- en drugsmisbruik en de mogelijke verslaving daaraan. Op het moment dat er problemen aangaande alcohol en drugs ontstaan zal dit opgepakt worden door een instantie zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). De GOSA-regisseur is degene binnen de gemeente Barendrecht die een coördinerende rol vervuld ten aanzien van jongeren tot 23 jaren met meervoudige problemen.
In 1999 is de gewijzigde Wet op de Kansspelen (WOK) in werking getreden. Doel van de WOK is het bestrijden van gokverslaving door speelautomaten bij vooral jongeren en de daaraan verbonden ongewenste effecten. De gemeente heeft zelf ook een rol bij de preventie van gokverslaving. Preventie en bestrijding van gokverslaving richt zich dan ook voor een groot deel op inrichtingen, waar zich naast behendigheidsautomaten ook kansspelautomaten bevinden. Vooralsnog zijn er voor Barendrecht geen cijfers over gokverslaving bekend. De gemeente heeft geen beleid in het kader van preventie en bestrijding van gokverslaving.
Ook op het gebied van milieu zijn verschillende horecarelevante aspecten te onderkennen. Allereerst kan gewezen worden op de geluidhinder vanuit en rond de horecabedrijven als gevolg van bijvoorbeeld muziek, bezoekers en de verkeersaantrekkende werking. Daarnaast kan stankoverlast optreden als gevolg van het bereiden van etenswaren. Horecagelegenheden komen ook in beeld als het gaat om afval; zowel als het gaat om lozingen van afvalstoffen in het riool als om afval in de vorm van verpakkingsmateriaal en resten van bijvoorbeeld etenswaren. Tenslotte kan nog gewezen worden op de risico's die samenhangen met de aanwezigheid van elektromotoren of gasflessen voor bierpompen. De handhaving van deze zaken vindt plaats door de DCMR, de politie en de brandweer.
3.4 Openbare orde en veiligheid
Van oudsher zijn horecabedrijven en de openbare orde met elkaar verbonden: er is een relatie tussen de aanwezigheid van horecabedrijven en verstoringen van de openbare orde en aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit is veelal toe te schrijven aan het gedrag van bezoekers. Horecaondernemers hebben een verantwoordelijkheid om maatregelen of voorzieningen te treffen die tot afname van verstoringen van de openbare orde en aantasting van woon- en leefklimaat leiden.
Op het terrein van de veiligheid kan verder gedacht worden aan met name de brandveiligheid. Vooral bij gelegenheden waar een groot aantal bezoekers aanwezig kunnen zijn, is dit een belangrijk aandachtspunt. Dit aspect zal echter vaak al bij het woon- en leefmilieu (binnenshuis) aan de orde komen. De gemeentelijke afdeling Uitvoering team Toezicht en Handhaving zorgt in samenwerking met de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond - afd. brandweer op dit vlak voor de handhaving van verleende gebruiksvergunningen. Meer over openbare orde en veiligheid komt terug in het gelijknamige hoofdstuk.
3.5 Ruimtelijke ontwikkeling en ordening
Gelet op (verhoging van) de leefbaarheid, voorzieningenniveau, woon- en leefmilieu speelt ruimtelijke ordening een belangrijke rol. Ongecontroleerde vestiging van verschillende soorten horecaondernemingen kan op al deze bovengenoemde gebieden leiden tot ongewenste situaties. Op de ene locatie kan sprake zijn van overlast, terwijl op de andere locatie sprake kan zijn van een te laag voorzieningenniveau. Ter beheersing van eerder genoemde aspecten is regulering aan de orde.
3.6 Invoering Exploitatie- en Terrasvergunning
Naast het bestemmingsplan is er een instrument nodig om te controleren of de exploitant de locatie ook gebruikt waar het voor vergund is. Het mag bijvoorbeeld niet zo zijn dat een exploitant een vergunning aanvraagt voor een bistro in een woonwijk terwijl er een discotheek wordt geplaatst. De gemeente Barendrecht wil daarom werken met de exploitatievergunning, dat uitermate geschikt is als reguleringsinstrument: de exploitatievergunning biedt mogelijkheid om de openbare orde binnen en buiten de horeca-inrichting te handhaven.
Een ander instrument om de openbare ruimte te reguleren is de terrasvergunning. In veel gevallen wordt openbare ruimte (straat) gebruikt bij het uitbouwen of het opzetten van een terras. Dit kan tot overlast leiden bij de doorgang op de openbare weg. De gemeente Barendrecht wil daarom werken met de terrasvergunning, dat uitermate geschikt is als reguleringsinstrument: het biedt de mogelijkheid om eisen te stellen aan de vorm en omvang van een terras. De terrasvergunning is dan een instrument om doorgang voor het publiek en toegang tot andere percelen te garanderen.
In horecabedrijven is relatief vaak sprake van bouw- en verbouwactiviteiten. Vanuit verschillende invalshoeken kunnen eisen worden gesteld om ongewenste toestanden tegen te gaan. Door middel van het bouw- en woningtoezicht heeft de gemeente de taak om toe te zien of aan alle eisen wordt voldaan. Horecabedrijven hebben te maken met meerdere soorten van inrichtingseisen. De inrichtingseisen worden gesteld op basis van onder andere de Wet milieubeheer, Wet geluidhinder, Monumentenwet, Drank- en Horecawet, Warenwet, de Brandweerwet 1985 en het Gebruiksbesluit (gebruiksvergunning). Aanvragen van horecaondernemers om tot verbouwing over te gaan worden aan verschillende van deze eisen getoetst.
3.8 Koppeling met het Collegeprogramma 2006-2010, ESV, Centrumontwikkeling, Detailhandelsvisie en nota Volksgezondheid
De gemeente Barendrecht stelt zichzelf middels het motto "samen leven" uit het Collegeprogramma 2006- 2010 tot doel om haar inwoners met elkaar in verbinding te brengen, de contacten te vergemakkelijken en hiervoor impulsen te geven. De gemeente stelt zich tot doel de sociale cohesie in Barendrecht te vergroten. Het horecabeleid sluit zich aan bij deze doelen.
Specifiek voor het Doormanplein, wat een horecagebied is, stelt het collegeprogramma dat de historische dorpskern bewaard moet blijven. In de analyse van het Horecabeleid is naar voren gekomen dat omwonenden onderschrijven dat er alleen plaats is voor ontwikkelingen die passen bij het bijzondere karakter van de dorpskern. Daarom zal het horecabeleid zich aansluiten bij het doel om het historische dorpskern bij het Doormanplein behouden en alleen te kiezen voor ontwikkelingen die de karakteristieken van het historische dorpskern benadrukken.
De gemeente Barendrecht kiest in haar Extern Strategische Visie (ESV) voor twee andere opdrachten: zorgen dat Barendrecht een aantrekkelijke en duurzame woongemeente blijft en zorgen dat Barendrecht een sterke economie behoudt. In de ESV wordt een voor dit horecabeleid belangrijk uitgangspunt concreter geformuleerd in de opdracht "Investeren in ontmoeting": Barendrecht bouwt verder aan het hart van het Centrum en Carnisselande. In de opdracht wordt geconstateerd dat in Barendrecht-Carnisselande de eerste initiatieven plaatsvinden om het gebied rond het marktplein een centrumkarakter te geven. De verwachting is dat de wijk door een toename van voorzieningen, waaronder horecavoorzieningen, evenementen en sociale contacten veel meer zal gaan leven. De gemeente stelt zich tot doel om de contacten te vergemakkelijken en impulsen te geven.
Ook in Barendrecht-Centrum op en om de Middenbaan stelt de gemeente zich tot opdracht de komende jaren fors te investeren om het winkelaanbod uit te breiden en het bestaande hart leefbaarder en bovenal gezelliger te maken. In de Detailhandelsvisie komt duidelijk naar voren dat het aantal Lunchrooms, cafés, restaurants en terrasjes voor het centrum van Barendrecht voor verbetering vatbaar is. Horeca is de nummer vier van gemiste voorzieningen.
Om dit te bereiken wil Barendrecht onder andere de horeca economische ontwikkelingskansen binnen de gemeente bieden en daardoor de werkgelegenheid stimuleren. Het spanningsveld waarin de horeca zich dan de komende jaren in bevindt is dat er een balans moet komen tussen levendigheid (sterke economie/horeca) en leefbaarheid (aantrekkelijke woonomgeving). Barendrecht heeft het imago dat het een aangename gemeente is om in te wonen: zo is bijvoorbeeld Carnisselande in 2008 door het AD Rotterdams Dagblad uitgeroepen tot winnaar van de VINEXtest. Barendrecht is al enkele jaren de nummer 1 voor wat betreft gemeenten met een gunstig bedrijfsklimaat. Met dit beleid willen we inzetten om die posities te handhaven.
Enerzijds is te beargumenteren vanuit het volksgezondheidsbeleid dat de combinatie alcohol en sport ontmoedigd zou moeten worden, maar anderzijds is vanuit het collegeprogramma (bevordering van de sociale cohesie), sociale motieven (gezelligheid) en economische motieven (extra inkomsten voor verenigingen) te beargumenteren om hier niet aan te toornen. In dit horecabeleid wordt gekozen voor een combinatie.
Het moet mogelijk zijn voor Barendrechters om na het sporten bijeen te komen en een alcoholische versnapering te nuttigen. Echter, activiteiten die het drinken van alcohol na sportbeoefening aanmoedigen, zoals een happy hour (met bijvoorbeeld twee alcoholische dranken voor de prijs van een), staan we met dit beleid niet toe.
Met dit beleid willen we ook inzetten op ontmoediging van het alcoholdrankgebruik, en vooral op het “binge-drinken”, van jongeren tot 18 jaar. Wij willen de discussie aangaan met de horeca, (sport)verenigingen, scholen en andere locaties waar jongeren met regelmaat verblijven om de verantwoording hiervoor te delen en het drankmisbruik onder jongeren tot 18 jaar terug te dringen.
Ten alle tijden willen we met dit beleid bereiken dat openbare dronkenschap en verstoring van de openbare orde wordt voorkomen en dat de combinatie drinken en rijden wordt voorkomen.
3.9 Koppeling met het Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012, BIBOB-beleid en Nota Wijkregie Barendrecht
Horeca speelt ook een belangrijke rol in het Integraal Veiligheidsbeleid (IVB) 2009-2012 en het BIBOB-beleid. Wat voor het IVB en BIBOB-beleid geldt, zal ook gelden voor het horecabeleid. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende overlappende uitgangspunten:
De inwoners van Barendrecht blijven zo veel als mogelijk gevrijwaard van geweld, diefstal en overlast in en om de horeca. Burgers voelen zich veilig in Barendrecht. Daar waar geweld, diefstal, vandalisme en overlast zich toch voordoen, is de bereidheid van de burgers om aangifte te doen hoog en treden de veiligheidspartners op basis van een gezamenlijke aanpak op. Er wordt ingezet op een dalende tendens in horeca-overlast.
De gemeente zal haar bestuurlijk instrumentarium benutten, zoals APV exploitatievergunningen, Wet BIBOB toetsing en gebiedsontzegging. Alle vergunningsplichtige horeca-inrichtingen worden in de nabije toekomst positief getoetst, zijn in het bezit van een exploitatievergunning (APV) en worden getoetst binnen de kaders van het horeca handhavingsarrangement.
Uit het programma 2009-2012 -maar ook elders uit het IVB- is een aantal acties te herleiden dat vóór 31 december 2012 moet zijn gerealiseerd, zodat de doelstellingen uit het IVB worden behaald. Deels is dit het maken/aanscherpen van beleid en het ondernemen van acties. De acties gerelateerd aan het horecabeleid zijn hieronder samengevat. Ze kunnen op dit moment verdeeld worden in acties die zijn voltooid, op dit moment worden ondernomen of nog ondernomen moeten worden:
Deze nota sluit ook aan bij de hoofddoelstelling van de nota Wijkregie Barendrecht, namelijk het werken aan een vergroting van de leefbaarheid van wijken doordat bewoners en professionals invulling gaan geven aan het eigenaarschap van bewoners van hun leefomgeving.
Deze nota beoogt ook de volgende subdoelen van de nota Wijkregie Barendrecht:
3.10 Horecabijeenkomst: actiepunten voor structureel overleg
Op 6 oktober heeft een startbijeenkomst over Horeca in Barendrecht plaatsgevonden. Het doel van de bijeenkomst was om horecaondernemers op de hoogte te brengen van de APV-regels voor de horeca en om te inventariseren welke aandachtspunten er voor de horeca in Barendrecht zijn. De input van deze bijeenkomst geldt als aanvullende visie voor het beleid.
De bijeenkomst bestond uit een informerend deel en een interactief deel. De deelnemers werden eerst geïnformeerd over de regelgeving zoals die geldt in de APV. In het tweede deel werd er interactief aan een kerngroep van horecaondernemers, politie en ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeente voorgelegd wat voor aandachtspunten op het gebied van horeca getackeld moeten worden.
De bijeenkomst was tevens een startpunt om een structureel overleg op het gebied van horeca op te starten tussen de horecaondernemers, politie en ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeente. Het eerste overleg heeft al plaatsgevonden. De bedoeling is om zo’n overleg drie, vier keer per jaar te laten plaatsvinden en tenminste een keer per jaar ook een overleg te doen met de bestuurlijke vertegenwoordigers van de gemeente. Hiermee moet ervoor gezorgd worden dat er permanente aandacht en alertheid voor horeca blijft en initiatieven voor verbetering direct naar voren kunnen worden gebracht door de deelnemers. Het structurele overleg zal de slagvaardigheid voor (nieuwe) acties vergroten. Door het structurele overleg op te starten is invulling gegeven aan het actiepunt van uit de Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid 2009-2012 “Houden van regulier overleg met de horeca”.
In de startnotitie Kadernota Integraal Horecabeleid 2010-2014 is onder “wat speelt er op het gebied van horeca” al een analyse gegeven van de huidige stand van zaken. Tijdens de bijeenkomst werden vijf aandachtsvelden benoemd: Samenwerking tussen lokale partijen, overlast, openingstijden, terrassen(beleid) en visie voor horeca, waarmee de ontwikkeling van horeca in Barendrecht wordt beoogd. Deze vijf aandachtsvelden zijn onderverdeeld in 13 door de deelnemers benoemde gespreksonderwerpen. De uitwerking van aandachtsvelden en gespreksonderwerpen naar aanleiding van deze bijeenkomst staan in de bijlage. Het is de bedoeling dat de input van de deelnemers van deze bijeenkomst als startpunt zullen gelden voor het houden van regulier overleg met de horeca.
4.1 Algemeen beleid voor Horeca
Uitgaand van de huidige visie en uitgangspunten in dit beleid worden de volgende regels opgesteld. De regels zijn een verdere uitwerking van de bepalingen in de APV 2009 van Barendrecht:
4.1.1 Vergunningsplicht inrichtingen
Voor het exploiteren van een horecagelegenheid is altijd een geldige exploitatievergunning vereist.
4.1.2 Looptijd vergunning naar 5 jaar
De looptijd van exploitatievergunningen is gesteld op vijf jaar. Ondernemers zijn volgens de APV verplicht om wijzigingen in activiteiten, ondernemersvorm en beheerders te melden bij de gemeente. Daarnaast controleert de gemeente gedurende de looptijd van de vergunning minimaal een keer tussentijds de juistheid van de gegevens in de vergunning.
Op basis van artikel 2.30 van de APV kan in een aantal gevallen afgeweken worden van de uniforme openings- en sluitingstijden. Daarin staat dat horecabedrijven in beginsel op alle dagen van de week tussen 00.00 uur en 07:00 uur gesloten moeten zijn.
De openingstijden zijn dus: 07.00 - 00.00 uur in de week en in het weekeinde (vrijdag- en zaterdagnacht).
Een uitzondering wordt er gemaakt voor de kantine van het veilingsterrein. Deze openingstijden zijn: 04.00 - 22.00 uur in de week en in het weekeinde (vrijdag- en zaterdagnacht).
De burgemeester kan op basis van artikel 2.31 van de APV in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer horecabedrijven, tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.30 geldende sluitingsuren vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen.
4.1.4 Nachtontheffing /Ontheffing sluitingsuur
Wanneer een horecagelegenheid langer open wil blijven en dus wil fungeren als nachtzaak, moet hiervoor een speciale ontheffing bij de burgemeester worden gevraagd. Samen met de aanvraag om ontheffing dient dan bovendien een veiligheidsplan te worden overlegd. De burgemeester kan, door middel van een vergunning, voor een afzonderlijk horecabedrijf of voor een daartoe behorend terras, een ander sluitingsuur vaststellen. Een jaarontheffing wordt tot maximaal 02:00 uur verleend.
Indien de burgemeester in een later stadium van mening is dat de horecagelegenheid niet meer aan de voorwaarden voldoet van een nachtontheffing, kan de verleende vergunning tot ontheffing worden ingetrokken.
4.1.6 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Op basis van Artikel 4.3 APV lid 1 mag een inrichting 12 keer per jaar tot maximaal 00.00 uur geopend zijn. Onder beperkte voorwaarden mag afgeweken worden van de geluidsnormen. Een incidentele festiviteit moet ten minste twee weken van tevoren kennisgeving worden gedaan en bij het College bekend zijn, anders wordt de festiviteit niet toegestaan.
4.1.7 Kennisgeving collectieve festiviteiten
Bij bijzondere omstandigheden kan de gemeente elk jaar op basis van artikel 4.2 van de APV een algemene ontheffing van de sluitingstijden en geluidsnormen geven voor bepaalde dagen of dagdelen. Horecagelegenheden waarvan de openings- en sluitingstijden zijn beperkt als gevolg van een bestuurlijke maatregel zijn uitgezonderd van de kennisgeving collectieve festiviteiten.
Het indienen van een exploitatieplan kan verplicht worden gesteld voor inrichtingen waar de vrees voor bestaat dat ze de openbare orde en/of het leefmilieu aantasten. Het exploitatieplan vermeldt welke maatregelen de exploitant heeft getroffen ter voorkoming van wanordelijkheden en overlast.
Het exploitatieplan maakt deel uit van de vergunningvoorschriften van de inrichting. Houdt een exploitant zich niet aan het exploitatieplan, dan kan zijn vergunning worden ingetrokken.
De horecaondernemer dient vooraf aan te tonen dat de inrichting voldoet aan de geluidseisen van de milieuwetgeving. Indien de vergunningsplichtige ondernemer hier niet aan voldoet wordt geen ontheffing verleend.
Inrichtingseisen en bouwkundige aspecten
Indien de inrichting gebruikmaakt van gecertificeerde portiers wordt in ieder geval de exploitant verplicht aan te geven hoe hij zal omgaan met vuurwapengeweld dat zich voor de inrichting voordoet en welke bouwkundige maatregelen worden getroffen om de veiligheid van bezoekers hierbij te garanderen. De inrichtings- en bouwkundige aspecten in relatie tot de veiligheid van komende, gaande en verblijvende bezoekers is een verplicht onderdeel van het exploitatieplan.
Inrichtingen, zoals een discotheek, een danscafé, zalencentrum of een groot jongerencafé, waar zich regelmatig incidenten voordoen, kan op basis van het handhavingsarrangement opgelegd worden gecertificeerde portiers in te stellen. Als een inrichting beveiliging en bewaking heeft, moet duidelijk worden aangegeven worden wat de taakomschrijving van de portier is, hoeveel portiers op welke tijdstippen worden ingezet en welk beveiligingsbedrijf de portiers levert.
Voor horecaportiers gelden de wettelijke eisen van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Het deurbeleid dient eveneens deel uit te maken van het exploitatieplan.
Voor exploitanten gelden de eisen zoals deze zijn opgesteld in afdeling 8 van de APV. Degene die een horecabedrijf met een nachtontheffing/ ontheffingsluitingsuur wil exploiteren moet aan kunnen tonen een goed exploitant te zijn. De exploitant(en) en/of de beheerder(s) moeten minimaal beschikken over drie jaar relevante horeca-ervaring. In die tijd moeten zij zonder problemen een horeca-inrichting hebben geleid en mogen er geen grote/ernstige incidenten hebben plaatsgevonden. Tijdens de openingstijden van de inrichting moet altijd een exploitant of beheerder in de inrichting aanwezig zijn. Voor de avonduren geldt dat altijd een exploitant of beheerder met drie jaar relevante horeca-ervaring aanwezig dient te zijn. Voor inrichtingen met nachtontheffing/ ontheffingsluitingsuur is vereist dat de vergunning meerdere exploitanten of beheerders kent, zodat altijd een van hen aanwezig kan zijn. Er moet altijd een leidinggevende aanwezig zijn. De exploitant en/of beheerder heeft overwicht op zijn publiek en mag niet onder invloed zijn van alcohol en/of psychotrope stoffen/drugs.
Terrassen kunnen een bijdrage leveren aan de verlevendiging van de gemeente en de aantrekkelijkheid van de openbare buitenruimte. Een terras is een ruimte, veelal op de openbare weg, behorende bij een horeca-inrichting, ingericht voor het consumeren van etenswaren en dranken die bedrijfsmatig worden verstrekt vanuit de inrichting. Zij moeten dan wel qua aantal, omvang, situering en verschijningsvorm zijn afgestemd op de publieksfuncties van de openbare weg en de inrichting van de openbare buitenruimte waarin zij zijn geplaatst. Voor ondernemers hebben terrassen met name een economische functie, omdat zij de exploitatiemogelijkheden van horeca-inrichtingen verruimen en daarmee het economisch rendement van de inrichting verhogen. Terrassen kunnen echter ook een keerzijde hebben. Aangezien er veel publiek buiten op straat is, kunnen omwonenden hinder ondervinden. Dit speelt met name bij de terrassen op een afgescheiden erf. Deze terrassen bevinden zich tussen de huizen waardoor het geluid weerkaatst. Ook bij water, zoals bij het Havenhoofd, weerkaatst het geluid. Bij het vormgeven van het beleid ten aanzien van terrassen wordt met al deze belangen rekening gehouden.
Doel van het terrassenbeleid is:
De regels voor terrassen zijn een verdere uitwerking van de bepalingen in de APV 2009 van Barendrecht.
4.2.1 Openingstijden terrassen
De openingstijden zijn: 07.00 – 23.00 uur in de week en in het weekeinde (vrijdag- en zaterdagnacht). Het terras mag na 23:00 uur alleen nog gebruikt mag worden door rokers en het is dan niet is toegestaan om etenswaren en dranken op het terras te nuttigen/aanwezig te hebben. Het terrasseizoen loopt van 1 maart tot 1 november. Buiten deze periode is het niet toegestaan een terras te exploiteren op de openbare weg.
Terrassen worden onderscheiden naar ligging en naar uitvoering. Naar ligging worden de volgende terrassen onderscheiden:
4.2.3 Gemeentelijke toetsingscriteria terrassen
Aangezien een terras in veel gevallen wordt geplaatst op de openbare weg, hanteert de burgemeester tevens de volgende criteria:
De intensiteit van met name het voetgangersverkeer en de loopstromen mogen niet worden belemmerd of verstoord. Gehandicaptenroutes dienen uiteraard vrij gehouden te worden. De aanwezigheid van een terras mag niet leiden tot verkeersonveilige of gevaarlijke situaties.
Het terras mag niet op rijlopers of brandkranen van de brandweer zijn gesitueerd. Bovendien moet voldoende ruimte vrij blijven voor het ontvluchten van personen vanuit gebouwen en voor voertuigen van hulpdiensten. Per straat kan ook worden gekozen voor een uniforme situering van de terrassen.
De situering en afmeting van het terras moet afgestemd zijn op de gevelbreedte van de inrichting, de beschikbare ruimte in de straat of op het plein, de aanwezigheid van straatmeubilair en andere permanente commerciële objecten zoals standplaatsen, winkeluitstallingen, reclameborden en andere publieksfuncties van de openbare buitenruimte. De breedte van het terras mag niet breder zijn dan de gevelbreedte van de inrichting en er dient een minimale doorloopruimte voor het publiek te zijn van 1,5 meter. Naarmate het verkeer ter plaatse intensiever is, wordt een grotere doorloopruimte gehanteerd.
(Geluids)overlast van een terras moet tot een minimum beperkt worden. Daarom is mechanische of versterkte muziek op een terras is niet toegestaan. 12x per jaar kan uiterlijk twee weken voor aanvang een melding incidentele festiviteit worden gedaan waarbij dit op terras wel is toegestaan tot 23.00 uur. Een terras moet na sluitingstijd ontruimd zijn.
Uiterlijk aanzien (meubilair, parasols, terrasschermen en zonneschermen)
Het uiterlijk aanzien van een terras moet passen in het straatbeeld. Aan deze eis wordt strenger getoetst in die gebieden waar de gemeente veel aandacht heeft besteed aan de kwaliteit van de buitenruimte. Ten behoeve van het uiterlijk aanzien van een terras is voor de inrichting ervan alleen het gebruik van kwalitatief hoogwaardige, brandveilige materialen toegestaan. Ook mag het terras niet worden gebruikt als opslagplaats. Indien een bouwvergunning noodzakelijk is, wordt de inrichting van het terras getoetst aan redelijke eisen van welstand. Het plaatsen van vlonders op terrassen wordt niet toegestaan dan eventueel op een binnenterras of een terras op eigen grond.
De plaatsing van een terras mag niet gepaard gaan met beschadiging van het wegdek, bomen, beplanting of straatmeubilair. Het is verboden wijzigingen of aanpassingen aan te brengen in bestrating of schotten, palen of andere afzettingen te bevestigen of te verankeren in de bestrating of aan bomen of straatmeubilair. Het College kan ontheffing verlenen voor dit verbod. De exploitant dient te allen tijde het terras en de directe omgeving schoon te houden.
Voor het plaatsen van een kansspelautomaat is een aanwezigheidsvergunning nodig. De regels voor speelautomaten zijn een verdere uitwerking van de bepalingen in de APV 2009 van Barendrecht.
Afhankelijk van het soort horecabedrijf, dat wil zeggen een laagdrempelige of hoogdrempelige inrichting en het soort speelautomaten, dat wil zeggen kansspelautomaten of behendigheidsautomaten (zie bijlage voor definitie en toelichting, ook voor de mengvorm van een laag- en hoogdrempelige inrichting een zgn een samengestelde inrichting), gelden daarbij de volgende richtlijnen:
in hoogdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten. Wordt er vergunning aangevraagd voor twee kansspelautomaten, en voldoet de inrichting aan alle gestelde eisen dan moet hiervoor vergunning worden verleend. Voor hoogdrempelige inrichtingen is er geen gemeentelijke beleidsvrijheid;
in laagdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan. Het aantal behendigheidsautomaten kan de gemeente zelf in de APV bepalen. Voor laagdrempelige inrichtingen is er daarmee wel sprake van gemeentelijke beleidsvrijheid. Te denken valt hierbij aan een restaurant met afhaalmogelijkheid, een restaurant met bowling, een café met meer dan drie biljarts, een restaurant op een camping etc.
In samengestelde inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten in het hoogdrempelige gedeelte van de inrichting. Wordt er vergunning aangevraagd voor twee kansspelautomaten, en voldoet de inrichting aan alle gestelde eisen dan moet hiervoor vergunning worden verleend.
Een aanwezigheidsvergunning is maximaal een/vijf jaar geldig. Wanneer tussentijds veranderingen optreden, bijvoorbeeld in de gegevens of de exploitatievorm, dan dient dat tijdig doorgegeven te worden aan de gemeente en eventueel een nieuwe vergunning aangevraagd te worden. De automatenvergunning wordt dan vernieuwd en de leges moeten opnieuw betaald worden.
Activiteiten die aanzetten tot alcoholgebruik willen wij ontmoedigen. Zoals eerder vermeld hebben openbare inrichtingen een verantwoording om erop toe te zien dat het drankgebruik van jongeren (tot 18 jaar) tot een minimum wordt beperkt en dat de combinatie drinken en rijden wordt voorkomen.
Openbare inrichtingen worden er nadrukkelijk op gewezen dat zij verantwoording nemen voor de goede gang van zaken in de inrichting en de directe omgeving daarvan. Nauwlettend moet de vergunninghouder er zorg voor dragen dat in de inrichting alsmede in de onmiddellijke omgeving van de inrichting (25m) de openbare orde niet wordt verstoord en het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast door de wijze van exploiteren van de inrichting. Tevens wordt benadrukt dat personen, die zich in kennelijke staat van dronkenschap bevinden, geen toegang tot de inrichting verschaft mag worden en zich met dit beleid niet in de inrichting mogen bevinden.
Op deze regels zal standaard gecontroleerd en desnoods gehandhaafd worden.
5. GEBIEDSGERICHTE INVULLING VAN HET BELEID
Op dit moment is het verboden horeca-activiteiten te ontplooien buiten de daarvoor bestemde panden en locaties. Een vestiging in een niet tot horeca bestemd pand of op een niet voor horeca bestemde locatie kan alleen worden toegestaan met vrijstelling (indien als mogelijkheid aanwezig) of na aanpassing van het bestemmingsplan.
Voor het horecabeleid willen we het proces omdraaien: we willen onderzoeken wat de behoefte aan horeca is in een bepaald gebied en de bestemmingsplannen daar vervolgens op aanpassen. Het beginpunt is dan wel om een weergave te geven hoe de situatie nu is, welke ontwikkelingen er op dit moment mogelijk zijn en wat de behoefte tot nu toe nu is geweest.
Sinds 1996 wordt regionaal met de begrippen ‘consolideren’, ‘ontwikkelen’ en ‘verminderen’ de gewenste ontwikkeling van horeca in een bepaald gebied of gedeelte van een gebied aangeduid. De afgelopen jaren heeft dit systeem voor alle betrokkenen (ondernemers, bewoners, politie en gemeente) naar behoren gefunctioneerd. De systematiek wordt daarom ook in dit horecabeleid gebruikt.
Naast de bovengenoemde begrippen worden regionaal ook nog de begrippen ‘beperkt ontwikkelen met buurt- en winkel ondersteunende horeca of met nachtontheffing / ontheffing sluitingsuur’, ‘het beperkt ontwikkelen met horecabedrijven die maar tot 23.00 uur mogen exploiteren’ en ‘het beperkt ontwikkelen van een gebied of bedrijf door het uitbreiden van het aantal of de afmeting van de terrassen’ gebruikt. Met al deze begrippen wordt al enkele jaren in de regio de gewenste ontwikkelrichting voor de horeca weergegeven. Voor deze nota wordt alleen de term “beperkt ontwikkelen” gebruikt.
Tenslotte wordt een onderverdeling gemaakt in 3 horeca categorieën: lichte horeca, middelzware horeca en zware horeca. Per gebied wordt aangegeven wat voor horeca er op dit moment zit. Uit het structurele overleg zal moeten blijken wat de gewenste ontwikkelingen zijn voor het ‘consolideren’, ‘ontwikkelen’ en ‘verminderen’ per categorie horeca.
In bijlage 2 wordt de omschrijving van de bovengenoemde begrippen gegeven.
5.2.1. Bijzondere omstandigheden
De hiervoor genoemde begrippen geven een gewenste ontwikkelingsrichting voor de horeca aan. In dit horecabeleid worden de begrippen gebruikt om voor elk gebied aan te geven wat de gewenste mogelijkheden of ongewenste mogelijkheden voor dat gebied zijn. Is er voor een gebied eenmaal bepaald welk beleid er van toepassing is, dan liggen de mogelijkheden voor dat gebied in beginsel vast. Slechts in bijzondere gevallen kan gemotiveerd van het beleid worden afgeweken.
Dit betekent dat in bijzondere gevallen marginale uitbreiding van de oppervlakte van bestaande horeca-inrichtingen in consolidatiegebieden niet per definitie in strijd hoeft te zijn met het beleid. Zo’n bijzondere omstandigheid kan zijn gelegen als in de verwachting dat het woon- en leefklimaat zal verbeteren door een kwalitatieve verbetering van een horecagelegenheid. Bij beoordeling van aanvragen wordt daarom zoveel mogelijk gekeken naar de individuele omstandigheden. Dit kan ook betekenen dat ondanks het consolidatiebeleid of zelfs verminderingsbeleid toch de vestiging van een nieuwe onderneming kan worden toegestaan. Uiteraard moet er dan sprake zijn van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het beleid rechtvaardigen. Hiervan kan sprake zijn als de gemeente verwacht dat het woon- en leefklimaat in sterke mate positief wordt beïnvloed door de komst van de nieuwe horecagelegenheid. Zo wordt maatwerk geleverd in die gebieden waar dit wenselijk en mogelijk wordt geacht.
Andersom betekent deze beleidsvrijheid ook dat in gebieden waar het ontwikkelingsbeleid geldt, de vestiging van een nieuwe zaak kan worden gewijzigd indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
5.3. Horeca per wijk/bestemmingsplan en detailhandelsvisie
In deze paragraaf wordt aangegeven wat voor horecaontwikkeling op dit moment mogelijk is. Het draagt niet bij aan de overzichtelijkheid om per bestemmingsplan of wijk de wenselijkheid voor de horeca te beschrijven. Er wordt in dit beleid dan ook volstaan met het noemen van de belangrijkste gebieden voor de horeca. Om beleid te concretiseren wordt in deze nota aangegeven of Consolideren, Beperkt ontwikkelen, Ontwikkelen en verminderen aanbevolen wordt. Binnen de gemeente Barendrecht wordt in beginsel volstaan met het positief bestemmen van de al bestaande horecagelegenheden. Uitbreiding van het aantal horecavoorzieningen vindt slechts incidenteel plaats met toepassing van artikel 19 WRO.
Hieronder volgt een conclusie voor elke in het bestemmingsplan benoemde horecalocatie in Barendrecht. In de conclusie is ook rekening gehouden met de uitgangspunten van de detailhandelsvisie en de visie(s) van wijkregie. Deze gebieden worden beschreven naar de huidige situatie. Vanuit deze positie kan vervolgens onderzocht worden wat de horecabehoefte is.
Het verplichte overgangsrecht van bestemmingsplannen is duidelijk: een bepaalde vorm van gebruik dat in strijd met het nieuwe bestemmingsplan plaatsvindt, maar dat al (legaal) bestond voordat het nieuwe bestemmingsplan onherroepelijk werd, mag worden voortgezet. Horecabedrijven kunnen in dat geval een beroep doen op het overgangsrecht. Het gebruik is gekoppeld aan het gebouw en niet aan degene die het gebruik uitoefent. Wanneer de gebruiksvorm wordt gestaakt, vervalt het overgangsrecht.
6. OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
In dit hoofdstuk wordt concreet ingegaan op de veiligheid in de gemeente en worden taken en verantwoordelijkheden van de verschillende betrokken actoren uiteengezet. Een aparte paragraaf zal uitweiden over brandveiligheid. Een uitgebreide beschrijving van rollen, afspraken en taakverdeling tussen diverse partijen die zich bezig houden met openbare orde en veiligheid zal uitgewerkt worden in het toezichts- en handhavingsbeleid.
Het is de taak van de politie om de openbare orde en veiligheid te handhaven. De politie wordt door de korpsbeheerder aangestuurd (in geval van Barendrecht de burgemeester), die primair belast is met de openbare orde en veiligheid in de gemeente. De burgemeester heeft het gezag over de daadwerkelijke inzet van de politie en het Openbaar Ministerie heeft het gezag over de vervolging van strafbare feiten. Het is aan de Officier van Justitie om zorg te dragen voor de strafrechte handhaving van de rechtsorde. Het spreekt voor zich dat een intensieve samenwerking tussen politie, de burgemeester en het Openbaar Ministerie hierbij essentieel is.
6.2 Bevoegdheden van de burgemeester
Op grond van artikel 174, lid 1 Gemeentewet wordt de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden, alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. In het tweede lid van dit artikel is expliciet bepaald dat de burgemeester bevoegd is terzake bevelen te geven. Het derde lid van artikel 174 bepaalt dat de burgemeester ook is belast met de uitvoering van verordeningen, voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.
Op basis van artikel 175 Gemeentewet is de burgemeester bevoegd alle bevelen te geven die hij of zij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar noodzakelijk acht. De burgemeester is op grond van artikel 176 Gemeentewet bevoegd algemene voorschriften te geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn. Beide bepalingen hebben betrekking op noodsituaties.
6.3 Bevoegdheden van de politie
De politie is met name belast met:
District Zuid, waar Barendrecht deel van uit maakt, wordt ondersteund door een dienst die belast is met horecataken. Deze afdeling adviseert de gemeente ten aanzien van vergunningen en horeca gerelateerde taken. De afdeling richt zich primair op de aanpak van zogenaamde ernstig overlastgevende en/of aan criminaliteitgerelateerde horeca. De capaciteit van de politie Barendrecht is in principe toereikend en daar waar meer capaciteit gewenst is, zal een ondersteuningsaanvraag gedaan worden.
6.4 Bevoegdheden van de gemeente
De gemeente is met name belast met:
De toezicht en handhaving door de gemeente is vooral gericht op de sluitingstijden, geluidsoverlast veroorzaakt door de horecagelegenheden zelf en overlast zoals vernielingen en gewelddadige activiteiten van bezoekers. De overlast in de buurten door het komen en gaan van horecabezoekers wordt door de toezichthouders van de gemeente zoveel mogelijk voorkomen. Het preventief aanwezig zijn en het de-escalerende optreden van de toezichthouders heeft een positief resultaat en verdient continuering.
6.5 Verantwoordelijkheden van de horecaondernemer
De gemeente is verantwoordelijk voor de veiligheid binnen haar grenzen en zal proberen criminele invloeden uit de horeca te weren. De gemeente kan dit echter niet alleen. Ook de horecaondernemers hebben hierin een verantwoordelijkheid. De horecaondernemers zijn dan ook in beginsel zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van overlast in en rondom de horecagelegenheid. Portiers kunnen dan een rol spelen in de handhaving van de openbare orde. De ondernemers zijn tevens verantwoordelijk voor het schoonhouden van de nabije omgeving van de horecagelegenheid.
In samenwerking met horecaondernemers en de politie zal, onder regie van de gemeente, een horecaconvenant of arrangement opgesteld moeten worden. Hierin worden de afspraken tussen ondernemers, politie en gemeente vastgelegd en de inspanningen van alle betrokken partijen verwoord. De (openbare) orde en veiligheid staan hierbij centraal. Een convenant of arrangement, dat voor een periode van vier jaar zal moeten worden afgesloten, geeft duidelijkheid naar de partijen waar de verantwoordelijkheid van de ene partij begint en voor de andere ophoudt. En in sommige gevallen waar de verantwoordelijkheid een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.
Op het terrein van de openbare veiligheid voor horeca kan in eerste instantie gedacht worden aan de brandveiligheid. Vooral bij gelegenheden waar een groot aantal bezoekers aanwezig is, is dit een belangrijk aandachtspunt. De aspecten van de brandpreventie worden in de bouwvergunning en de gebruiksvergunning geregeld. Een gebruiksvergunning is vereist in de volgende gevallen:
Wanneer een horecabedrijf voldoet aan één of meer van de bovenstaande criteria, dient men een gebruiksvergunning aan te vragen bij de gemeente. In het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen kunnen burgemeester en wethouders voorwaarden verbinden aan de gebruiksvergunning.
Met de instelling van het horecabeleid worden leges vastgesteld voor de exploitatievergunning en de losse terrasvergunning. De leges van de Drank- en Horecawet vergunning en de wisseling leidinggevende worden aangepast. De legesverordening zal op deze vier producten aangepast worden en tegelijkertijd met dit beleid aangeboden worden.
De volgende kosten zijn van kracht met de aanpassing van de legesverordening:
8. ACTIES TE ONDERNEMEN NAAR AANLEIDING VAN DIT BELEID
Deze kadernota geeft slechts het strategische beleid weer voor horeca in Barendrecht. Op basis van dit beleid zullen door de afdeling Plan en afdeling Uitvoering de onderstaande acties ondernomen moeten worden om het beleid uitvoerbaar te maken, zodat de medewerkers van Uitvoering en Publiekszaken ermee aan de slag kunnen gaan. Het horecabeleid kan pas ingevoerd worden als uitvoering is gegeven aan de onderstaande acties en de hieruit voortvloeiende producten zijn goedgekeurd door het College:
Procesbeschrijving aanvraag vergunningen (Plan)
Een procesomschrijving zal opgenomen moeten worden voor de bedrijfsvoering bij de aanvraag van een exploitatievergunning, Drank en Horecawetvergunning, terrasvergunning en aanwezigheidsvergunning. Aan de hand van die procesomschrijving worden volgende kritische succesfactoren bepaald:
Onderzoek naar paracommercie en beleid hiervoor opstellen (Beleid)
aracommercie, oftewel oneerlijke concurrentie, omdat verenigingen en stichtingen onder gunstigere voorwaarden dan de reguliere horeca alcohol mogen schenken, moet verder onderzocht worden. Onderzocht zal worden wat de consequenties zijn voor verenigingen van het invoeren van grenzen aan de paracommerciële activiteiten. Beleid hiervoor zal afgestemd moeten worden met het subsidie en accomodatiebeleid.
Vaststellen precario voor ingebruikname gemeente grond bij een terrasvergunning (ID)
Het college heeft aangegeven open te staan voor het heffen van precario, met name op het gebruik van gemeentegrond. Dat wil zeggen dat er een nog vast te stellen bedrag (dat vermenigvuldigd wordt met het aantal m2 gemeentegrond dat in gebruik wordt genomen) wordt opgeteld bij het bedrag van de terrasvergunning. Er zal een apart voorstel worden ingediend voor dit bedrag.
Bij de evaluatie van dit beleid in 2014 moeten de volgende resultaten gehaald zijn:
Resultaten af te leiden uit het horecabeleid:
Resultaten naar aanleiding van de te ondernemen acties van dit beleid:
Tot de eindevaluatie in 2014 zal de stand van zaken van de hiergenoemde doelen jaarlijks geëvalueerd worden in het structureel horecaoverleg. In deze tussentijdse evaluaties kunnen de huidige doelen getoetst worden op relevantie, zonodig bijgesteld worden en afgevoerd worden als ze gehaald zijn. Tevens kunnen ook andere of aanvullende doelen gesteld worden.