Kapverordening
De raad van de gemeente Oldebroek;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 mei 2010;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht;
BESLUIT:
tot vaststelling van de Kapverordening
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
In deze afdeling word verstaan onder:
- a
boom : een houtachtig,
overblijvend gewas, dat:
- -
één of meerstammig kan zijn, waarbij in geval van
meerstammigheid de stammen zich bovengronds moeten
vertakken;
- -
een dwarsdoorsnede van de stam, of bij
meerstammigheid de dwarsdoorsnede van de dikste
stam, van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte
boven het maaiveld heeft. In het. kader van een
herplant- of instandhoudingsplicht kunnen
voorschriften en maatregelen genomen worden voor
bomen kleiner dan de in de vorige regel bepaalde
dwarsdoornsnede;
- b
houtopstand : één of meer
bomen, hakhout, een houtwal, een lintplanting in de vorm van
heesters en struiken, een planting van bosplantsoen;
- c
hakhout : één of meer bomen of
boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk
uitlopen;
- d
dunning : velling, die
uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van
de groei van de overblijvende houtopslag moet. worden
beschouwd;
- e
bebouwde kom:de bebouwde kom
van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde
lid, van de Boswet.
- f
boomwaarde : het. getal dat
wordt. gevonden door het product van de factoren:
- -
het aantal cm² van de dwarsdoorsnede op 1,3 meter
boven het maaiveld;
- -
de eenheidsprijs per cm²;
- -
- -
- -
de waarde van de plantwijze
- g
bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1,
eerste lid, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
Het bevoegd gezag kan bij de toepassing van de boomwaarde
tevens naar redelijkheid en billijkheid besluiten.
- 2.
In deze afdeling wordt. onder vellen verstaan rooien, met inbegrip
van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven-
als ondergronds, die de dood of beschadiging of ontsiering van
houtopslag ten gevolge kunnen hebben,.
Artikel 2 Kapverbod
- 1
Het. is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een
houtopstand te vellen of te doen vellen anders dan bij wijze van
dunning.
- 2
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden,
die op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze worden
geëxploiteerd, indien het betreft,:
- a
populieren en wilgen als wegbeplanting en éénrijige
beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn
geknot;
- b
fruitbomen, en windschermen om boomgaarden;
- c
fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar,
bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor
in het bijzonder, bestemde terreinen;
- d
- e
houtopslag die deel van als zodanig bij het Bosschap
geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is
binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een
zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte
beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting,
gerekend over het aantal rijen, niet meer bomen omvat dan
20,.
- 3
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:
- a
houtopstand die moet worden geveld krachtens de
Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van
het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de
artikelen 9 en 12 van deze verordening;
- b
het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het
reguliere onderhoud.
Artikel 3 Aanvraag vergunning
Vervallen
Artikel 4 Weigeringsgronden
Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften
verlenen in het belang van:
- -
natuur- en milieuwaarden;
- -
landschappelijke waarden;
- -
cultuurhistorische waarden;
- -
- -
waarden voor recreatie en leefbaarheid.
Het bevoegd gezag kan bij het weigeren of onder voorschriften
verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering
hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar gemeentelijke
bestemmings-, groen- of landschapsplannen.
Artikel 5 Intrekken vergunning
De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken of
gewijzigd:
- a
als blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of
onvolledige opgave is verleend;
- b
als de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden
nagekomen;
- c
als dit, op grond van een verandering van de omstandigheden of
inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, noodzakelijk
is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de
vergunning is vereist;
- d
niet binnen één jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt;
- e
als de houder dit verzoekt.
Artikel 6 Bijzondere vergunningsvoorschriften
- 1
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het
voorschrift. dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de
door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.
Indien gemeentelijk bestemming-, bomen-, groen-, of landschapsplan
de te vellen houtopslag direct of indirect als waardevol omschrijft,
wordt altijd een herplantingsplicht opgelegd.
- 2
Wordt een voorschrift. als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan
kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de
herbeplanting en op welke wijze niet.-geslaagde beplanting moet
worden vervangen.
- 3
Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen behoren
aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand
voorkomende flora en fauna, met name het niet uitvoeren van
kapwerkzaamheden in het broedseizoen.
Artikel 7 Herplant-/instandhoudingdplicht
- 1
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze
afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag
is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd
gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de
houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het
treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te
herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen
een door hen te stellen termijn.
- 2
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan
kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na
herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet
worden vervangen.
- 3
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze
afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt
bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de
grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit
anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de
verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven
aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te
treffen, waardoor die bedreiging wordt. weggenomen.
Artikel 8 Schadevergoeding
Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van
artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.
Artikel 9 Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld
op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Artikel 10 Bestrijding iepeziekte
- 1
Dit artikel verstaat onder:
- a
iepeziekte: de aantasting van iepen door de schimmel
Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn Ceratocystis ulmi
(Buism.) C. Moreau);
- b
iepespintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium,
behorende tot de soorten Scolytus acolytus (F ) en Scolytus
multistriatus (Marsch)
- 2
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het
oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van
de iepeziekte of voor vermeerdering van de iepespintkevers, is
rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is
aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen
termijn:
- a
indien de iepen in de grond deze te vellen;
- b
de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;
- c
de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of
zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepeziekte
wordt voorkomen.
- 3
- a
het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of
in voorraad te hebben of te vervoeren;
- b
het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepehout
en op iepehout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;
- c
het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder a.
van dit lid gestelde verbod,.
- 4
Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving
biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de
noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van
aangeschrevene, door of namens het bevoegd gezag kunnen worden
verricht,.
Artikel 11 Strafbepaling
- 1
Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 6, eerste lid,
of in artikel 8, eerste of tweede lid, is gegeven, onderscheidenlijk
een verplichting als bedoeld in artikel 9 is opgelegd, alsmede diens
rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.
- 2
Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, danwel bedoeld
in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten
hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie. Tevens kan
een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar
gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden
gehouden met de boomwaarde.
Artikel 12 Overgangsbepaling
Op een aanvraag die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze verordening
van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de
bepalingen van de Kapverordening 1994 Oldebroek van toepassing, zoals die
luidde vóór de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen
geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.
Artikel 13 Slotbepaling
- 1
Deze verordening kan worden aangehaald als kapverordening
- 2
Zij treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.