Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamercommissie |
Citeertitel | Verordening op de rekenkamercommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 81oa
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-07-2016 | 01-06-2016 | wijziging | 02-06-2016 Gemeenteblad: 6-7-2016 | Geen. | |
01-06-2012 | 01-06-2016 | wijziging | 31-05-2012 Huis aan Huis, 19-06-2012 | Geen. | |
01-07-2005 | 01-05-2012 | nieuwe regeling | 12-04-2005 Huis aan Huis, 19-04-2005 | AVV |
De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaam-heden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.
De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde redelijke termijn te verstrekken.
De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept van een onderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de gemeenteraad van Oldebroek
op 2 juni 2016.
, voorzitter mr. A. Hoogendoorn,
, griffier J. Tabak.
Toelichting op de Verordening op de rekenkamercommissie.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
In deze verordening is er voor gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (zoals in dit verband genoemd in artikel 182 van de Gemeentewet) niet in artikel 1 op te nemen. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan.
Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten zijn bereikt.
Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er mee is beoogd, en of de gestelde beleidsdoelen zijn verwezenlijkt.
Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, kunnen zij op grond van artikel 81oa van de Gemeentewet regels vaststellen voor de uitoefening van de zogeheten rekenkamerfunctie door middel van de commissievorm. De gemeenten Elburg, Nunspeet, Oldebroek en Putten hebben er in 2005 voor gekozen hun rekenkamercommissies gezamenlijk te bemensen (een 'personele unie') met drie gezamenlijk te werven en te benoemen externen.
De samenwerking krijgt verder gestalte door vaststelling van zoveel mogelijk gelijkluidende verordeningen en reglementen van orde.
Het is tevens de bedoeling om door samenwerking schaalvoordelen te behalen bij het func-tioneren van de commissie en de uitvoering van onderzoeken.
Dit artikel regelt met name de benoeming, herbenoeming en nu ook begrenzing van de her-benoeming. Het artikel kent met deze wijziging mede een bepaling om te voorkomen dat bij gelijk aantreden van de leden er ook sprake zou kunnen zijn van gelijk aftreden, waardoor de continuïteit van de commissie in het geding zou kunnen komen.
De verplichting om deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt vanuit het oog-punt van integer bestuur van overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de re-kenkamercommissie.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplich-ting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
Dit artikel regelt de vergoeding die de leden voor hun werkzaamheden ontvangen. De Ge-meentewet is van toepassing op deze vergoeding.
De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Deze wordt even-eens door de raad benoemd.
De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamer-commissie.
Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten of kunnen zaken worden geregeld zoals de verhouding secretaris - voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, enz.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn. Om deze onafhankelijkheid te bevor-deren, is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De re-kenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet ver-plicht het verzoek van de raad in te willigen. Deze mogelijkheid voor de raad tot het doen van een verzoek wordt in artikel 182, 2e lid, van de Gemeentewet expliciet genoemd. Door-dat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan een verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet kan of wil voldoen aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is voorzien in de bevoegdheid om inlich-tingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rap-porten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de be-langen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op een (nog niet gepubliceerd) conceptonderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats, waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien, aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden er uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de reken-kamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenka-mercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en aanbeve-lingen.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.